Auteur: Geert Bekkering
Zodra joden zich ergens vestigen, is het een van hun eerste plichten om een begraafplaats te regelen, waar eeuwig grafrecht gewaarborgd is. Naar de joodse reinheidswetten is het lichaam van een overledene onrein en moet dit zo ver mogelijk van de bewoonde wereld worden begraven. In Borne werd zo’n plek gevonden bij de landweer tussen Woolde en Zenderen aan de Burenweg. Een landweer is immers wel ‘eeuwig’ belangrijk, en garandeert dus eeuwig grafrecht.
Vroegste vestiging?
Hoewel joden zich nooit gemakkelijk konden vestigen, viel dat in Twente wel mee, mits ze maar geen andere burgers met hun beroep het brood uit de mond stootten(1). Ze moesten wel een inkomen hebben, want de gemeenschap wilde niet voor hun armoede opdraaien. En de eerste joodse inwoners waren zeker niet rijk, vaak was het inderdaad sappelen. Vrij veel joden werden slager, want de joodse regels rond slachten en vlees zijn buitengewoon streng. Daarom kochten mensen graag vlees bij een joodse slager.
In Borne wordt Isaac Heiman in 1695 genoemd als inwoner(2). We kennen uit die tijd de inwoners vaak alleen maar uit belastinggegevens of rechterlijke archieven. Het is dus niet onmogelijk dat er zich in de 17e eeuw al wat meer joden hadden gevestigd, maar veel zullen het er niet zijn geweest. Gedurende de hele 18e eeuw is melding gemaakt van beperkte aantallen joodse inwoners. In 1748 waren er bij de volkstelling twee joodse families. Dan wordt “Judit de weduwe van Isaak de Joode” (Isaac Elias Heyman) genoemd. Waarschijnlijk is haar man dus al voor 1748 op de begraafplaats begraven. In 1725 leefde hij nog, want mevrouw van Harten vermeldt: “Isaak de Joode was slachter”. Bij de begrafenis van de Vrouwe Anna Elisabeth Scheele in 1725 had Isaak rund- en lamsvlees geleverd voor 11 gulden, 7 st. en 8 penningen’(3). Ze woonden toen al in Borne.
Aan de landweer
De joodse begraafplaats aan de Burenstraat, bij de boerderij De Lemerij, zou dus al van eind 17de eeuw kunnen zijn. Volgens Jaap Grootenboer zijn de oudste stenen van 1776, Mosje Ben Baruch en 1778, Breine Bas Zwi. Maar we moeten aannemen dat de eerste joden in Borne te arm waren om een stenen grafmonument te laten plaatsen, wat volgens de joodse regels overigens pas een jaar na de begrafenis mag.
Henk Hamer uit Hengelo schreef in een artikel voor De Essen, dat de Israëlitische gemeentes van Delden, Borne en Hengelo omstreeks 1750 een gemeenschappelijke begraafplaats hadden in de Lemerij, binnen de buurtschap Buren bij Borne. In het Markeboek Zenderen en Bornerbroek is hier niets over te vinden. Wel dat er rond 1706 veel grond verkocht werd om de belastingen voor de oorlogsvoeringen op te kunnen brengen, dus onmogelijk is het niet. We weten echter dat de oudste joodse begraafplaats in Delden -aan de Hengeloseweg achter Huize ’t Eysink- uit de 17de eeuw is. De grond was door de eigenaren, leden van de familie Van Wassenaer Obdam, heren van Twickel, in bruikleen afgestaan aan de joodse gemeente van Delden. In een brief van 1771 wordt geschreven dat de begraafplaats al enkele generaties in gebruik is. Dat is niet onlogisch want de eerste joden vestigden zich eind 17e eeuw al in Delden en dan is een eerste plicht om voor een begraafplaats te zorgen. Dat zou dan ook voor Borne gelden.
De begraafplaats in Buren was ooit omzoomd door flinke palen van Bentheimer zandsteen, waartussen ijzeren stangen. (Afb.1) Corwin(4) schrijft over die begraafplaats dat de Duits vriendelijke boer tijdens de Tweede Wereldoorlog er meestal stangen tussenuit haalde, zodat de koeien op de begraafplaats konden grazen en er zelfs varkens wroetten. Het opperrabinaat vond de situatie zo ernstig dat ze toestemming gaf de graven te ruimen en over te brengen naar de joodse begraafplaats aan de Twijnerstraat (Afb 2). Mevrouw van Harten beschrijft (5) dat in het bijzijn van de Rabbi van Utrecht, omstreeks 1960 de stoffelijke overschotten in twaalf plastic zakken zijn overgebracht naar de Joodse begraafplaats op Kanaän, aan de Prins Hendrikweg (nu Twijnerstraat), daar zijn herbegraven en de drie oude stenen er bij geplaatst.
In het kadaster van 1832 staan zowel de joodse begraafplaats aan de Burenstraat als die aan de Kanaän aangegeven.
Terug te vinden?
Met de foto’s uit het Jaarboek Twente in de hand, probeerde ik de locatie aan de Burenstraat terug te vinden. Dat viel mee, want rechts naast de ingangspoort van De Lemerij ligt een verlaagd (afgegraven) grasveld en er staan nog twee zandstenen zuilen met resten van de ijzeren stangen er in (Afb. 3). Achter één van de gemetselde zuilen van de ingangspoort ligt zelfs nog de oorspronkelijke markesteen 20, die mw. Van Harten in haar boekje beschrijft(5). Bij dat punt van de landweer tussen Zenderen en Woolde, eigendom van de marke Zenderen en Bornebroek. Zij tekent bij de doorgang van de Burenweg de erven Brökers (in Woolde) en Weernink (in Zenderen) (Afb 4). Nu begraven de joden het liefst zo ver mogelijk van bewoning, dus veronderstelde ik dat het erve Brökers (Breukers) later is aangelegd dan de begraafplaats. Henk Woolderink, die ik er over raadpleegde, kon me daar niet echt bij helpen (de huidige boerderij is uit 1912) en raadde aan in de markeboeken te zoeken. In de index op het markeboek van Woolde wordt het Bornse erf Brökers noch de begraafplaats vermeld(6). In het markeboek van Zenderen en Bornerbroek is er vanaf 1701 wel sprake van een “huisjen van Bernd Buiren”, maar het is niet duidelijk of dat precies op deze plek slaat. Deze Berend ten Buren maakt in 1739 wel nieuw land aan.
Markestenen geven al eeuwen lang de precieze grenzen tussen de marken aan. Ze liggen op markante plekken als een knik in de markegrens(7). Met de hulp van Gerhard Post en Dirk Korte konden we nagaan dat de originele markesteen 20 nog steeds op zijn plaats ligt, ondanks het metselen van een toegangshek tot het erf Breukers(8) (Afb 5)
Kadastrale informatie
De kadastrale tekeningen geven de plek van de begraafplaats goed aan. Daarnaast liggen op de kadastrale kaart een “schuur” van 9×11 meter en een aantal landbouwpercelen van de “Nieuwenkamp” in het “Bornse Veld”. Heeft er in die schuur dan toch kötter Berend ten Buren gewoond? Het kadaster geeft aan dat de schuur en sommige percelen in 1835 eigendom zijn van Weernink (in Woolde) en de andere percelen van enkele andere boeren.
De rechterlijke archieven van Zenderen en de gegevens over de 50ste penning geven wat meer duidelijkheid. Tussen 1776 en 1805 zijn er daar door de familie Weernink diverse perceeltjes gekocht en verkocht, soms met de vermelding: “bij het Joden-kerkhof”. Tot dusverre geen aanwijzingen voor een boerderij Breukers vóór 1912. Boerderij en percelen vielen na de oorlog onder het Nederlandse Beheer Instituut (tijdelijk beheer: staatsrentmeester), vanwege de nazisympathieën (en de ontheiliging van het Joodse kerkhof).
Van Gerhard Post hoorde ik dat De Lemerij in gebruik genomen wordt door Twente Milieu. De twee resterende palen van de begraafplaats en de markesteen 20, heeft hij aangemeld bij de gemeente Hengelo (sinds 2014 ligt De Lemerij in Hengelo), met de bedoeling ze aan te wijzen als monument.
Zo wordt de oude begraafplaats mogelijk weer erkend.
Met dank aan Annette Evertzen, Dirk Korte, Gerhard Post, Harrie Rouhof en Henk Woolderink
Foto’s zijn van de auteur.
De luchtopname is via Google Earth
Noten
- Trompetter, C. (2001), De Joden in Overijssel van Hunne Vestiging tot 1814. Overijsselse Historische Bijdragen, 116, 103-120.
- Michman, J., et al., ‘Pinkas, 1992, Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland, Kluwer 1994.
- mw. Van Harten-Fransen, M.G.E. van, Grepen uit de historie van Borne. Deel 2, 1987, p. 72.
- Corwin H.M., Over oude Joodse begraafplaatsen in Twente, jaarboek Twente 1962, p. 43-53.
- mw. Harten-Fransen, M.G.E. van, Landweren, Borgen & Postwegen, Borne 1990
- De markeboeken van Woolde en van Zenderen en Bornerbroek zijn digitaal in te zien via het HCO in Zwolle: Archieven.nl-0157 Marken in de provincie Overijssel(Historisch
Centrum Overijssel(HCO) - https://www.markegrenzen.nl/
- mv. Harten-Fransen M.G.E. van, Grens- en Markestenen rond de gemeente Borne, 1992.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2021-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)