Boorn & Boerschop 2021-02: De meisjes van het confectieatelier – Bendien Borne

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Hans Nijhof

Na een kortstondig vennootschap met H. Smits besloot Isaac Bendien in 1890 zelfstandig verder te gaan met de fabricage van ‘werkmanskleding’ in Almelo. De firma ontwikkelde zich naar behoren en na toetreding van zonen Jacob en Albert maakte het bedrijf een flinke groei door onder de naam ‘Isaac Bendien en Zonen’. Naast de vakkleding werd er ook kinderkleding gefabriceerd. In 1930 waren er al duizend medewerkers actief in het bedrijf dat zich nog verder had gespecialiseerd in herenkleding en werkkleding onder de merknamen Oxford en Beva. Ook na de oorlog gingen de zaken goed en er kwamen nevenvestigingen in Emmen, Borne en Nijmegen. Een groot aantal Bornse meisje vond daar vanaf september 1954 een werkplek.

Het oog van de naald

Vaag kon ik me het bestaan van het Bornse atelier nog herinneren en tijdens een toevallig gesprek daarover viel de naam José Hultink, meisjesnaam Boerhof. Via José werd contact gelegd met Siny Nijhuis, meisjesnaam Beernink, en zo kreeg ik een hele serie mooie documentjes in handen. Siny heeft namelijk alle jaargangen van 1954 tot en met 1964 van het personeelsblad van Bendien bewaard en in degelijke boekjes laten inbinden. Het blad, zeer toepasselijk ‘Het Oog van de naald’ genoemd, laat een interessant stukje textielgeschiedenis van Borne zien.

Het gebouw

Op 14 juli 1954 vond in de Keizerskroon te Borne de openbare verkoop plaats van het in 1949 gebouwde bedrijfspand van confectieatelier Lievenboom(1) aan de Bekenhorst. Bendien uit Almelo werd eigenaar van de opstallen voor F. 75.500,-. Na een paar kleine verbouwingen was het gebouw klaar voor gebruik en in de loop van het nieuwe jaar werd de omgeving van het bedrijfspand nog eens goed onderhanden genomen. Gemeentewerken Borne had gezorgd voor een nieuwe trottoir, er was straatverlichting aangebracht, het eigen terrein was eveneens voorzien van deugdelijke verlichting en de tuin werd flink opgeknapt.

Afb. 01: Confectieatelier Bendien aan de Bekenhorst

In de loop van de daarop volgende jaren waren uitbreidingen en verbeteringen een terugkerend verschijnsel. In 1958 werd het naastgelegen pakhuis van Hensen, handelaar in lompen en oude metalen, aangekocht voor uitbreiding van de bedrijfsruimte en werd de kavel rondom het gebouw aangepakt voor de plaatsing van een rijwielstalling en de aanleg van een zonneweide.
Toen in 1961 de toen nog in Borne gevestigde R.K. Landbouwwinterschool naar Delden verhuisde, werd het gebouwtje, waarin de school was gehuisvest, overgenomen door orkestvereniging St. Stephanus. Aanpassing en inrichting van de aankoop zou een vrij kostbare aangelegenheid worden. Aangezien het pand zich pal naast de tuin van Bendien bevond en de firma al enkele jaren kampte met een nijpend ruimtegebrek, werd er een deal gesloten. Het gebouwtje werd voor rekening van Bendien verbouwd en wel zodanig dat er twee ruimtes ontstonden waarvan beide partijen gebruik konden maken: een repetitielokaal en een vergaderruimte voor St. Stephanus die door Bendien als tegenprestatie ook gebruikt konden worden als kantine en leslokaal.

Afb. 02: De kantine aan de buitenkant met daarachter, rechts, het ‘torentje’ van de Jacobusschool
Afb. 03: De kantine aan de binnenzijde (in kerstsfeer)
Afb. 04: “Zij bijten de spits af in Borne” De eerste Bornse personeelsleden: voorste rij v.l.n.r. Ans Sanders, Fienny Kunne, Renskje de Leeuw, Dini Kunne, Sinie Hippert, Maria Wissink, Roelie Kremer, Lies Leushuis, Wietske Bekkema, Ria Hek, Betsie Snijders. Achterste rij v.l.n.r. Manny Kunne, Gerda Lansink, Tiny Beckers, dhr. J. Rouwendal, mej. B. Beckers, dhr. Sandmann, Anny Staudt.

Presentatie

De zaken gingen van meet af aan goed en het zag ernaar uit dat de Bornse vestiging een mooie reputatie ging opbouwen. Dat was niet in de laatste plaats te danken aan een goede PR, want in december van het beginjaar werden de gemeentelijke overheid, vertegenwoordigers uit het onderwijs, het verenigingsleven, de industrie en de pers uitgenodigd voor een bezichtiging van het bedrijf, waar een goed verzorgde expositie was ingericht van meerdere artikelen waaraan de Bornse meisje hadden gewerkt. Er was veel belangstelling en de gasten waren zeer positief over de nette omgeving waarin, zo lezen we, “het echt vrouwelijk beroep van naaister wordt uitgeoefend.”
In het personeelsblad werd speciaal voor Borne een rubriekje ingeruimd onder het kopje ‘In en om de rubriek de komende tijd te vullen met nieuwtjes.
Zo verschenen er, na een wat aarzelend begin, regelmatig berichtjes vanuit het Bornse en omdat het Almelose bedrijf zich nog eens nadrukkelijk wilde presenteren in de nieuwe vestigingsplaats, liet men Bendien’s fanfare aantreden voor een muzikale rondgang door het dorp. Dat bracht flink wat publiek op de been en het marsconcert dat ter afsluiting ten gehore werd gebracht werd zeer gewaardeerd. Bendien was helemaal gesetteld in Borne.

Afb. 05: De cover van het personeelsblad. Speciale uitgave t.g.v. het tienjarig bestaan

De producten

In november 1954 werd gemeld dat er in Borne druk werd ‘gejopperd’. In het fabriekje aan de Bekenhorst waren tientallen Bendien-meisjes al weken bezig met het produceren van zogenaamde zeiljoppers, korte herenjassen voor watersporters. Deze productielijn deed het goed en er werd positief geschreven over de werkneemsters die overigens steevast ‘meisjes’ werden genoemd.
Toen de joppers minder in trek raakten, werd er een hemdengroep gevormd waarover wordt geschreven dat elf meisjes garant stonden voor de productie van honderden hemden per dag. Er werd flink aangepoot dus. Ook door een team van 7 meisjes, beschreven als klein in getal maar groot in daden, die de stof- en werkmansjassen groep vormde. Hiervan werd gezegd dat de productiecijfers hoog waren en de kwaliteit goed.

Afb. 06: De stof- en werkjassen groep in 1957

Begin jaren 60 kwam er een nieuw onderdeel bij in Borne, de witgoedafdeling. Onder leiding van Hillie Noppers werden koksjassen, koksmutsen, kruideniersjassen, damesschorten en laboratoriumjassen gemaakt onder de merknaam BEVA.
Voor dit merk werd in 1959 een forse reclamecampagne gestart. Op 5000 aanplakborden door heel Nederland verschenen affiches met afbeeldingen van ‘het merk met de trompetter’ en werd het getoond tijdens de projectiereclame in vele bioscopen. Bovendien werden er advertenties geplaatst die onder de ogen kwamen van zo’n anderhalf miljoen lezers en als klap op de vuurpijl verscheen er op een grammofoonplaatje een heus BEVA-lied met een tekst vol uitbundige rijmelarij, zoals “Vakkleding van Beva, dat is heus steeds de leus: Beva blijft de keus!”
Het meest bekende product dat uiteindelijk op grote schaal in Borne werd gefabriceerd, was ook een onderdeel van de lijn BEVA-vakkleding: de overall. De merknaam was een afkorting van de woorden Bendiens Vakkleding. De letters, vergezeld van twee trompetters, sierden een aantal jaren de gevel van het gebouw aan de Bekenhorst.

Afb. 07: De gevel met de trompetters

Maatschappelijk en cultureel

Al bladerend door ‘Het oog van de naald’, krijgt de lezer een helder beeld van de gang van zaken binnen het totale bedrijf. Wat opvalt is dat er zeker niet alleen geschreven werd over puur zakelijke aangelegenheden, maar ook veel over persoonlijke onderwerpen, sociale aspecten, sport en cultuur.
Bendien’s personeelsvereniging stond garant voor een groot aanbod aan activiteiten voor de personeelsleden om zich buiten werktijd in te bekwamen of mee te vermaken. Zo waren er op sportief gebied vele mogelijkheden om zich te ontwikkelen binnen de voetbalvereniging, gymnastiekclub, de wandelclub, tennisclub en volleybalclub. Men kon zich artistiek uiten in clubs voor fotografie en schilderen. Wie als acteur op het podium wilde staan, kon zich aansluiten bij de toneelvereniging en voor de muzikale medewerkers was er de mondorgelclub en de fanfare, waarbij de trom geroerd werd door vrouwelijke trommelaars, de tamboersters.

Afb. 08:

Ook was er nog een watersportvereniging en een kaartclub. Kortom, het personeel hoefde zich in het toen nog niet door de TV gedomineerde leven, na werktijd niet te vervelen. Omdat de vestiging Borne nog relatief klein was, moesten de Bornse werknemers meestal naar Almelo als ze wilden deelnemen aan bovengenoemde activiteiten.
Dat ‘Het Oog van de naald’ oog had voor de individuele personeelsleden werd duidelijk geïllustreerd door de vele foto’s die er werden geplaats van groepen nieuwe werknemers van de verschillende vestigingen onder kopjes als: “Wij heten welkom in Almelo”, “Nieuwe gezichten in Emmen” of “Ons personeel in Borne groeit.” Ook werden de werkzaamheden binnen de afdelingen onder de loep genomen en met foto’s ondersteund. Veel aandacht was er voor jaarlijks terugkerende hoogtepunten als de vakantie, het Sinterklaasfeest en Kerstmis.

Afb. 09: St. Nicolaasmiddag, december 1957. Waarom de Sint een zonnebril droeg blijft een raadsel

Opleiding en V.O.C

Met de groei van vestiging Borne nam ook het aantal activiteiten toe, zoals de opleiding van het eigen personeel. Nieuwe, meestal jonge werknemers volgden een leertraject in een zogenaamde V.O.C.-klas van de Vakopleiding Confectie-industrie.

Afb. 09: “De meisjes van de klas in Borne hebben een forse sneeuwpop gebouwd” (tekst bij de foto op de cover van het personeelsblad van januari 1959)

De Bornse leerlingen deden zeker niet onder voor hun collega’s van de andere vestigingen, want al in augustus 1956 werd met trots gemeld dat de V.O.C.- klas uit Borne op het examen de beste resultaten had behaald en nog wel van alle V.O.C. examens over het hele land. Die stunt werd in augustus 1958 nog eens herhaald en het resultaat werd mede een daverend succes genoemd, omdat het behaalde gemiddelde van alle cijfers van de Bornse scholieren het hoogste was van alle 45 V.O.C.-klassen in heel Nederland.

Afb. 10: Meneer Tjeerd Bendien reikt de diploma’s uit aan de beste V.O.C.-klas van Nederland

Dit feit werd beloond met een gezellige avond in ‘Het schip’ waar de diploma’s werden uitgereikt en alle geslaagden een speldje ontvingen. Er werd getrakteerd op koffie met gebak en de heer de Vries van foto Havo vertoonde een film die hij met zijn vrouw in Oostenrijk had gemaakt. De avond mocht niet te laat eindigen want de volgende dag stond voor de geslaagden een reisje gepland naar Amsterdam en Zandvoort.
Met de ouders van de jongedames in opleiding werd een goed contact onderhouden middels ouderavonden en moedermiddagen waarvoor door de leerlingen vaak een kleine tentoonstelling was ingericht. Met name de moeders werd een kijkje geboden in het verloop van de opleiding van hun dochters. Ze mochten zelf ook even achter de naaimachine plaatsnemen, maar daaruit bleek al snel dat ze het volledig moesten afleggen tegen hun dochters die al veel vaardiger waren, met name op de zware industriemachine, want dat was andere koek dan het Singertje van moeder thuis.

Afb. 11: Limonade met gebak na de uitreiking van het diploma in de Keizerskroon (1964)

Personeel

Hoewel een klein onderdeel van een groot bedrijf, was vestiging Borne zeker niet de minste. Dat was ook af te meten aan het personeelsbestand dat gestaag groeide. Toen het vijfjarig bestaan van wat ook wel ‘Het ateliertje’ werd genoemd, werd gevierd, bestond het personeelsbestand uit 85 medewerkers. Die waren al niet meer allemaal Borns, want er werd ook personeel aangetrokken uit Hengelo.
Er werd een regeling getroffen met vervoersbedrijf de T.E.T. Een buslijn die in de jaren vijftig alleen van Enschede naar Hengelo reed, werd uitgebreid naar Borne. “Nu kan ons personeel uit Hengelo ook mooi op tijd komen”, werd genoteerd en dat was belangrijk want er werd nog gewerkt met een prikklok.

Afb.12: Een overzicht van het atelier in 1957

Er zat nogal wat verloop in het personeelsbestand en dat was duidelijk het gevolg van de tijdsgeest. In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, was het nog zeer ongebruikelijk dat vrouwen na hun huwelijk bleven doorwerken. Huisvrouw zijn en moederschap konden in de meeste gevallen niet gecombineerd worden met een baan in het bedrijfsleven en omdat het personeel van Bendien voor het merendeel uit vrouwen bestond, was de gemiddelde diensttijd vrij kort. Maar nood breekt wet, want in een bijlage van het personeelsblad werd in februari 1964 gewezen op het grote personeelstekort op dat moment. Voor een baan bij Bendien waren ook gehuwde vrouwen hartelijk welkom voor hele of halve dagen. Ook werd de mogelijkheid geboden om te werken volgens de schooltijdregeling van half negen tot twaalf en van kwart over een tot vier uur.
Op 17 november 1960 vond er een grote feestavond plaats in hotel van der Laan met een keur aan artiesten. Dit ter gelegenheid van de begroeting van het honderdste personeelslid in de persoon van Ans van Dijk die een ingelijste foto van haar intrede bij Bendien ontving en als cadeau een prachtige jas in ontvangst mocht nemen. Deze jas was vanzelfsprekend een eigen product. Tijdens de huldiging werd nog eens duidelijk onderstreept dat de gunstige ontwikkeling met betrekking tot de verkoop van BEVA-producten niet in de laatste plaats mogelijk werd gemaakt door de meisjes in Borne.

Afb. 13: Ans van Dijk wordt op handen gedragen door haar collega’s en klasgenoten

Feesten en reisjes

Het mag gezegd worden dat de firma niet kinderachtig was in het aanbieden van feesten, uitstapjes en algemeen vermaak.
Zo werd de geslaagden van de V.O.C.- klas altijd een uitstapje aangeboden en werd er minimaal eens per jaar een reisje georganiseerd naar een bestemming ergens in Nederland of Duitsland. De reis voerde meestal naar in die tijd zeer populaire bestemmingen als Amsterdam, Zandvoort en Aalsmeer. Over de grens ging het naar het Teutoburgerwoud, Königswinter met de Drachenfells, Wuppertal of het Sauerland.
Voor de feestavonden moet aardig wat geld zijn gereserveerd, want de artiesten die werden uitgenodigd hadden toen al een redelijke status. Wat te denken van Willy en Willeke Alberti, Mies Bouman, de Mounties, Kees Schilperoort en Anneke Grönloh?
De feestavonden in Borne werden met het groeien van het bedrijf meer en meer in de plaats zelf gehouden, al of niet in samenwerking met de personeelsvereniging van metaalpersfabriek Bons en Evers. Zo vond er op 19 april 1963 een bruisende personeelsavond plaats met conferencier Tonny Leerink, acrobaten The Calthens, accordeonisten Henk Booy en Jan Gorissen, clown Doppie, de muzikale Mr. Simpel en goochelaar Pierre Duro (die zijn kunsten ook regelmatig in het St. Jozefgebouw vertoonde).
Het kon ook een onsje minder, maar niet minder gewaardeerd, met een blijspel opgevoerd door het Borns Volkstoneel. In ieder geval werd vastgesteld dat “de modinettes alsmede de vele ouders en verloofden hebben genoten.”

Afb. 14: De Mounties in Hotel van der Laan tijdens de verwelkoming van het honderdste personeelslid

Oud medewerkers

Het beschrijven van een situatie zoals die ‘toen’ was, komt vaak beter tot zijn recht als de informatie uit de eerste hand komt, zoals hier van oud medewerkers. José Boerhof en Siny Beernink werkten beiden bij Bendien in de jaren 60. Hun persoonlijke herinneringen, foto’s en voorwerpen geven een aardige indruk van de sfeer die er destijds heerste in het bedrijf gedurende de periode die ze er hebben gewerkt. José was één jaar in dienst, hoofdzakelijk in 1961. Siny begon op 4 juli 1960 en kreeg op eigen verzoek eervol ontslag op 17 april 1964. Ze is nog steeds in het bezit van de keurig getypte ontslagbrief.

Ervaringen van José

José weet te vertellen dat ze in de V.O.C. klas kwam als veertienjarige. Er moest nog gestempeld worden bij binnenkomst en uitgaan. In haar klasje werden werk en opleiding gecombineerd. Dat hield in dat de jonge werkneemsters twee halve dagen naar school gingen en in de overige tijd ingezet werden voor de productie. In dit geval het vervaardigen van overalls, waarvan de verschillende delen zoals mouwen, voorpanden, achterpanden zakken en kleppen al geknipt waren aangevoerd. Deze onderdelen werden samengevoegd tot complete overalls tot en met het aanzetten van de knopen.
Op gezette tijden waren er pauzes en er was zeker ruimte voor ontspanning, maar verder was het aanpoten op basis van tariefwerk. Tussen het werk door, zo laat José weten, werd er nogal eens gekkigheid uitgehaald en was het regelmatig lachen, gieren, brullen.

Afb. 15: De klas van 1961. José, zittend, tweede van rechts

Ervaringen van Siny

Toen Siny bij Bendien begon had ze eind jaren vijftig al de nodige ervaring opgedaan bij de firma Spanjaard, met name in het afwerken van de randen van lakens en slopen van het bekende merk Cinderella. Haar ervaringen geeft ze weer in een in een aantal vermakelijke anekdotes.
Ze werkte voornamelijk in het magazijn waar de stoffen binnenkwamen. Voordat de verschillende geknipte onderdelen naar de naaizaal werden gebracht, werden ze op lange tafels eerst netjes genummerd. Daarbij moest erop gelet worden dat de delen goed bij elkaar pasten, want er kon kleurverschil inzitten.
Tussen haar vaste werkzaamheden door, werd ze ook belast met andere uiteenlopende taken in opdracht van directeur Sandmann. Zo moest ze regelmatig boodschappen halen, was ze verantwoordelijk voor het ophalen en wegbrengen van de post en haalde ze sigaren voor de directeur in de tabakswinkel van Aarninkhof.

Directeuren

Sandmann voerde de bedrijfsleiding in de vestiging Borne, maar het hoofdkantoor was in Almelo en algemeen directeur was de heer Tjeerd Bendien, die zich van tijd tot tijd onaangekondigd liet zien in het atelier aan de Bekenhorst. Als hij gesignaleerd was, ging dat als een lopend vuurtje door de naaizaal. Alle naaisters zaten dan keurig rechtop achter hun machines en deden hun uiterste best om zo secuur mogelijk te werken. Het deel van het werk dat klaar was, lag opgestapeld op de grond en de bovenste productie zag er picobello uit. Meneer Tjeerd, ervaren als hij was, inspecteerde de boel en pakte altijd de onderste overalls eruit die al gemaakt waren vóór zijn komst. Maar ook over de kwaliteit van de onderste had hij over het algemeen niet te klagen.

Afb. 16: Dhr. Sandmann (r.) in overleg met de bedrijfscommissie

Eerste hulp

Omdat ze in het bezit was van een EHBO-diploma heeft Siny wel eens een pleistertje moeten plakken. Eén voorval op het gebied van eerste hulp staat haar nog helder voor de geest. Toen een naaister bezig was met het aanzetten van knopen, kwam haar vinger om een onduidelijke reden te ver onder de machine. Het gevolg was dat de knoop niet aan de overall werd gezet, maar bevestigd werd op haar vingernagel! Siny verleende eerste hulp, maar niet voordat een monteur een groot deel van de machine moest demonteren. De aangenaaide knoop was zonder medisch ingrijpen niet te verwijderen en zo moest Siny fungeren als ambulance, dat wil zeggen: ze nam het nog jonge slachtoffer achterop de fiets en leverde haar af bij dr. Polee aan de Prins Bernhardlaan. Daar werd het arme kind verlost van de knoop.

Afb. 17: Siny Beernink in het midden met Gerrie Prinsen (links) en Annie Zomer (rechts)

Een hachelijke situatie

Siny werd belast met taken die we in de huidige tijd op z’n zachts gezegd onverantwoord zouden noemen, maar toen werd het risico nog niet gezien.
Eens per week ging ze met de bus naar Almelo om brieven en kleine pakketjes op te halen of weg te brengen. Dan nam ze ook het geldkistje in ontvangst met de lonen voor het personeel in Borne en daarmee ging het per bus weer terug naar de Bekenhorst. Toen ze op een dag bij de bushalte in Almelo stond te wachten, bekroop haar een onbehaaglijk gevoel. Niet ver van haar af stond een jongeman met een hoed op en een lange regenjas aan met een hoog opgetrokken kraag. De bus kwam voorrijden, Siny stapte in en zag dat de man met de hoed hetzelfde deed. In de bus hield Siny het geldkistje nog wat steviger vast, want ze had het gevoel dat de jongeman haar nauwlettend in de gaten hield. De bus kwam aan bij halte Dorsetplein in Borne en waar ze bang voor was gebeurde, want toen ze uitstapte, verliet ook de man de bus en volgde haar. Toen ze bij de Keizerskroon de Bekenhorst inliep, werd de spanning te groot en om zich uit de situatie te redden haastte Siny zich naar de boerderij van Knuif waar ze kon wachten terwijl er voor haar gekeken werd waar de vreemde snoeshaan was gebleven. Toen bleek dat die in geen velden of wegen meer te bekennen was, ging het haastig naar het atelier waar ze haar verhaal kon doen. Vanaf die dag werd het geldkistje altijd per auto vanuit Almelo naar Borne gebracht.

Veel lol

Siny beschrijft haar jaren bij Bendien als een mooie tijd met veel lol en af en toe uitdagend kattenkwaad. Zoals die keer dat ze met enkele meisjes een overall opstopten, deze voorzagen van een hoofd van pakpapier met daarop een mooi gevouwen papieren hoed. De overall-man kreeg een plekje bij de ingang van het bedrijf. Het gevolg was dat iedereen die nietsvermoedend binnenkwam zich een hoedje schrok. Het was de taak van de keurige heer Sandmann om er voor te zorgen dat de acties van het stel jonge en jolige meiden niet uit de hand ging lopen. Voor dit geval had hij een passende oplossing: in de muur tussen zijn kantoor en het magazijn liet hij een raam plaatsen! Als reactie daarop werd op een onbewaakt ogenblik door de meisjes het raam met pakpapier dichtgeplakt. Stuk voor stuk werden de betrokkenen bij hem op kantoor geroepen om tekst en uitleg te geven, maar men wist van de prins geen kwaad en daar bleef het bij.
Sandmann werd ervaren als een goede directeur.

Afb. 18: Links boven: suikerzakje uit de verzameling van Siny .
Midden en rechts: wandbordje en vaasje van José. Het vaasje is een cadeautje van directeur Sandmann.
Links: Speldje uit mijn eigen verzameling (nooit eerder de link gelegd met het Bendien Borne

Verdwaald

Als vestiging Borne voor een dagtripje op stap ging, dan mocht dat best gezien worden, dus was de touringcar opgetuigd met een royale vlag voorzien van een Bijenkorf en het opschrift ‘Bendien Borne’.
Deze uitstapjes waren altijd een groot succes, met wel eens een klein akkefietje.

Afb. 19:

Het moet waarschijnlijk in Osnabrück zijn geweest. Een klein groepje jongedames, waaronder Siny, bezocht in de voor hen onbekende stad een groot warenhuis. Daar zullen ze vermoedelijk hun ogen hebben uitgekeken en de oriëntatie zijn kwijtgeraakt. Hoe dan ook, bij het uitgaan van de winkel, kwamen ze tot de ontdekking dat de in- en uitgang niet dezelfde was als waar doorheen ze naar binnen waren gegaan. Ze stonden in een totaal andere straat en probeerden van daaruit op goed geluk de bus terug te vinden. Toen konden de meisjes in de voor hen volkomen vreemde omgeving nog niet terugvallen op een mobiele telefoon met navigatie en gingen al dwalend op zoek naar de bus. Die werd uiteindelijk gevonden, al lang klaar voor vertrek met alle andere reisgenoten waaronder Sandmann die zichtbaar aan het einde van zijn geduld was. Ondanks alles arriveerden ze op tijd bij het restaurant waar het einddiner werd geserveerd.

Afb.20: Naar Osnabrück. Derde van links: Siny Beernink
Afb 21:

Al pratende komen de verhalen los, waarmee zo maar weer een ‘Oog van de naald’ gevuld zou kunnen worden. Maar dat is voorgoed verleden tijd.
Tot de jaren zeventig maakte het bedrijf dat in 1969 door een fusie weer Bendien-Smits was gaan heten, nog een groei door maar moest daarna een groot deel van de productie overbrengen naar het buitenland, voornamelijk Polen. De onderneming werd overgenomen door het Limburgse Macintosh en reorganisaties volgden elkaar in rap tempo op met als gevolg dat honderden werknemers werden ontslagen. Pogingen om nog ergens door het spreekwoordelijke ‘oog van de naald’ te kruipen liepen op niets uit. Het bekendste confectiebedrijf van Twente was geen schim meer van de firma die in de jaren 60 nog zat te springen om personeel. Wat nog Bendien genoemd kon worden, ging in 1995 definitief ter ziele. De vestiging Borne was toen al lang gesloten

Noten

  1. De confectiefabriek van Lievenboom stond tot en met de Tweede Wereldoorlog aan de Grotestraat, tegenover bakkerij Immerman. Na de bevrijding, op 9 mei 1945, werd het bedrijf door brand getroffen en brandde volledig uit.

Bronnen

  • Jaargangen 1954 t/m 1964 van ‘Het Oog Van De Naald’, het personeelsblad van Bendien.
  • Veel dank aan Siny Nijhuis-Beernink en José Hultink-Boerhof voor het delen van hun persoonlijke herinneringen aan Bendien Borne.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2021-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)