Boorn & Boerschop 2017-02: De Spanjaards en de schone kunsten: Paul Citroen

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Stevine Groenen

In de 19de en 20ste eeuw hebben veel leden van de familie Spanjaard zich bezig gehouden met de schone kunsten. Ze hadden belangstelling voor muziek, beeldende kunst en architectuur en sommigen hebben er zelfs hun leven eraan gewijd. Eén van hen was de beeldend kunstenaar Paul Citroen, die vooral bekend is van zijn vele portretten die hij tekende en schilderde. Werk van hem is tegenwoordig onder andere te bewonderen in het Rijksmuseum Twente en de Fundatie. In dit artikel vertel ik u het één en ander over deze boeiende en veelzijdige kunstenaar.

Paul Citroen werd in 1896 geboren in Duitsland als Roelof Paul Citroen. Hij is een kleinzoon van Lena Spanjaard en een achterkleinkind van Salomon en Sara Spanjaard. Paul Citroen groeit op in een burgerlijk milieu in Berlijn. Zijn vader is er bonthandelaar en komt uit Amsterdam, zijn moeder is een Berlijnse. Paul Citroen verafschuwt de handel in bont en kiest een ander pad. Als kind is hij al gefascineerd door het tekenen en het ligt voor de hand iets met dat talent te gaan doen.
Al heel jong, op 14-jarige leeftijd, verlaat hij het gymnasium om een opleiding te gaan volgen aan de Studienateliers für Malerei und Plastik in Berlijn. Paul Citroen heeft een mateloze bewondering voor de avant-garde, maar zijn eigen talent ligt juist in het naturalistisch tekenen en schilderen. Hij krijgt les van kunstenaars als Max Liebermann en Adolphe Menzel. Van Liebermann leert hij het snelle schetsen zonder het tekenpotlood van papier te halen.

Afb. 01: Paul Citroen als dandy. Museum de Fundatie (collectie Provincie Overijssel), Zwolle en Heino/Wijhe

In zijn vroege jaren als kunstenaar maakt Paul Citroen vooral landschappen. Ook maakt hij als 18-jarige een veelbelovend zelfportret waarop hij zichzelf als een dandy vol zelfvertrouwen afbeeldt. Maar toch laat hij zich in zijn ontwikkeling afleiden door de moderne kunstenaars. In een poging de avant-gardistische stroming na te streven, verliest hij zijn eigenheid zoals goed te zien is in het portret van Aron Heinz. Door de kleuren oogt dit portret portret modern maar het is juist klassiek; de persoon staan afgebeeld vanaf borsthoogte en het schilderij mist zijn doel: het is vlees noch vis. De tragiek van Paul Citroen is dat hij dolgraag bij de moderne kunstenaars wil horen, maar dat hem dat niet lukt. Misschien mede daarom vertrekt Paul Citroen in 1917 naar Nederland, waar hij als boek- en kunsthandelaar gaat werken. Hij legt een grote kunstverzameling aan met werken van beroemde kunstenaars, onder meer Klee en Kandinsky.

Afb. 02: Portret Aron Heinz. Museum de Fundatie (collectie Provincie Overijssel), Zwolle en Heino/Wijhe

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: in 1922 begint Paul weer met schilderen en begint hij aan een opleiding in het Bauhaus Weimar. Het Bauhaus is in die tijd een befaamde kunstopleiding waarbij men de opvatting had dat materialenkennis zeer belangrijk was. Paul leert er werken met allerlei soorten materialen en in verschillende technieken en ontdekt zo zijn creativiteit. Ook wordt er in het Bauhaus bewust werk gemaakt met een maatschappelijke context. Paul Citroen maakt er onder andere de revolutionaire fotocollage Metropolis (1923). Dit werk met als thema ‘de verering van de moderne stad’ oogst veel bewondering en alle bekende musea willen het graag in een tentoonstelling opnemen tijdens de interbellumperiode.

Paul Citroen is een vrouwenliefhebber en raakt in de periode bij het Bauhaus hopeloos verliefd op zijn beeldschone medestudente Lotti Weiss. Ze is echter ‘een hartenbreekster van formaat’ en Pauls liefde wordt tot zijn grote verdriet niet beantwoord. Van Lotti maakt hij veel portetten, waarvan deze zijn wanhopige liefde goed weergeeft. Het is een soort droombeeld van hem en Lotti en de tekst ‘ Elle ne m’ aime pas ’ is veelzeggend.

Afb. 03: Paul Citroen en Lotti Weiss. Museum de Fundatie (collectie Provincie Overijssel), Zwolle en Heino/Wijhe

Paul Citroen houdt van reizen en woont en werkt enkele jaren in Parijs, Zwitserland en Italië. In 1929 trouwt hij met Celine Bendien en in 1930 wordt hun dochtertje Paulien – haar naam is een samentrekking van de namen Paul en Celine – geboren. Op zijn huwelijksdag krijgt hij van zijn schoonouders een fotocamera en daarmee begint een nieuwe passie: het fotograferen van mensen. Technisch is er wellicht veel aan te merken op zijn portretten, maar ze verraden het oog van een kunstenaar die al vaak portretten heeft geschilderd. Paul Citroen heeft een goede kijk op het bijzondere in een gezicht, is oprecht geïnteresseerd in mensen en maakt daar ook in de fotografie gebruik van.

Afb. 04: Celine en Paulien tijdens de onderduik. Museum de Fundatie (collectie Provincie Overijssel), Zwolle en Heino/Wijhe

Paul Citroen maakt ook talloze foto’s en portretten van zijn engelachtige en fotogenieke dochter Paulien, met wie hij een innige band had. Paulien vertelt in een interview: ‘Mijn vader had altijd
een schrift bij zich om te kunnen tekenen en schilderen. Zo lang als ik mij kan herinneren tekende mijn vader mij. Ik vond dat tekenen leuk, op die manier kon ik tijd met hem doorbrengen. Ik hoefde ook niet stil te zitten en maakte gewoon mijn huiswerk of deed iets anders. Soms voegde hij later nog iets toe aan een portret.’
‘Vader zong veel tijdens het werken, oude Duitse opera’s. Hij was in de tijd dat hij in Berlijn woonde vaak naar de opera geweest en kende veel uit zijn hoofd. Toen ik jaren later voor het eerst Le nozze di Figaro bijwoonde, was dat een openbaring. Ik was zo aan de stem van mijn vader gewend, ik merkte toen pas hoeveel verschillende rollen er waren. Ik kwam er in het theater achter dat hij die dus allemaal kende, inclusief de orkestpartijen.’
In 1933 richt Paul Citroen samen met Charles Roelofsz en Jan Havermans de ‘Nieuwe Kunstschool’ op naar voorbeeld van het Bauhaus. Hij vindt het moderniseren van het kunstonderwijs van groot belang en staat ook zelf voor de klas. Vanaf 1935 is hij docent aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten. Hij is een bevlogen docent, onder andere van de jonge Jan Wolkers. Met één klas heeft hij een speciale band; de kunststudenten noemen hem ‘oom Paul’. Paul Citroen koopt ook werk van zijn studenten en ontvangt ze bij hem thuis.

Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, breekt er een beklemmende periode aan voor Paul Citroen en zijn dierbaren. Het gezin duikt onder. Paulien en Celine blijven samen, Paul is veel alleen en blijft doorwerken. Hij maakt in die periode veel zelfportretten. Ook maakt hij, als hij na D-Day in juni 1944 bij zijn vrouw en dochter gaat wonen in ’s-Graveland, tekeningen van Paulien en Celine. Het zijn ontroerende portretten die een inkijkje geven in het dagelijks leven tijdens de onderduik: Celine met een naaiwerkje en Paulien die aardappels schilt.

Het gezin Citroen overleeft de oorlog. In 1961 overlijdt Celine en in 1964 hertrouwt Paul met Christi Frisch. Ook na de oorlog combineert Paul zijn kunstenaarschap met andere activiteiten.
Ouderen onder ons kunnen zich wellicht herinneren dat Paul Citroen een welkome gast was in het televisieprogramma van Willem Duys waarin hij als sneltekenaar portretten maakte van de gasten die door Duys werden geïnterviewd. In 1983 overlijdt Paul Citroen in Wassenaar. Zijn tragiek is dat hij ondanks zijn talenten nooit doorgebroken is als groot kunstenaar. Een verklaring geeft hijzelf in Notities van een schilder: ‘Misschien ben ik als schilder niet geslaagd, omdat ik in wezen meer om mensen geef, dan om kunst.’

Noten

  1. Paul Citroen, Notities van een schilder, ’s-Gravenhage, 1966
  2. Maaike Staffhorst, Paul Citroen tekent Paulien, www.galeriequintessens.nl

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2017-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)