Auteur: Antoinette Nitert
In de Boorn en Boerschop van april 2020, Themanummer 75 jaar bevrijding, verscheen deel 1 van het ooggetuigenverslag van de bevrijding van Borne door Treesje Hofstee (toen 24 jaar). Wonend aan de Koppelsbrink heeft zij het vertrek van de Duitse soldaten en de inkomst van de Tommy’s per uur, per dag beschreven in haar dagboekje. De uitgave van deel 1 van haar dagboekje stopte op de avond van de bevrijding, 3 april ’45.
Hieronder volgt het verdere relaas, beginnende op de ochtend na de bevrijding. Het verhaal begint met de inkwartiering van de Tommy’s en eindigt op 8 mei wanneer in Borne de vredesklokken luiden na de capitulatie van nazi-Duitsland. Het ligt in de bedoeling in een volgende uitgave van Boorn en Boerschop een derde deel te publiceren waarin de eerste zomer in bevrijd Borne wordt beschreven.
Treesje was 18 toen de oorlog uitbrak. Ze was de op een na jongste uit en gezin van 9 kinderen van Schilder Hofstee getrouwd met Antje Brok. Zijn schildersbedrijf was gevestigd in het hoekpand op de Koppelsbrink (toen Weerselosche straat), de woning gelegen op de “kop” van het eilandje dat gevormd wordt door een weg rechts langs Hooman Koloniale waren en een weg links waar de ingang van de schilderswerkplaats was tegenover de ingang naar de Mariakapel. Een uitvoeriger levensschets van Treesje is reeds verschenen in de eerdergenoemde publicatie van april 2020.
Het dagboek
Charly en Jim kwamen de volgende morgen(1) terug. Ze werden bij ons ingekwartierd. Later kwam ook David vragen of hij toch niet a.u.b. ook hier kon slapen. Ik vroeg moeder en de jongens(2) waren bereid in het stroo te slapen. David was meer dan gelukkig. Schijnbaar was hem de vorige avond zoo goed bevallen(3). We hadden dus drie Tommy’s.
Het leven was zonnig, vrolijk. Ik genoot van het blijde, vrije leven van m’n jeugd van de Tommy’s.
David was een reuze vent. Nooit was ie blijer dan dat ie moeder of ons iets mee kon brengen. Hij werkte in een fabriek. Hij was een beroeps soldaat en had reeds in vele landen gevochten. Jim was 25, getrouwd had 1 kind, mijnwerker. Charlie was een erg bescheiden type. Niet bepaald knap, hij was niet zoo vrij als de anderen. Hem mocht ik het liefst lijden. De laatste dagen vooral was zijn leven bij ons thuis een zingen. Ik was dolgelukkig dat hij zich bij ons zoo thuis voelde. Eerst kon ik hem bijna niet verstaan. Naderhand ging het beter. Ik bemoeide me het meest met hem, juist omdat ie wat blue was. Charly was in mijn oogen, innerlijk volmaakt. Oei bijna zou ik verliefd zijn.
Op vrijdagmiddag werd een voetbalmatch gehouden tusschen Bornschen en Tommy’s. Charly en David gingen met ons mee. Donderdagavond was er bal(4). Eerst donderdagmiddag. Ik had een fijn gesprek met Charly. Ik kon goed met hem praten daar we beiden alleen waren in de kamer. Marie(5) kwam me vertellen dat er Tommy’s in de werkplaats waren. Naderhand ging ik er een kijkje nemen. Daar was het dat ik onze leuke groote Frank leerde kennen. Onze lieve baby-brother Jimmy (allemans vriendje) hielp de jongens met de motor. Frank stond er bij. Nog staat me het eerste moment duidelijk voor oogen. Heerlijk groot was ie in z’n vuile overall. Rond en fris z’n wangen, goedig en vriendelijk z’n lach. Hij liet me foto’s zien van thuis. Hij was een farmer, 60 koeien, 40 paarden.
Hij en Jimmy kwamen theedrinken. Jimmy speelde een weinig piano. Ik zong voor Frank Home on the rang. Frank genoot zichtbaar. Ik was op dat moment goed bij stem. Frank bedankte me met z’n eeuwig lachje, z’n half toegeknepen vrolijke oogen. ’s Avonds was er dansen. We gingen allen, ook Frank wilde van de partij zijn, hoewel hij van z’n pijnlijke voet niet dansen kon. Ik beloofde tijdens een dans met hem te zullen praten.
Daar kwam ie ’s avonds netjes opgeknapt en wel, ’ n echte gentlemen. In de dans zaal(6) was het enorm druk. Ik had daar een reuze gesprek met Frank. Het begon doordat een frend van Frank binnen kwam. Hij is geen goede Friend zei Frank. Toen ik hem vroeg “waarom niet”, zei Frank dat hij met ieder meisje dat ie zag op stap ging – dat was iets wat in Frank’s oogen niet deugde. Ik liet mijn instemming aan hem blijken. Op dat punt waren we het roerend met elkander eens.
Daarna vertelde Frank dat ie een meisje in Engel. had toen ie als soldaat naar hier vertrok. Na een poos was er een brief gekomen dat zij met een andere soldaat was uitgeweest. Zoodoende was alles nu uit. Frank vond het eerst jammer, doch ik zei hem dat het beter was nu dan nadat ie getrouwd was. Ik vertelde Frank toen, dat ik het nooit zou kunnen hebben als ooit mijn jongen met een ander meisje in de vreemde zou uitgaan. Trouw moest er zijn, ondanks lange afstanden. Ik vond Frank des te meer een fijne boy daar hij sindsdien nog nooit was uitgeweest, hoewel hij 100 derd malen daarvoor de kans kreeg op de first place, he is a Tommy en dan, hij is knap, groot en fris.
Na een poos vroeg Frank me of ik na de oorlog op zijn boerderij wilde komen. Het werk op de boerderij was volgens hem te ruw voor een meisje. Natuurlijk zou ik graag willen komen. Ik had hem reeds verteld dat ik hield van de natuur, de weide omgeving, de ruimte, de lucht, maar bovenal de “Zon” dat ik hield van de zon, omdat ik een weinig kon schilderen. Hij lachte onder mijn gesprek zacht en goedig. Hij hield schijnbaar van m’n entoesjasme van m’n vertellen. Daarna kwam de vraag. Kom bij me op de boerderij, zoolang je wenst. Je krijgt tijd in overvloed om te schilderen. Je mag gaan zwemmen, iedere dag, paardrijden zal ik je leeren, je mag genieten zooveel je kunt. Ik zal werken. Leef 1 of 2 jaar bij me thuis, ik wil probeeren je Liefde te winnen, dan wil ik je meenemen naar de kerk, geef je een ring en maak je tot mijn vrouw.
Ik dacht eerst dat het flauwekul was van hem, doch dit was niet in overeenstemming met z’n oogen en gezicht. Ik zei hem dit doch hij trachte me van de ernst zijner woorden te overtuigen. Toen vertelde ik hem dat, wat hij wilde proberen onmogelijk was. Ik immers was R.K. en hij behoorde tot Engelsche-kerk. Dat onmogelijk was voor hem spoedig overbrugd, hij beloofde ronduit naar mijn kerk over te komen. Ik vertelde hem dat ik nooit mijn geloof vaarwel zou kunnen zeggen dit behoefde dan volgens hem ook niet. I comm to your church! Het klonk zoo vast, zoo over tuigend dat alle commentaar verder overbodig leek. Ik lachte stil peinzend voor me uit. Hoe kon in ‘s hemelsnaam een jongen op de eerste dag al liefde voor me opvatten. Hoe kon hij zoo resoluut spreken, zoo vast z’n toekomst omlijnen. Voor mij was het helemaal een raadsel. Ik die de jaren door zoo wispelturig ben die nooit iets vooruit kan zeggen die nooit kan liefhebben voor altijd. Ik stond verteld. De andere dagen wilde Frank telkens met me spreken. ’s Avonds na dat gesprek toen Frank ook mee ging naar ons, en toen Betsy(7) en ik weer gingen zingen. Ik zong met hart en ziel (meer dan ik ooit daarvoor gedaan had) “Home on the range”. Frank genoot zichtbaar. Het scheen me toe dat het lied de herinnering aan zijn range hem diep ontroerde, dankbaarheid las ik in z’n oogen. Het aplaus van de anderen klonk, doch zijn aplaus was slechts één hand-klap, daarin lag zijn dank, zijn waardering. Laat in de avond gingen allen naar bed.
Iedere dag was opnieuw een dolle feestdag. De jongens waren dol op eieren en moeder bakte hen dan ook menig eitje. Zaterdag’s hadden we gezamelijk diner, we dachten dat dit de laatste dag zou zijn. Moeder kookte lekker. Er was nog fijne wijn op tafel. De drie Tommy’s genoten echt en zeiden dat de wijn in Engeland alleen bij de burgem. op tafel kwam. We hebben danig gelachen. Frank kwam al vroeg en kreeg daarom juist nog een glaasje wijn en dessert mee. Daarna gingen we allen wandelen. Leuke foto’s werden er gemaakt. Het was een prettige wandeling in een zonnige warme voorjaarsdag. De jongens genoten echt. Alleen een rotboer verpeste er ons nog iets van. Die wilde nog geen ei geven voor de Tommy’s. Affijn, alleen jammer dat zoo’n boer blijft loopen.
Zondag’s mocht Frank mee eeten. Even na het eeten toen hij heerlijk lag uitgestrekt in de luie stoel kreeg hij bericht om te vertrekken. Dit was een reuze pech daar hij dacht nog 6 uur langer te kunnen blijven dan de anderen. Dit bleek achteraf ook een vergis te zijn. Die zelfde zondagmiddag nog probeerde hij lopend in Borne te komen, daar ze in Hgl halt hielden, hij mocht echter niet door de controle. Wim en Mies(8) beloofde hij om dan ’s maandags naar hier te komen, hij was reuze kwaad om de vergissing.
Even voordat Frank vertrok zocht ik hem op bij z’n wagen. Ik was bedroefd om z’n heengaan. Daags daarvoor had ik Frank verteld dat ik iemand anders verkoos vóór hem. Dit vond hij erg jammer, doch gaf hiermee de hoop niet op. Ik gaf hem deze belofte, Als hij me mee zou nemen naar Engeland (hij wilde me halen als ik niet kwam) en ik had geen boy-frend, dan zou hij proberen mijn liefde te winnen. Op mijn vraag wat hij wenste te doen indien hem dit niet lukte was z’n eenig antwoord “Then we are still frends”. Deze woorden vergezeld door een ferme hand-druk en joviale lach zei me genoeg en stelde me volkomen gerust. De laatste oogenblikken voor hij wilde vertrekken, toen ik daarbij hem stond, in de gouden warme zonnestralen. Toen ik sterk voor me zag, Frank, groot, knap, sterk. In de volle bloei van z’n 25 jaren, voelde ik een warme genegenheid in me opwellen, een warme vriendschap. Ik wist dat ie me dolgraag een kus zou willen geven. Ik bood hem mijn hand, doch hij wilde een kus geven op m’n mond. Ik zei hem dit niet eerder toe te staan dan wanneer ik heel, heel veel van hem zou moeten houden. Daarna ging hij heen. Alweer een domper doch binnen zaten Charly en David nog niet alles waren we kwijt. Doch helaas de laatste avond brak spoedig aan. Peter (Marie’s Peter) was er ook nog even. Het laatste samenzijn hebben we stil gevierd. Ik zat naast Charly. Betsy speelde. Charly zong het Ave Maria, Kieri Eleison en dergel. kerkelijke liederen. Ik keek er van op. In een gesprek met Betsy vertelde Charly dat zijn geloof niet het ware was, daar dit hun Koning had opgeworpen. Betsys vraag wat of zijn geloof wel was, kreeg ze een antwoord op. Dat hij wel geloofde doch niet nodig vond God te aanb. in een kerk. Charly zei deze gebouwen konden ze beter gebruiken voor arme menschen. Overal kon je God aanbidden. Gekke, domme Charly. Zeker God kan je overal aanb. doch is het Hem niet gegund het mooiste van menschenkinderen te ontvangen?
De andere morgen in alle vroegte stonden we op, om de jongens weg te helpen. Na zich klaar gemaakt te hebben was eerst de een daarna de andere de pet kwijt. Eindelijk vertrokken ze dan toch. Het jonge korporaaltje kwam ze halen. Enig was dat jonge gezicht met helm en ransel. ’t Was net iemand van de film. Het stond hem zoo verbazend goed. Daarna namen allen afscheid. Siriou, God save you was alles wat ik zei tegen onze zoo dierbaar geworden boy’s. Tegen Charly voegde ik er nog aan toe, I pray for you. Toen stapten ze naar buiten in de donkere nacht. Nog zie ik ze verdwijnen in de duisternis. Hun stappen klonken nog lang na. Een zucht en bede steeg in me op. “O, God wil hen beschermen, breng hen veilig terug in ons huis”. Daarna sloot ik de deur en een prachtig warm stukje van m’n 23 jaren werd daarmee tevens afgesloten. We gingen weer naar bed.
De andere dag was net of Borne was uitgestorven, nergens geen bekende gezichten meer van Tommy’s. Alles was leeg en stil. Leeg en stil ja down was mijn ziel. Die hele dag was rusteloos en verloren voor me. Ja Tonny(9) jou woorden ”Jij kunt niet makkelijk afscheid nemen van vrienden wat ik wel kan” zijn voor de zooveelste maal weer waarheid geworden.
Enige dagen later maakten we kennis met een police man. Hij moest de lamp aansteken(10), hij dronk een cup of tea. ’s Avonds bracht hij voor het kopje tea dat hij schijnbaar erg aardig vond een stuk zeep, sigaretten en een stukje smeerkaas. Daarna kwam hij een andere avond terug. Het was Ken(11). Harry leerde ik kennen toen hij eenige avonden later de lamp moest aansteken voor ons huis. Hij vroeg me zittende in z’n auto of Ken binnen was. Z’n groote schijnwerpers stak ie an en scheen naar binnen. Toen maakte hij een praatje over piano spelen en zei dat hij het ook kon. De andere avond daar kwam ie aan. Miters spelen kon ie, hij speelde vanaf z’n 6de jaar. Nu is het iedere avond feest. Ze zouden blijven in Borne tot ½ April.
Vrijdagavond 20 April ’45. Ongelooflijk denderend. Onze Charly en David zijn er. Ik was boven toen ik beneden hoorde praten, vlug liep ik naar de trap en …… zag David naar boven kijken. Ik rolde de trap af en kwam juist terecht voor de voeten van Charly die moeder een hand gaf. Ik weet zelf niet of ik huilen of lachen moet. Ik ben zoo innig blij met hun terugkeer. Ze blijven tot zondag morgen eerst wilden ze zaterdag terug naar Ben(12) en zouden ze daar slapen doch ik heb Charly gezegd dat ie dan nooit behoefde terug te komen. Ik vind het alles behalve mooi van Ben om zich in onze vrienden in te dringen.
Zaterdag 21 April Ken en Harry zijn gisteren voor het laatst er geweest erg jammer ze moesten plotseling weg. Ze zouden echter terug komen.
Zondag 22 April Vanmorgen vertrokken Charly en David op hun fietsen naar Hengelo. Ik schreef nog gauw een briefje voor Frank, our baby-boy with the baby- cheeks. Daarna bracht ik de brief bij Ben waar Charly en David juist waren. Daarna vertrok het span op één fiets. David op het zadel en Charly trappen. Wederom vaarwel. Got save you our frends. You are more than that. I will never forget what you have do for us. God zegen hen en breng hen veilig terug. ’s Middags kwam warempel Ken in z’n auto ons nog even goeie dag wenschen. Hij was erg vuil en moe. Ik gaf hem een sloel-kussen hij bleef niet lang +- ½ uur en bracht ons de groeten van Harry. Diezelfde week kwam Harry ook met dezelfde gelegenheid.
28 April Anton’s verjaardag(13). In de week dat Harry en Ken hier waren maakte ik kennis met een Canadees. Ik moest klompjes voor hem schilderen daarom ging ik naar Rademaker(14) om hem te vragen wat ie derop wilde hebben(15). Het was een erg leuk iemand. Hij lacht aldoor toch is z’n lach niet aanstellerig hij is knap betrekkelijk oud, hij heeft twee schatten van kinderen waarvan ie ons de foto’s liet zien. Twee of drie avonden ben ik naar hem toe geweest, hij wilde me ’s avonds nooit laten gaan. Hij zette echte koffie, pinda’s kreeg ik van hem en heerlijke koek waar alle soorten vruchten en nooten inzaten. Als ik op stond om weg te gaan lokte hij me steeds met iets lekkers om nog maar langer te blijven. Hij heeft daar ook niets verstaan kunnen ze hem niet. ’t Is daar ook niets gezellig, zoo rommelig. ’t Is een echte plaaggeest hij plaagde me steeds met me aan het lachen te maken en dan te kijken naar de kuiltjes in m’n wangen, eerst had ik dat niet in de gaten.
Deze weken nu al ruim 3 of 4 gaan onafgebroken Engelsche, Amerik. auto’s benzine halen en brengen naar de rondweg(16). ’t Is één stofwolk, het hele huis zit dik onder de stof. Tot ’s nachts nog toe gaan en komen de auto’s. ’t is een leuke bedrijvigheid en ik hoop dat dit nog lang zoo doorgaat, ondanks de slapeloze nachten.
23 April ’45 7.40 uur Zonneavond
Zon is er in m’n hart in m’n ziel. Zon rust thans in m’n wezen. Wie bracht die zon? ditmaal was het Jan Koolwijk(17).
26 April Deze dag was merkwaardig. We gingen (9 meisjes) onkruid wieden in Bornerbroek. We werden met een Tommy-wagen gebracht. Er was meer roet dan kool. Vooral na de middag waren de meisjes erg vervelend (lacherig). Die eene jongen had het dan ook zwaar te verduren. Ik had soms echt medelijden. Affijn je kunt niet ieder helpen.
Deze dag was zonnig en warm. Het was weer één van mijn dagen. Doch niet voor 100%. Ik had een gesprek met Wim (Westerik). Het speet me dat zijn ziel niet enkel zonnig was. Hij zag jou niet Zon, terwijl je stond hoog aan den hemel en hem zette in je gouden licht, voor me, naast me, ja, ik kan je bijna mooi vinden, of liever mooi zien. Toch zou ik je ziel graag beter willen leren kennen. Wim worstel je nu al met stuk geslagen idialen? Is er nu al afbreuk? Kom jong. Jij die je leven nog voor je hebt, je leven, je onstuimige jeugd, je vuur om anderen ook te begeesteren, wat zou ik je dolgraag even hebben meegenomen op een wandeling / doch helaas altijd maar weer voor het oog der mensen mag dit of dat niet, ze zoeken altijd meer / of je geleid hebben langs zieken, kreupelen of blinden.
Een klein uurtje en ook jij was gelijk ik starend in het zonneglanzen, begeesterend opgevlogen in een machtig “magnificat”. Opgevlogen gelijk de vogel die alles, alles achterlaat de beslommeringen der wereld het eeuwige gekrakeel der mensheid en rust vind in de onmetelijke zee der vrijheid, rust, juist daar waar geen begin, noch einde is, waar zon en wolken spelend elkander afwisselen. Daar in die onmetelijke ruimte is rust. Doch ook is de rust voor ons menschen te vinden bij hen die lijden, wiens leven ligt vast geklonken aan hun bed. Als ik deze menschen zie en schouw in het misterie van hun offer-liefde dan daalt als gouden diamanten, als koele frissche dauw-droppels de rust in m’n ziel. Malle Wim, zie toch het wonder van God’s schepping zie toch het mooi’s en waardeer, waardeer en geniet. Drink toch met volle teugen, vul je ziel met al dit schoons wat God ook voor jou schiep, zie toch en gebruik toch je oogen die God je daartoe gaf. “Magnificat anima mea Domine”. Mijn God ik dank u voor het licht mijner oogen.
28 April Vandaag ben je jarig 21. In dat grote hongerige A’dam ben je thans. Anton(18) je broertjes en ik hebben vandaag je geboortedag herdacht. We hebben God gesmeekt om Zijn zegen te zenden voor jou, je ouders en zus. Over geheel A’dam over vriend en vijand. Ja Anton vriendje wij hebben goed gebeden en God zal zeker kracht naar kruis voor je zenden. Anton wees sterk nog een korte poos en ook voor jou en de jouwen zal het weer worden een hemel op aarde zooals wij dat thans hebben. Te leven in een vrij-land, temidden van Tommy’s. Anton het is zoo heerlijk.
Vanmiddag mocht ik met Hendrik(19) mee op de motor. Eerst benzine halen van Enschede toen over Oldenzaal Denekamp naar Lattrop. Prachtig was de natuur, ook Hendr. viel het op. In Lattrop aangekomen stond er een lange colonne tanks op auto’s. Ze stonden te wachten op een tank die in de sloot getuimeld was. Alle boeren, mannen, vrouwen, en kinderen liepen er om heen om te handelen. Alles kochten ze op. Ik liep natuurlijk ook tusschen de Tommy’s door. Dan eens hier dan daar pratende. Tenslotte landde ik aan bij een auto waar ik in gesprek raakte met enkele Tommy’s.
Na 5 mnt gestaan te hebben kwam een Tommy langs me heen en bleef ook staan. Z’n gezicht was erg vuil doch open, twee heldere blauwe oogen (van zeldzaam mooie kleur) keken vriendelijk en eerlijk je aan. Het viel onmiddelijk op. Ik geloof dat ik wel een uur met hem gepraat heb. Ik kon hem uitstekend verstaan. Het best van alle Tommy’s die ik tot nog toe ontmoet heb. Hij was blij dat er iemand was die een beetje Engels sprak. Hij sprak eenvoudig en langzaam bijna ieder woord kon ik begrijpen. Hij was boer (z’n vader) hij vertelde me dat ie hield van de natuur, niet van een stad. Hij vroeg me of ik in Engeland was geweest, hij vond dat ik zoo goed Engels sprak. Ik zei hem “Jammer genoeg niet, doch als de oorlog is afgelopen ga ik naar Frank. Hij vroeg me of ik dan eenige facantie dagen op z’n vaders boerderij kwam doorbrengen. Ik zei dat wanneer ik in Engel. kwam ik ook bij hem zou komen. Toen beloofde hij dat wanneer ik ons adres aan hem gaf hij bij ons wilde komen om zijn adres te brengen. Hij zou dan komen op een motor als hij in een der omliggende plaatsen was. Toen ik weg ging gaf hij mij hartelijk de hand met de belofte. Siriou. Vlug stopte hij me nog eenige sigaretten toe en daarna ging ik heen weer een Tommy vriend rijker. Weer een meer om voor te bidden. God zegen je. “Boy with te bleu eyes”. Ik ken z’n naam niet.
Het regende tegen de avond erg toen we weer naar huis gingen, doch daar wachtte ons weer een verrassing. Warempel Harry en Ken waren terug gekomen uit de Mof. We dachten eerst dat ze enkele dagen verlof hadden doch neen ze bleven misschien langer.
1 mei ’45 Maria-maand, vanmiddag heb ik het Maria-beeldje op m’n kamer versierd. Ik had bijna vergeten dat het 1 mei was.
4 mei Oei, foei wat heb ik het zwaar te verduren, vooral als de dikke Canadees er bij is. Alle mogelijke ondeugende namen zoeken ze op. Jammer dat ik niet alles zeggen kan. ’t Was gisteren wel het toppunt van plagerijen. Fuk of duffelment (mischeaf) deze woorden gebruiken ze de ganze avond. Ik liep tegen de deur van Loeki’s(20) kamer, ik kreeg een hele bult op m’n hoofd net boven m’n linker oog met een kleine bloeduitstorting. De Tommy’s maar lachen. De dikke zei, “A zoo duiveltje dat is natuurlijk voor al je plagen”. Net of hij me niet veel meer plaagt dan ik hem. ’t Is ook zoo’n leuke tinus, net een film held. Als je naar z’n oogen kijkt die o zoo vaak knipoogjes geven moet je al lachen. z’n Hele gezicht is één lach. Ik vind hem denderend en geniet iedere avond als ie weer komt. Harry en Ken komen trouw iedere avond.
Zaterdag 6 mei ’45(21) Een jubelende kreet steeg door het volk, galmde over huizen en dorpen, vond weerklank in de grote steden, deed de menschen opnieuw uitzinnig zijn van vreugde. “Nederland is vrij”. Vrij, VRIJ”. Hoe koel en nuchter die drie letters. Hoe overweldigend weer de vreugde. Elk gezicht, elke lach, elk woord was opnieuw getuige van overweldigende blijdschap. Mijn God, hoe kan het waar zijn. Geen nood, geen ellende, geen onderdrukking meer. Vrij, Het bericht kwam zoo plotseling, het greep je aan, het maakte je koud van ontroering.
Vanmorgen toen vader uit de kerk kwam, stonden honderden arbeiders te luisteren naar de radio (Muller in de grootestraat)(22) plots weergalmt het Wilhelmus. Hoe koud de wind ook was. Hoeden en petten vlogen af. Vanavond ben ik ook wezen luisteren. Enorme menschen menigte vulde de straten. Aller gezichten lag vreugde op te lezen in menig oog een traan.
Onze gedachten gingen uit naar de duizenden die vielen aan de fronten naar de duizenden van den Grebbe naar duizenden die stierven, doodgemarteld, mishandeld, verhongerd en verbrand, duizenden die de rievieren en zeeën kleurden met hun bloed naar duizenden die achterbleven alleen, moedeloos omdat hun de kracht voor hun leven ontnomen was, hen die moesten missen mannen, zoonen, vaders of broeders, voor hen wien de oorlog al te lang geduurd had. De gedachten aan hen persen ons de tranen in de oogen, doet uit ons hart opstijgen een bede, dringend, smekend, “O God Schenk kracht naar Kruis aan de achtergeblevenen van hen dien Gij thans herbergd in Uw Hemelzalen. Schenk hen nieuwe moed en kracht voor het Leven dat Gij hen gaf. Laat ons dierbaar Vaderland opnieuw herrijzen met een betere geest, met een betere God-dienst. U Heer loven wij.
20 mei 45 Jammer dat ik in zoo lang niet heb geschreven(23).
8 Mei ’45 was de VE-dag(24). Over geheel Europa werd de dag gevierd der “Vrede”. Hier in Borne was geen feest, wat ik in ’t geheel niet erg vond. “Vrede” is daar waar Liefde is, Vrede is daar waar ‘n lach ’n vriendelijk woord een hart gelukkig maakt. Ik gun anderen hun vreugde kreten, hun bedwelmende likeurtjes, hun opvoerende walsen, hun zang, hun pret, hun jool. Geef mij de vrede, de rust van het alleen zijn, en feest is in m’n hart. O ja ook ik kan genieten, in spel en dans, ik kan me gelukkig voelen en in gekke dolle buïen de menschen doen genieten, doch tusschen dat al door móét ik althoos even het rumoer ontvluchten om even de vrede te genieten van het alleen zijn.
8 Mei ’45 Middernacht een warm zoele nacht het raam stond open plots is het of ik in ’n halve slaap muziek hoor, klanken, klokken. Het geluid klinkt harder er komen meer klanken. Ik ben ontwaakt. De vredesklokken luiden ook anderen sluiten zich aan. Ik ga op m’n rug liggen, ik luister, stil, ontroerd en dankbaar vouw ik m’n handen op m’n borst en laat ze rusten. Ik gedachten dank ik God, aanbid Hem en luister, Wat een rijkdom één God te bezitten en vredes-klokken te hooren. Te mooi, te veel.
Verantwoording transcriptie
Het dagboekje is zo exact mogelijk overgezet. Daarbij is er niets veranderd aan de interpunctie en de oude spelling. Ook spelfouten zijn niet verbeterd omdat ze nergens het begrip in de weg staan. Wel zijn er bij de overzetting regels wit ingevoegd. In het dagboekje is de tekst volledig aan elkaar geschreven. Dit handhaven zou de lezing niet ten goede komen.
Noten
- Dit is dinsdag 4 april, de dag na de bevrijding.
- Broers van Treesje: Hendrik, Jo(han), Bernard, Gerard en Wim Hofstee.
- De familie Hofstee had met de Tommy’s onder genot van een borrel en een glas oranjewijn de avond van de bevrijding zingend doorgebracht. Zie daarvoor deel 1 van het Dagboek van Treesje Hofstee zoals genoemd in de inleiding.
- In de Bornsche Courant 1 van 7 april 1945 (De speciale eerste uitgave van de bevrijding) worden beide evenementen vermeld: “ … vond later in een aantal cafés bals plaats, waarvan een gretig gebruik werd gemaakt. … Vrijdagmiddag vonden zoowel op het B.V.V. Borne terrein als op het Neo terrein voetbalwedstrijden plaats met vertegenwoordigende elftallen van het Dorset- regiment.” Het laat zich raden dat Treesje met haar RK-familieleden en de twee Tommy’s naar de wedstrijd van Neo zijn geweest.
- De zusters van Treesje: Marie, Anna en Betsy Hofstee.
- Helaas niet duidelijk welke zaal dit is. Die avond waren er bals in vele gelegenheden in Borne. (Zie ook noot 4.)
- Jongste zus ( zie noot 5).
- Jongste broer (zie noot 2) en een onbekende.
- Tonny Bake, een jongeman uit Hengelo, met wie ze een tijdlang bevriend is geweest. Net als Treesje schilderde hij graag. Ze zijn dikwijls met elkaar de natuur in getrokken om te schilderen.
- De Lantaarnpaal links van het ouderlijk ouderlijk huis was elektrisch. Het is goed mogelijk dat er op de kopse kant voor het huis van Hofstee tijdelijk een extra lamp was geplaatst door het leger. Op die plaats, een t-splising, was het een voordurend komen en gaan van legervoertuigen van en naar het depot op de Rondweg., ook in de nachtelijke uren.
- Met deze soldaat heeft mijn moeder na de oorlog nog een tijdje gecorrespondeerd. Daarover meer in deel 3 van Treesjes Dagboek (zie inleiding).
- Ben Geerdink, verloofde van Betsy, jongste zus.
- Antoon Emmerik is de oudste zoon van een Amsterdamse familie die in 1943 naar Borne komt. Hij wordt verliefd op Treesje en er ontwikkelt zich een korte romance. Na Dolle Dinsdag gaat hij terug naar Amsterdam. In de winter van ’44 haalt Treesje drie van zijn jongere broertjes op om in Borne te ontsnappen aan de honger. Joop (15), Loek (13) en Peter (11) krijgen aanvankelijk onderdak bij de familie Hofstee. Wat later gaat Peter naar de familie Ten Voorde en Joop wordt opgenomen bij De Meyer.
- Vermoedelijk Erve Bartelink, aan de Weerselose straat 301.
- Treesje beschilderde kleine klompjes met bloempatronen en brandde daarin de naam Borne. De klompjes vonden gretig aftrek bij de Tommy’s als souvenir.
- Dicht bij de watertoren aan de Rondweg was net na de bevrijding een opslag in de open lucht van munitie en benzine van de bevrijders.
- Hier volgt een passage over Jan Koolwijk een plotselinge verliefdheid van Treesje. Dit brengt Treesje tot lange overpeinzingen over de liefde. Deze passage is weggelaten in het licht van publicatie in Boorn en Boerschop met de focus op belevenissen van Borne in de eerste weken na de bevrijding.
- Anton Emmerik (zie ook noot 13) was teruggegaan naar Amsterdam, na Dolle dinsdag. Amsterdam was toen nog niet bevrijd.
- Hendrik, oudste broer (zie noot 2).
- Loeki, het jongste kind uit Amsterdam (zie noot 13).
- Voor de toenmalige zaak van Muller, “Radio Muller” aan de Grotestraat , was een grote menigte verzameld om het laatste nieuws over de bevrijding te horen via de radio. De zaak van Muller was een van de zeer weinige in Borne die over een beetje elektriciteit kon beschikken. Via een luidspreker konden de mensen op straat meeluisteren naar de belangrijke berichten die uitgezonden werden.
- De vier Tommy’s van de inkwartiering, de eerste dagen na de bevrijding, Charly, Jimmy, David en Frank.
- Hier verspringt het dagboekje in tijd. Om onnodige herhaling te vermijden is hier en passage weggelaten.
- Dit is een fout, moet zijn zondag 6 mei.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2022-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)