Auteur: Bertie Velthuis
Donderdag 19 december 2019 ben ik met Jan Hassels Mönning en Frans Nijkamp, beiden oud voorzitter van onze vereniging, op bezoek bij Annie Hassels Mönning op het terrein van de St. Nicolaasstichting, in de volksmond ook wel het klooster van Noord-Deurningen genoemd. We hebben een afspraak met Annie Hassels Mönning. Zij is zuster in de congregatie van de Franciscanessen. Ze is op 14 september 1931 geboren op de boerderij Mösselboer in oud Borne. Ze is het 2de kind in een gezin van 8 kinderen. Haar ouders waren Johan Hassels Mönning en Cato Hassels Mönning-Wegter. Haar vader is de boer op “Mösselboer”. Ze is in 1954 op 23-jarige leeftijd bij de Franciscanessen ingetreden. Voor ze toetrad was ze onderwijzeres op de school voor jonge boerinnen van de St. Nikolaasstichting te Denekamp. De bisschop van een diocees te Tanzania bezocht de Stichting en verzocht de Franciscanessen zusters “te leveren”. Als zuster Gemma vertrok ze in 1960 met twee medezusters naar de missie en wel naar Tanzania. Daar gingen ze naar de reeds bestaande missiepost van pater Wolter Schoemaker, een zoon van slager Schoemaker aan de Brinkstraat te Borne. Deze post was gelegen in het Tanzaniaanse binnenland, nabij Malawi. Ze is totaal 44 jaar in de missie, steeds in Tanzania, werkzaam geweest. In al die jaren zijn hier door de congregatie twee ziekenhuizen en 1 meisjesschool gesticht. De ziekenhuizen worden nu door inheemse zusters beheerd. De meisjesschool door zusters uit India. In 2004 is ze definitief terug gekeerd. Thans geniet ze, samen met 64 medezusters, van de welverdiende rust in het klooster te Noord-Deurningen. Annie was tijdens de bevrijding 13 jaar. We halen samen met Jan herinneringen op aan de bevrijding en de tijd daarop aansluitend.
Mösselboer is, gezien vanaf Hengelo, de eerste boerderij die aan de toen in aanleg zijnde Rondweg ligt. De aarden baan voor de rondweg was reeds gereed. De stilstaande “betonmachine” staat ter hoogte van de watertoren. Er lagen op de baan rails om hierover met kiepbakken zand aan te voeren. Deze bakken worden door de kinderen Hassels Mönning, gebruikt om hierin naar de juist gereedgekomen Theresiakerk te gaan. Over deze baan trokken de teleurgestelde, uitgeputte en ongedisciplineerde Duitse troepen zich terug. Onderwijl probeerden ze allerlei vervoermiddelen, fietsen, paard en wagens op te eisen om de terugtocht te vergemakkelijken en zochten ze onderdak voor de nacht. Zo bonkten ze enkele dagen voor de bevrijding ’s nachts op de niendeur van erve Mösselboer. Ze wilden met paarden en wagens naar binnen. Er heerste bij de kinderen grote angst. Vader beduidde ieder muisstil te zijn, te doen of ieder sliep. Naar verloop van tijd gingen ze weg. Bij de Hofmeijer (Rientjes) kwamen ze wel binnen. Toen ze ’s morgens vertrokken lieten ze een onbeschrijfelijke “bende” op de deel achter. Om te voorkomen dat het erf de paarden Faroek en Bobby kwijt raakten bracht vader Hassels Mönning deze naar een afgelegen weiland aan de Veergoorsdijk (richting Deurningen).De zandbaan was voor de tanks goed begaanbaar. Over deze baan reden de Engelsen juist voor de boerderij langs om ongeveer ter hoogte van de Bonte Koe halt te houden. Het ZuidWestelijke deel van Borne was toen bevrijd. Het gezin Hassels Mönning ging naar buiten om de colonne te bewonderen en toe te zwaaien. Dan draait plotseling een tank zijn loop richting hen. Hiervan schrokken ze erg. Moeder roept “plat”. En allen vallen voorover in het gras. De voertuigen, vrachtwagens en jeeps, alsmede een tank werden “geparkeerd” in het weilandje naast de boerderij. Niet in de voortuin, want daar lag de moestuin van moeder. Annie herinnert zich nog goed de chocolade, veel chocolade, die door de militairen werd uitgedeeld. En het witbrood, dat veel beter smaakte dan het roggebrood dat ze wekelijks bij bakker Beverdam, later Groothengel, haalden. Dit roggebrood werd gebakken van “illegale” rogge dat ’s nachts op de deel was gedorst. De Engelse soldaten, tot wel 10 in getal, werden ingekwartierd in de boerderij, Ze sliepen “mannetje aan mannetje” rondom in de woonkamer. Opa en oma moesten over hen heenstappen om naar hun slaapkamer te gaan. Door de Engelsen werd op de deel gekookt. Hiervoor hadden ze een ongeveer 3,5 m lange stalen bak. Onder deze bak brandde het enorme vuur gevoed door gas uit gasflessen. Na het vertrek van de Engelsen werden er Canadezen ingekwartierd. Hun aantal was zo mogelijk nog groter.Hierna kwamen de Nederlanders die in Duitsland bij de Arbeidseinsatz hadden gewerkt of in Duitse kampen hadden gezeten over de zandbaan. Deze mensen hadden een uiterst slechte conditie. Ze hadden vaak een erg lange voettocht achter de rug. Velen bleven meerdere dagen tot zelfs een week om aan te sterken. Op de deel, waar hooi was neergelegd, konden ze slapen. Annie moest moeder Hassels Mönning helpen om de extra grote “pot“ eten te koken. Toen het weer wat rustiger werd bouwde de buurt, met o.a. Rientjes, van de Hofmeijer, en Snuverink van de Bongerd, op de deel van “Mösselboer” een wagen die meereed in de historisch-allegorische optocht op vrijdag 31 augustus 1945, de verjaardag van koningin Wilhelmina. De stoet bestond uit groepen, fietsen en karretjes en meer dan 50 grote wagens en was meer dan 2 km. lang. Haar buurt won de fel begeerde eerste prijs. De hele dag waren er Bevrijdings- en Oranjefeesten. De Ennekerdijk was over de hele lengte met roosjes versierd. Ze ging later met de hele buurt met deze wagen mee naar een vergelijkbare optocht in Goor, waar ze ook de eerste prijs wonnen. Trots, dat het juk van de bezetter was afgeworpen nam daarna het gewone leven weer zijn gang.
(–> naar PDF versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 2020-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)