Boorn & Boerschop 2011-02: Jan Kleinman, Borns dichter

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Berend Jager

Jan Kleinman werd op 8 december 1927 geboren in Borne, in ‘het oale huuske oawer ’t spoor’, zoals hij het zelf in één van zijn gedichten noemt. De firma Spanjaard had aan de Deldenerstraat ten behoeve van zijn arbeiders een aantal huizen laten bouwen die in de volksmond bekend stonden onder de naam ‘de rode lap’ en ‘de blauwe lap’. Jan werd in een huisje in de blauwe lap geboren.

Borne was in die tijd min of meer gescheiden in twee delen: de autochtonen, die met enige minachting neerkeken op de migranten die voornamelijk aan de andere kant van het spoor woonden, vrij dicht bij Spanjaard. Deze migranten kwamen overal vandaan: uit het Gooi, uit Friesland, uit Drenthe. Ze waren op zoek naar betere arbeidsomstandigheden om te ontkomen aan de schrijnende armoede. Bij Spanjaard vonden ze weliswaar werk, maar het was beslist geen vetpot. De grootvader van Jan Kleinman kwam met zijn vrouw en dertien kinderen uit de Drentse veenkoloniën.
Niemand heeft zo duidelijk de sfeer van intimiteit, armoede, onderlinge saamhorigheid en het harde bestaan bij Spanjaard vorm gegeven als Jan Kleinman in die gedichten waarin hij jeugdherinneringen naar boven haalt, die ondanks de barre omstandigheden vervuld zijn van nostalgie.

’s Oams den ha’j der altied anloop
wodt der vaak n’n pötke ‘kaart
of wie proat’n oawer van alles
’t wör der mangs onmeunig laat.
Joa, in dat huuske, ‘k zeg’t oe glad,
he’w onmeunig wil ‘ehad.

Ontroerend is het gedicht Febrieksvolk waarin hij een beschrijving geeft van het werkvolk dat in alle vroegte door de straat loopt nadat de fluit van Spanjaard de eerste keer heeft geklonken:

As de febrieksfluit harre goan
dan kwamm’n dee leu d’r oet.
Ze riegden zich as vast patron
tot enen langen stoet.

Ik zee dee lange riej van weerkers
te hope op de poort op an,
den stillen optoch van dee leu,
vrouw biej vrouw en man biej man.

Dee wichter, vaak net veertien joar,
oald en jong en man en vrouw
achter de muren, weerk biej kuunslich,
‘n betke blas, ’n betke grauw.

Jan Kleinman groeide op in een moeilijke tijd. Tot overmaat van ramp werd zijn vader, die hij in het gedicht Dat har van mie nich hooven neerzet als een krachtige persoonlijkheid, ontslagen. Dat was vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Zijn vader vond werk in Gronau, maar toen de oorlog uitbrak moest Jan naar Borne terug en werd opgevangen door een oom en tante. Tijdens de oorlogsjaren bezocht hij de MULO. Na de oorlog had hij verschillende functies, en ambitieus als hij was, zette hij zich volledig in om hogerop te komen.

Afb. 01: Jan Kleinman ten voeten uit: meestal met een lach, soms wat ernstiger maar altijd weer verrassend

De politionele acties in Nederlandsch-Indië vormen een hinderlijke onderbreking van zijn carrière, een periode die ook op zijn verdere leven een diep stempel heeft gedrukt. Pas op 2 mei 1950 zette hij weer voet op Nederlandse bodem en kon hij verder werken aan zijn carrière, waarbij hij binnen de PTT steeds verantwoordelijker functies kreeg en het uiteindelijk tot adjunct-directeur schopte.

Het dichtwerk heeft hij steeds naast zijn beroep uitgeoefend. Er zijn geen gedichten die betrekking hebben op zijn functioneren binnen de PTT.

Op latere leeftijd vormde hij samen met zijn vriend Gerrit van Munster, die jarenlang het Spar-bedrijf bedrijf aan de Azelosestraat runde, het zogenoemde duo De Eigenheimers, dat in de oostelijke regio veel optredens verzorgde met liedjes en schetsjes van een hoog humoristisch gehalte. Ook schreef Jan Kleinman enige jaren de zogenoemde but-rede voor de Boornse Niejjoarsvisite, waarin hij ook zelf optrad in de schets Thomas Vaar en Pieternel.
Op de hoek van de Stationsstraat en de Parallelweg staat het monument “De Spanjaardwerkers” van Hans Kuyper. Eén van de initiatiefnemers voor realisering hiervan is Jan Kleinman, die vond dat er een blijvende herinnering in Borne moest zijn aan de naamloze arbeiders van Spanjaard.

De bundel Streuizaand, die in oktober zal verschijnen, bevat een selectie uit zijn verzamelde gedichten. De bundel wordt uitgegeven door de Heemkundevereniging Bussemakerhuis Borne in samenwerking met de Boornse Noabers. Het is een bijzondere bundel die zonder meer een verrijking van de Twentse taal en cultuur betekent. Uiteraard zijn de gedichten gekleurd door zijn persoonlijke verbeelding. De bundel bestaat uit zes afdelingen die ieder voor zich een bepaald thema behandelen. Er is aandacht voor het Twentse landschap en voor de Twentse ‘sproake’. Maar liefst negen gedichten zijn gewijd aan Borne, de plaats waar hij het grootste deel van zijn leven heeft gewoond.
In de rubriek Meenske vinden we talloze jeugdherinneringen, zoals Dreum’n oawer vrogger en Volk an de deur. Hieronder een levendige beschrijving uit het laatstgenoemde gedicht:

Ik zee nog veur mie Miejke Tanke
met heur heengselmaandje loop’n.
Veters, noal’n, heur agosie
probeer’n ’t vriendelijk te verkoop’n.

Zo as ’t gebruuk, kwam ’t achterum.
En koch ie niks, zee’r Miejke fier:
“Dat gef niks, dan goa’w weer vedan
tot aandre wekke dan mer weer”

En dan ha’j ook nog Jan met ’t kisje.
Dat keerlke was zo zwat as root.
Do hee zeek wör en zie ‘m wasken,
gunge gatverdarrie dood.

Uit veel gedichten spreekt een welhaast fatalistische berusting in het lot dat de mensen treft. De dingen gebeuren nu eenmaal zoals ze gebeuren. Daar kun je als kleine mens niets aan veranderen. Natuurlijk, je kunt ambities waarmaken, ernaar streven je een goede positie te verwerven. Maar hoe de dingen lopen in je persoonlijke leven: daar heb je in het algemeen weinig vat op. De kunst is om je bij zaken waar je mee geconfronteerd wordt neer te leggen; dan pas kun je jezelf als volledig mens vormgeven.

Wat blif der oawer van oonze dreumen?
Van wa’w verwocht hebt, hoo of wat,
van alles wa’w oons vuur hebt steld,
alle verwachtingen dee’w hebt ‘ehad.

Mer alles kump toch zoas ’t kump.
Ie hebt het zölm nich oet ‘ezöch.
Met al zien veurs en al zien tegens
‘t is altied aans, dan da’j hebt verwocht.

Onweerstaanbaar is Jan Kleinmans humor, samengebracht in de afdeling Gräpkes en grölkes. Vaak zijn ze pretentieloos, een taalgrapje, onbegrip over een bepaalde situatie. Zoals van het vrouwtje dat na het overlijden van haar man een vriend uit het westen leert kennen, die nogal formeel doet. Tijdens een wandeling stelt hij voor dat het tijd wordt elkaar te tutoyeren. Dat woord kent ze niet. Ze denkt aan ‘iets anders’ wat al een hele tijd door haar hoofd speelt. En ze antwoordt: Da’s mie wa good, mer nich hier in ’t natte grös.’
Of het prachtige gedicht van een verlegen boerenjongen die een meisje uitnodigt tot het Weenkels kiek’n in ’t Boornseveeld. Nu valt er op die plaats niet veel te winkelen. De dialoog tussen de twee verliefden die elkaar letterlijk en figuurlijk voorzichtig ‘aftasten; is meesterlijk verbeeld.
Of het gedicht De Woake, waarin twee vrijgezelle boeren waken bij het lijk van hun gestorven broer.

Doar zatt’n ze dan biej Bennad’s baar,
tot Will’m zee’r. ‘O’j ‘t ook wuss’n,
‘k bin n’n luk sloerig in de hoed,
‘k zol wa n’n kloaren lussen.’

‘Ik bin ook gudderig,’ zee’r Gait,
en ‘t zol mie niks beniej’n,
as oonze Bernad zol hemm’n zeg:
Ik zol d’r nich in spiejen.’

En zo kwam met postume zeeg’n,
de fleske oet ‘t kammenet.
Ze namm’n zich n’n klook’n kloar’n,
en sleu’n hum an de pet.

Uiteindelijk:

De fleske raak’n oarig leug,
de beide breurs mooi zat.
Tot Will’m tot bezinning kwam,
En foeter’n: ‘Gattegat,
oons Bennad hef mooi lull’n,
den kan moorn bliem’n ligg’n,
mer ik mut straks hen melk’n,
en ie mut noar de bigg’n.’

Het is goed dat nu de verzamelde gedichten van Jan Kleinman verschenen zijn, op speelse wijze van illustraties voorzien van Hans Leuverink.
Ze zullen de echte liefhebbers van het Twentse dialect enige aangename uren ontspanning en mogelijk ook gevoelens van nostalgie bezorgen

Noten

Jan Kleinman, “Streuizaand, verzamelde gedichten”
Geïllustreerd door Hans Leuverink
Aantal pagina’s 108.
Uitgegeven door Heemkundevereniging Bussemakerhuis te Borne, in samenwerking met de Boornse Noabers Kostprijs: € 14,95 . Bij voorintekening tot 30 september:
€ 12,95 .
De bundel is verkrijgbaar bij: mw. R. Blödtner in Borne, tel. 074-266 89 08

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2011-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)