Auteur: Anja Tanke
Winkeliers heetten vroeger middenstanders. Samen met de ambachtslieden vormden zij de middenstand tussen de arbeiders en de hogere burgerij. Van Dale omschrijft de middenstand als “de gezamenlijke kleine zelfstandige ondernemers”.
Thimo de Nijs beschrijft in Op zoek naar de verdwenen middenstand hoe het de Nederlandse middenstand verging. Maar hoe zat het met de Bornse middenstand(1)?
Opkomst van de middenstand
De bloei van de middenstand begon in de 19e eeuw. Tot in de tweede helft van die eeuw waren de verschillende jaar-, week- en dagmarkten en huis-aan-huis verkoop belangrijker. In de steden zeker voor verkoop van levensmiddelen en textiel. In het straatbeeld zag men veel marktkooplieden en venters.
Op het platteland kocht de bevolking textiel en huishoudelijke artikelen bij marskramers die met een korf vol spullen van dorp tot dorp liepen. Men kocht uitsluitend producten waarin men zelf niet kon voorzien: iedereen had wel een moestuin en vaak ook nog een varken. Als men zelf geen weidegrond had, dan stond de geit of koe vast aan een stik te grazen langs de weg buiten het dorp. Het dier werd daar dan ’s ochtends naar toe gebracht en ’s avonds weer opgehaald.
Het winkelaanbod en dus de middenstand, groeide in de steden met name door toename van de welvaart en omdat de productie van (levens)middelen en de verkoop ervan niet meer door één partij (de producent) gebeurde. De middenstand nam de rol van verkoper op zich door verkoop via winkels. In de straten werden trottoirs aangelegd en ten gevolge van technische ontwikkelingen deed de openbare verlichting zijn intrede. Om hun waren aan te prijzen maakten de winkeliers aantrekkelijke etalages. Winkelen werd, eerst nog voor de beter gesitueerden, een tijdverdrijf.
In de dorpen profiteerde men ook van de welvaart al duurde het langer voordat ook de minder goed gesitueerden iets meer te besteden hadden. In Borne is rond 1890 de straat die wij nu kennen als de Grotestraat, de doorgaande weg naar Almelo, voorzien van klinkerbestrating en niet veel later is er ook straatverlichting dankzij Hofstede Crull. Hier vestigde zich de middenstand.
Mentaliteit en onderlinge samenwerking
Tot in de jaren vijftig was de kruidenierswinkel een bedieningswinkel. De kruidenier ontving van de grossier of groothandel de artikelen in grootverpakking. Voorverpakte artikelen kwamen weinig voor. De kruidenier zorgde voor het ompakken naar kleine hoeveelheden.
Typerend voor de bedieningswinkel zijn lange toonbanken, met kassa en weegschalen en daarachter wandstellingen met open bakken en met losse producten. De kruidenier verzamelde de door de klant gewenste producten en woog de hoeveelheden af. Aan die weegschaal dankt de kruidenier waarschijnlijk de weinig positieve uitdrukking kruideniersmentaliteit.
Door de lage winstmarges kon hij het zich niet permitteren wat extra’s in het zakje te doen(2).
Hard werken, lange werkdagen en eigen baas zijn, zijn kwalificaties die horen bij de middenstander. Kwam er voor de arbeiders in het begin van de twintigste eeuw wetgeving op het gebied van arbeidstijden, winkels waren vaak tot ’s avonds laat open. In 1920 werd de achturige arbeidsdag voor bakkers van kracht. De Bornse bakkersvereniging was van mening dat de wet storend werkte in het kleinbedrijf en bij het gemengd kleinbedrijf (brood en banket) het ergst(3).
Voor winkeliers waren er geen beperkte arbeidstijden, een winkelier maakte lange werkdagen: 12 uur per dag is geen uitzondering. In 1932 werd de eerste Winkeltijdenwet van kracht. Sommige middenstanders zagen dat als een beperking omdat ten gevolge van deze wet winkels korter open waren en dan kon men dus niets verkopen. Zij bepaalden liever hun eigen tijden ook al hield dat een lange werkdag in.
De eerste Bornse winkeltijdenverordening, waarin per branche openingstijden werden geregeld, werd in 1952 door de raad vastgesteld(4).
Stond de winkelier niet achter de toonbank, dan was hij wel op pad om goederen te bezorgen bij klanten of om voorraden aan te vullen. De hulp van de echtgenote was onmisbaar en daarom werd vaak gehuwd in dezelfde sociale laag. Diekerikus Tangelder, zoon van een schoenmaker, trouwt in 1927 met Maria Josephina Weernink, dochter van een schoenmaker en een winkelierster. Wie onderzoek gaat doen in de Bornse huwelijksregisters zal meer van dergelijke huwelijken vinden, bijvoorbeeld in de familie Groothengel. Van de kinderen werd verwacht dat zij bestellingen opnamen of meehielpen in de winkel. Met andere woorden: het gezin werkte volop mee om deze draaiende te houden. Hans Gloerich, zoon van Zijlstra/De Gruijter kruidenier aan de Grotestaat 188, vertelt over zijn ervaring in het artikel Kruideniers en zangers in de gemeente Borne rond 1940, verschenen in Veertig jaar later(5). Annemarie Haak-Beune, dochter van kruidenier Beune doet hetzelfde in Boorn & Boerschop 2010-3.
Aan het eind van de 19de eeuw ontstonden lokale winkeliersverenigingen. De Bornse slagers hadden zich verenigd in een slagersvereniging. In 1937 is J. Olde Olthof voorzitter(6). De bakkers hadden zich verenigd in de Bornse Bakkersvereniging, deze werd overigens in 1919 opgeheven(7).
In het begin van de 20ste eeuw werden landelijk de eerste middenstandsverenigingen opgericht, uiteraard per zuil en branche.
In 1952 telde de gemeente verschillende winkeliersverenigingen:
Borne:
de Middenstandsraad als overkoepelend orgaan van de RK Middenstandsvereeniging en de Bornesche Middenstandsvereeniging;
Bornerbroek:
RK Middenstandsvereniging Bornerbroek; Zenderen:
RK Middenstandsvereniging Zenderen. Deze laatste vereniging is in 1953 opgeheven(8).
Concurrentie
De middenstand kende in de eerste decennia van de twintigste eeuw een groeiperiode. Maar langzamerhand kreeg zij concurrentie van andere vormen van winkelverkoop, zoals warenhuizen, filiaalbedrijven en coöperaties. In Borne waren dat met name de coöperaties en filiaalbedrijven, o.a. Vivo, Albino, Zijlstra / De Gruijter en De Spar. In 1939 kende Borne drie Spar-winkels: Sprakel, Letteboer en Dijk.
Coöperaties
In de tweede helft van de 19de eeuw ontstonden veel coöperaties. Het zijn verenigingen die werden opgericht met als doel de leden te beschermen tegen het winstbejag van de detailhandel, het uitkeren van dividend aan de leden en om kwaliteit van de geleverde producten te garanderen. Hoewel coöperaties van oorsprong zijn gestoeld op socialistisch gedachtegoed, ontstonden ook geheel volgens de tijdgeest verzuilde neutrale en katholieke coöperaties die vooral redelijk geprijsde goederen leverden en dividend uitkeerden.
In Borne waren twee verbruikscoöperaties: de Coöperatieve verbruiksvereeniging “Borne” en de Coöperatieve RK broodbakkerij en verbruiksvereeniging “Ons Belang”.
De “Borne” is opgericht voor 1915. De exacte datum is niet bekend. In 1919 laat de coöperatie een pand bouwen op een stuk weiland in wat toen de Nieuwe Aanslagen heette. De Nieuwe Aanslagen was gelegen tussen de Stationsstraat / Nieuwe Kerkstraat / Oude Deldensestraat.
De grond was gekocht van M.S. Santman, weduwe van cichorei fabrikant A. ten Cate(9). Later werd het perceel bekend onder Stationsstraat 44. In 1932 volgt een laatste verbouwing van het pand door de coöperatie. In 1962 wordt het verkocht aan woninginrichter T.J. de Boer.
In het jaarverslag over 1916 van de Bornse Kamer van Koophandel staat het volgende vermeld:
De vereniging heeft 236 leden. Verkocht worden: roggebrood, tarwe- en witte stoeten, margarine en plantenboter, suiker, rijst, gruttenmeel, koffiebonen en zachte zeep. De omzet bedraagt ƒ 72.000,–, er zijn drie bedienden in dienst.
De “Borne” had ook twee woningen in eigendom aan de Deldensestraat 62 en 64. In één ervan was een filiaal gevestigd. De woningen zijn begin jaren ’30 gekocht en beide zijn in 1964 verkocht aan G. Heijda.
Het pand Stationsstraat 44 is gesloopt omdat het pand schade had opgelopen ten gevolge van bouwwerkzaamheden van woninginrichter De Boer.
“Ons Belang” is opgericht op 1 april 1919. De verkoop van producten startte precies een week later(10). In 1920 wordt tuingrond aangekocht in de Nieuwe Aanslagen van S.G. Misdorp, weduwe van gemeenteontvanger W.H. Knuif(11). Daar laat “Ons Belang” een winkel voor verkoop van brood en kruidenierswaren en een bakkerij bouwen. Het pand staat er nog steeds, wij kennen het als Hofstraat 16. De laatste uitbreiding van het pand door de coöperatie was in 1953.
In 1921 zijn er 152 leden, de omzet bedraagt ƒ 61.000,–. De vereniging heeft vier personeelsleden: twee bakkers, één venter en één winkelhouder(12).
Het marktaandeel van de coöperaties was landelijk vooral terug te vinden in de kruidenierswaren en bakkerijproducten. In deze branche waren ook de Bornse coöperaties actief. Omdat de concurrentiepositie van de winkelketens steeds beter voelbaar wordt, gaan lokalen coöperaties regionale samenwerking aan. De “Borne” fuseert al voor 1960 met de Coöperatieve bakkerij en verbruiksvereniging “Volksbelang” U.A. te Hengelo(13). “Ons Belang” fuseert in 1966 met “Volksbelang”(14). Deze laatste is op haar beurt in 1966 weer gefuseerd met de Coöperatieve Verbruiksvereniging U.A. “Co-op Oost” te Enschede. Het pand Hofstraat 16 is in 1966 in eigendom overgegaan van “Volksbelang” naar “Co-op Oost”.
Filiaalbedrijven
Eén van de oudste winkelketens was Albino. In Borne was deze vertegenwoordigd met de winkel van S. van Wezel. In Boorn & Boerschop 2010-2 staat een interview met Gerrit van Wezel over de kruidenierswinkel van zijn ouders. Voor de Tweede Wereldoorlog had Borne vier kruidenierszaken die deel uitmaakten van een filiaalbedrijf. Dat waren: Albino aan de Nieuwe Kerkstraat, Zijlstra/De Gruijter, De Spar en de Vivo, allen in de Grotestraat.
Winkel als bijverdienste
De middenstanders die hun inkomen verkregen uit de winkel ondervonden last van de talloze kleine winkeltjes die gedreven werden als (noodzakelijke) bijverdienste of als oudedagsvoorziening. Teveel mensen openden een winkeltje waardoor de spoeling, de omzet, dunner werd. In 1940 telde Borne 51 kruideniers, het zal zeker voor de deze branche geen vetpot geweest zijn.
Ook werd nogal eens op de pof verkocht en moest de winkelier nog maar afwachten of hij uiteindelijk zijn geld kreeg. Aan de andere kant zorgde op de pof kopen ook voor klantenbinding.
In de jaren ’30 drong de middenstand zelf aan op maatregelen omdat men het hoofd niet meer boven water kon houden ten gevolge van de concurrentie van met name de groep miniwinkels en venters. In 1937 werd de Vestigingswet Kleinbedrijf van kracht: het openen en overnemen van een winkelbedrijf werd afhankelijk van een vergunning. Om een dergelijke vergunning te krijgen werden handels- en warenkennis en startkapitaal verplicht. Alvorens de vergunning werd verleend, werd getoetst of de winkel het hoofdinkomen vormde voor de aanvrager. Op basis van deze wet verleende de Minister van Economische Zaken in 1937 een vergunning aan J.B. Kuijper voor het uitoefenen van het slagersbedrijf aan de Grootestraat 63 en in 1938 kreeg J.H. Tijhuis een vergunning voor het uitoefenen van een broodbakkersbedrijf gevestigd op Almeloschestraat 30 (15).
De opkomst van de grootwinkelbedrijven
Eind 50er jaren verloor de middenstand snel terrein ten gunste van de winkelketens. Persoonlijke aandacht woog in een aantal branches niet meer op een tegen de lagere verkoopprijs. De supermarkt won na 1965 snel terrein: deze herbergde meerdere winkels onder één dak. Waarvoor men vroeger naar meerdere winkels moest, waren nu de bakker, slager, groenteman en kruidenier verenigd in dezelfde winkel. Daarnaast beschikten steeds meer mensen door de toenemende welvaart in de 60er jaren over een koelkast en een auto. Het was niet meer noodzakelijk dagelijks boodschappen te halen. En zo ontstonden in de jaren ’70 winkelcentra waar men de auto op de grote parkeerplaats voor de winkeldeur parkeerde waar wekelijks de levensmiddelen werden gekocht. Voor de vergeten boodschap ging men nog naar de kruidenier in de wijk.
Middenstand in Borne
Over het algemeen waren veel winkels van middenstanders gevestigd aan de doorgaande wegen; daar kwam het verkeer, dus de klant langs. Alleen al aan de Grotestraat waren behoorlijk wat bakkerswinkels, b.v. Velthof, Deterd, Budde, Groothengel, Kleinman en Immerman. Verder waren relatief veel winkels gevestigd in de Hofstraat, de Bleek, Nieuwe Kerkstraat en de Stationsstraat.
Bornerbroek kende in 1952 een bescheiden winkelaanbod van bakkers, kruideniers, manufacturiers, smeden, rijwielhandelaren, één kapper, één slager en één galanteriezaak(16).
Tot de Tweede Wereldoorlog kende Borne een bloeiende, veelzijdige middenstand. Alles was in het dorp verkrijgbaar. Maar ook toen voelde men de concurrentie van de omliggende grote steden. Geheel conform de tijdgeest kwam in de jaren ’80 het centrumplan tot stand. Een deel van de oude bebouwing aan de Grotestraat en het Dorsetplein werd opgeofferd voor Borne’s winkelhart. Ook in de wijk Letterveld werd een winkelcentrum gebouwd.
Ondanks de concurrentie houdt de Bornse middenstand zich gelukkig staande. In ons dorp zijn nog veel zelfstandig gevestigde winkeliers in allerlei branches.
Oproep aan de lezer
In de inleiding van dit artikel is verwezen naar Op zoek naar de verdwenen middenstand. Het is een handleiding voor onderzoek naar de detailhandel waarin wordt aangegeven hoe een onderzoek opgezet kan worden en wat nog belangrijker is: de auteur geeft aan in welke bronnen de onderzoeker de informatie kan vinden. Hopelijk zijn er lezers die naar aanleiding van dit artikel zo enthousiast zijn geworden dat zij zelf onderzoek gaan doen naar de Bornse middenstand.
Er zijn nog genoeg vragen te beantwoorden. Ik stel er een paar: waarom vestigden winkeliers zich in bepaalde straten; hoeveel bakkers had Borne en wat zijn hun namen; wanneer was het gedaan met de traditionele ambachten. En: wie wil een lijst maken van álle middenstanders in onze gemeente?
Verantwoording
- Als basis voor dit artikel heeft gediend: Op zoek naar de verdwenen middenstand door Thimo de Nijs. Algemene delen zijn hieruit samengevat en de Bornse situatie is in het verhaal verwerkt.
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Kruidenier
- Jaarverslag Kamer van Koophandel Borne 1920
- Secretariearchief gemeente Borne 1929-1960, inv. nr. 961.
- Veertig jaar later, jubileumuitgave van Heemkundevereniging Bussemakerhuis Borne
- Secretariearchief gemeente Borne 1929-1960 inv. nr. 923.
- Jaarverslag Kamer van Koophandel Borne 1919
- Secretariearchief gemeente Borne 1929-1960, inv. nr. 961.
- Kadastrale legger, artikel 2741
- Bornsche Courant 10 april 1919
- Kadastrale legger, artikel 3057
- Jaarverslag Kamer van Koophandel Borne 1921
- Kadastrale legger, artikel 5883
- Kadastrale legger, artikel 6012
- Secretariearchief gemeente Borne 1929-1960 inv. nr. 923.
- Secretariearchief gemeente Borne 1929-1960, inv. nr. 961.
De afgebeelde advertenties zijn afkomstig uit de Bornsche Courant.
Alle foto’s zijn afkomstig uit de collectie van het gemeente-archief Borne.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2011-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)