Auteur: J.J. Grootenboer
Voor hen die zich actief willen bezighouden met onderzoek naar de geschiedenis van de eigen regio, is het goed te weten dat ook het gemeentearchief van Borne {G.A.B.) een schier onuitputtelijke bron kan zijn. Het is daarom nuttig om eens wat meer aandacht te besteden aan belangrijke bronnen die in de kluizen van het gemeentearchief zijn opgeslagen.
De handschriften van Sweder II Schele van Welvelde
In deze eerste aflevering wordt aandacht geschonken aan één van de belangrijkste historische bronnen van de periode rond 1600: de Schele-kronieken. De door wijlen Mr. A. de Bakker getranscribeerde versie van deze kronieken, bestaande uit 1800 bladzijden tekst, is nu voor ieder die dit wil te raadplegen. Een inhoudsopgave maakt het mogelijk om het materiaal in het gemeente archief door te nemen. Aan te bevelen is vooraf een afspraak te maken met de medewerker Oud Archief van de gemeente: Mw. A. Tanke.
De schrijver, Sweder II, was de zoon van Christoffer Schele van Welvelde en Judith Ripperda. Hij werd op Welvelde geboren in 1569 en stierf op Welbergen in Münsterland in 1639 en werd in Borne begraven. Sweder II bewoonde lange tijd het Huis Welvelde, soms enige tijd onderbroken als gevolg van de oorlog tussen de Republiek en Spanje. In het begin van de 17de eeuw verliet hij Twente voorgoed en vestigde zich op het Huis Welbergen. Sweder II omschrijft het door hem geschreven handschrift als volgt:
• Der erster theil dieses Stambuches von bis an hero, das ist auffjetziges 1591 jhar verlauffenen sachen dieses unsrs ges/echts;
• Der ander theill dieses unsers Stambuchs, erzelend die taglichs geschichten unsers geslechts von jar zu jhar, more Annalium von den 1591 jhar, da bis buch erst geconcipiert.
De eerste originele band bevat twee delen en bevindt zich in het Stadsarchief te Osnabrück. De tweede band bevat het derde deel en bevindt zich in het Rijksarchief te Zwolle en wordt door Sweder II als volgt omschreven:
• Pars tertia. Die derde deell der Huiszkroniken offte Stamboecks de Schelen to We/velde. Von Paeschen anno 1629 weder beginnende
N.B.: Voor dit document is gebruik gemaakt van een artikel van Mr. J.A. de Bakker in Jaarboek Twente 1991; De Handschriften van Sweder Schele van het Weleveld.
INHOUD VAN DE MANUSCRIPTEN
Het eerste deel kan worden beschouwd als het eigenlijke stamboek. Sweder, die hierbij gebruik gemaakt heeft van notities van oudere familieleden, volgt de geschiedenis van Westphalen vanaf de vroegste tijden en weeft daarin het verhaal van de familiestam, zowel via de mannelijke als via de vrouwelijke lijn. Daarbij worden voor die tijd belangrijke geslachten beschreven als Ripperda, Twickel e.a.
Veel aandacht is er voor de bisschoppen van Minden. De familie Schele. ontwikkelt zich n.l. ten oosten van de stad Osnabrück. Het kasteel Schelenburg, het stamslot van de familie, is nog steeds te zien in Bissendorf ten zuiden van die stad.
De roem en de eer van de familie wordt haast op mythologische wijze omschreven. Ook de heraldiek krijgt de nodige aandacht, voorzien van de nodige schetsen van de onderscheiden familiewapens.
Het tweede deel bevat een chronologische huiskroniek, lopend van 1591 tot 1623. Sweder huwt in een eerste echt Reiniera van Coeverden van Rhaan en dus volgt ook de geschiedenis van deze illustere familie. Daaromheen worden allerlei historische feiten aangehaald, zoals de roemruchte slag bij Ane. Natunrlijk wordt in deze kroniek melding gemaakt van geboorte, huwelijk en overlijden van leden van een uitgebreide familie- en kennissenkring. Uitvoerig en uitgesproken ontroerend is het bericht van het overlijden van zijn vader Christoffer en van zijn beide zusters Agnes en Wilhelma. Hij beschrijft het door hem ontworpen epitaaf, zowel voor zijn ouders als voor zijn beide zusters. Van het eerste zijn slechts restanten in de Oude Kerk van Borne aanwezig. Van het epitaaf van de beide zusters is alleen de uitvoerige tekst te zien.
Augsburger Confessie: hij is een nadrukkelijk volgeling van Maarten Luther. Het is te merken aan de toon van de tekst van het voornoemde epitaaf, in de wijze waarop hij de dood van zijn familie beschrijft èn in zijn verdediging van zijn manier van geloven tegen de oprukkende calvinisten. Nadat de kerk van Borne uiteindelijk in handen van de gereformeerden wordt gelegd, houdt men voortaan op het Huis Welvelde zelf zijn kerkdiensten volgens de Lutherse traditie. Intussen was de kerkelijke gemeente Borne ongeveer 150 jaar lang een tolerante Lutherse enclave.
In dit deel wordt ook de rol belicht die Sweder II speelde in de landspolitiek. Hij wordt enkele malen door de Ridderschap en Steden van Overijssel naar de Staten Generaal afgevaardigd. Het tweede deel bevat zeer veel interessante gegevens over de oorlog en de gevolgen daarvan voor de bevolking. Allerlei berichten, ervaringen en feiten die Sweder hoort en leest, worden door hem beschreven. Zo ontwikkelt zich een door de persoon ingekleurd en uniek verhaal over en rond Twente en meer speciaal het dorp Borne en de marke Zenderen.
Het derde deel is een voortzetting van de kroniek, na een onderbreking van ruim vijf jaar, en loopt van 1629 tot 1635. Sweder II is dan al, met zijn tweede vrouw Anna Brawe ten Campe Dijkhuizen, verhuisd naar Welbergen. Hij erfde het huis van zijn zuster Anna, die in 1624 te Osnabrück was overleden.
Het is de tijd van de Dertigjarige Oorlog in de Duitse landen. In de Republiek laait de strijd ook weer op en wel met name in het oostelijk deel van de Republiek. Juist over die militaire activiteiten en de verschrikkelijke gevolgen daarvan schrijft deze chroniqueur. In 1633 brengt hij zijn manuscript, ter wille van de veiligheid, over naar het Huis Weleveld.
HET MANUSCRIPT EN DE HERINNERINGEN AAN BORNE
Mede dankzij de teksten in dit handschrift, is een aantal stukken, met name die in de Oude Kerk, te determineren.
- De restanten van het glas-in-loodraam blijkt de afbeelding te bevatten van Johan van Welvelde, in leven drost van Twente. Hij was de zoon van Otto van Welvelde en Judith van Egmond. Sweder II beschrijft het raam in zijn geheel. Naast Johan van Welvelde was immers ook zijn vrouw Caecillia van Ruitenbergh afgebeeld. In het complete raam waren ook de geslachtswapens van beide families te zien. Deze Johan van Welvelde geldt als opdrachtgever en begeleider van de bouw van de oude Stephanuskerk.
- Van de familieleden is een aantal grafstenen in de kerk aanwezig. Over het leven van de familieleden is dankzij de kroniek veel meer bekend geworden. Van de reeks grafzerken is die van Johan van Welvelde en Wilhelma van Ruitenbergh de fraaiste. Met de dood van deze Johan van Welvelde sterft het Zenderense geslacht in mannelijke lijn uit. Hun dochter Anna huwt Sweder I Schele van Schelenburg.
- Ook van de schoonfamilie Brawe is een aantal grafplaten bewaard gebleven. De kro niek geeft de indruk dat Sweder II zich zeer met de familie Brawe verbonden voelde.
- Zoals eerder vermeld zijn er van het epitaaf van Christoffer Schele en zijn echtgenote slechts enkele wapens overgebleven, evenals een deel van een tekststeen handelende over de oorspronkelijke afkomst van de familie Schele. Ook is de tekstplaat van de gezusters Agnes en Wilhelma nog in het koor van de kerk te zien.
- Daarnaast is in het handschrift te lezen over graven die we nu niet meer vinden. Swe der II beschrijft b.v. de teksten voor het epitaaf dat op hemzelf betrekking heeft.
DE SCHRIJVER SWEDER ALS “EUREGIOFIGUUR”
De teksten, de verhalen, de anekdotes, de klemmende betogen soms, hebben betrekking op het gebied tussen Zenderen en Osnabrück (met de nodige uitlopers naar verder gelegen gebieden). De betrekkingen tussen de verschillende landadellijke families aan beide zijden van de grens waren intensief. Ook de opleiding in de theologie, het recht en andere wetenschappen aan de hogeschool in Steinfurt werden door studenten van deze zijde van de grens gevolgd. Uitwisseling van intellectuelen tussen beide gebieden werd normaal geacht.
TOT SLOT
Wijlen de Heer Mr. A. de Bakker heeft het op zich moeilijke handschrift ontcijferd en getranscribeerd in leesbare tekst die in het Nederduits is geschreven. Van het werk van Mr. de Bakker bevinden zich afschriften in het Rijksarchief te Zwolle, het Stadsarchief te Osnabrück en in het Gemeentearchief te Borne.
J.J. Grootenboer.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2005-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)