Boorn & Boerschop 2004-02: HET GEMEENTEBUDGET BORNE IN 1812 en BORNE, ONS DORP (gedicht)

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: G.A.B. Nijhuis, Vrederik (gedicht Borne ons dorp)

In 1811 werd er door de gemeente Borne een financieel plaatje gemaakt, een overzicht dus van hoe de financiën er voor stonden. In de daarop volgende jaren werden deze zaken, zoals we er nu in 2003 tegen aan kijken, op zijn ‘jan-boerenfluitjes” gedaan. Pas rond 1850 werd bij de herziening van de grondwet, tevens een gemeentewet ingevoerd. Op een andere wijze dan voordien werd een en ander vanaf dat moment geregeld.

Afb. 01: Kaart van de gemeente Borne zoals deze rond het jaar 1864 in de Atlas van J. Kuyper is verschenen

De Nederlanden werden in 1810 bij Frankrijk ingelijfd en naar Frans voorbeeld werden hier gemeentes gevormd. Toen in 1811 deze gemeentes werden ingesteld veranderde er op bestuurlijk gebied nogal het een en ander. Voor Borne betekende dit echter dat er qua grondgebied niets veranderde. De grenzen van het voormalige gericht Borne bleven gehandhaafd in de nieuwe gemeente Borne. Zo werd het dorp met de 2 marken, Zenderen/Bornerbroek en Hertme, één gemeente. Het vroegere gericht Borne werd dus gemeente Borne. Voordien hadden het dorp Borne en de afzonderlijke marken ieder hun eigen bestuur. Via deze besturen werden gerechtelijke, bestuurlijke en financiële zaken geregeld. Dat de wijziging naar één gemeente een enorme invloed had op de bevolking zal menigeen kunnen begrijpen. Zo verviel een aantal privileges, waaronder het hebben van een eigen markebestuur met financieel beleid.

Elke verandering is bij voorbaat echter geen verbetering. Nadat er een burgemeester en enkele wethouders waren aangewezen/gekozen, moesten allerlei zaken op papier komen. Hierbij diende teruggegrepen te worden naar oude zaken en toestanden. Financiële transacties in het verleden door het dorp en de marken gedaan en die nog niet waren “afgewerkt”, dienden op papier gezet te worden. Daaronder waren b.v. markeschulden en vorderingen, maar het ging voornamelijk om het overzicht waaruit zou blijken hoeveel geld de nieuwe gemeente nodig zou hebben. Voor dit artikel beperk ik mij tot het financiële plaatje. Dit mede vanwege de vindplaats van de hieronder vermelde gegevens.

De “Resolutie of Delibratie van den Municipalen Raad der Gemeente van Borne over het Butget van de Jaere 1812” opgemaakt op 19 oktober 1811, zat als bijlage in het stadsarchief van Oldenzaal, onder nummer AG 531, bij een stuk getiteld “Financiele begrootingen van 1812-1814, met acten van goedkeuring 1812-1813”. Het gehele pakket, in het Frans geschreven, bevat van de gemeente Oldenzaal alle inkomsten, uitstaand geld (zonder vermelding waarvoor opgenomen, tot een totaal bedrag van fl, 6814,50 met vermelding van welke persoon het geleend was). Verder de vaste uitgaven aan gebouwen, straten en salarissen.

Voor Oldenzaal waren de ontvangsten in 1811 fl. 2090,56 en de uitgaven fl. 3305,74, zodat het tekort fl. 1215,18 bedroeg. Nog meer geld was er nodig om het ambtenarenapparaat, waaronder de functionarissen van de Latijnse school en het onderhoud van de huizen waarin ze woonden, te betalen. Immers de stad Oldenzaal had tijdens de Reformatie alle geestelijke goederen (het kapittel, de proosdij en het klooster) aan Ridderschap en Steden moeten afstaan. Deze gebouwen werden vervolgens door bovengenoemde functionarissen bewoond. In 1811 werden de gebouwen toegewezen aan de gemeente.

Het onderhoud van deze erven, samen met de uitgaven voor het goed kunnen functioneren van het stadhuis, werd begroot op fl. 1058,72, zodat het totale tekort fl. 2273,90 bedroeg. De Prefect van het Arrondissement Almelo moest deze bedragen verifiëren en er zijn goedkeuring aan verbinden. Op te merken valt dat Oldenzaal een groot gedeelte van haar oorspronkelijke platteland verloor n.l. de nu niet meer bestaande gemeente Weerselo. Tot 1818 bleven Berghuizen, De Lutte en Beuningen nog onder Oldenzaal, maar gingen toen over naar de gemeente Losser.

Wat heeft het voorgaande nu allemaal met Borne te maken? Het stuk over Borne met haar boerschoppen bevat de notities van alle bedragen die men ontving en nodig had om aan te geven hoeveel geld men had ontvangen of uit moest geven aan allerlei zaken en personen en welke schulden er nog waren. Als geheel geven de gegevens over Oldenzaal globaal eenzelfde beeld als die van Borne, waarbij de gegevens van Borne voor ons natuurlijk meer sprekend zijn.

Afb. 02: WC. Lantman, de 1ste Maire van Borne

De plaatselijke schulden van Borne

  • Aan F. Bussemaker een kapitaal van fl. 75,00 wegens een lening van 1785 voor de schutterij van Borne à 3,5 (%?), vervallen den 4-8-1812 fl. 2,5,- (hier gelden nog de oude bedragen in guldens, stuivers en penningen). Hiermee is tevens bewezen dat Borne ooit een schutterij heeft gehad; zie B. en B. jrg. 11, No. 2; pag. 46, waarin door mij werd geschreven niet te weten of er in Borne wel een schutterij was.
  • Aan Aaltje de wed Teunis Hulshof te Groningen eveneens fl. 75,00 geleend voor voornoemde schutterij onder dezelfde condities.
  • Aan Jan Arkink (Bornerbroek) vanwege van hem geleend geld groot fl. 447,6,8 op 20-11-1812 fl. 18,-,-.-
  • Aan Jannes Nijhof in Zenderen fl. 335,7,12 op 16-7-1797 om de oorlogshandelingen te kunnen betalen à 4 % vervallende op 16-7-1812 fl. 13,8,-.
  • Aan Steven ten Cate en Teunis Hulshof uit Borne van fl. 300,-,- d.d. 28-11-1784 geleend voor de schutterij van Borne à 4 %, vervallende 28-11-1812 fl. 12,-,-.
  • Aan Aaltje Hulshof in Groningen van fl. 100,-,- genegotieerd (geleend geld waar tegenover een wissel of schuldbekentenis staat) geld voor de schutterij van Borne d.d. 24-10-1786 à 4 %, vervallende 24-10-1812 fl. 4,-.-.
  • Aan Misdorp en Velthuis in Hertme van de geleende som groot fl. 240,-,- dd. 1-5-1745 à 3-1/3 %, vervallende 1-5-1812 fl. 8,-,- “tot goedmaking der markekosten”.
  • Aan Misdorp, Velthuis en Bartelink (allen Hertme) genegotieerde fl. 390,-,- a 3 % dd 1-1-1798 “tot goedmaking van oorlogslasten ” vervallende 1.1. 1812fl. 11,14,-.
  • Aan Teunis Bussemaker van de geleende som groot fl. 300,-,- a 3,15 % dd 26-2-1810 “tot goedmaking der kosten van Paarden en Recruten der Koninklijke Armee” vervallende 26-2-1812.

Het totaal aan schulden komt daardoor op fl. 2763,l,-

Ontvangsten van Borne:

  • 3 stuks obligaties ten laste van de “gewezen Provintie van Overijssel” tezamen fl. 600,-,- groot à 4 % “hoofde van gedane leverantiën aan de Fransche Requitiën en resolutie van de Provisionele Representanten” (d.i. het toen in 1796, voorlopig gestichte provinciale bestuur) fl. 8,-,- “dewijl de procenten thans met 2/3 verminderd zijn”.
  • Het straatgeld van het dorp wordt jaarlijks aan de meest biedende publiek. verpacht per l mei en heeft dit jaar fl. 60,-,- opgebracht.
  • Het erve Esscherink, eigendom van het dorp Borne, is onderhands verhuurd en brengt jaarlijks fl. l00,-,- op, “blijvende grondlasten, koppelgeld (= een bepaalde jaarlijkse opbrengst) en personeel” dus een aantal belastingen ten laste van de huurder.
Afb. 03: Het erve Esccherink (thans Esscher) aan de weg van Borne naar Zenderen, net voorbij’ boerderij Beerthuis
  • De pieperwoningen in Hertme, eigendom van de boerschop (= Marke) Hertme zijn verschillende jaren niet verhuurd geweest; nu verhuurd voor jaarlijks fl. 19,10,- met de lasten voor de huurder.
  • Eveneens verhuurd het land van Weghorst, jaarlijks voor fl. 15,-,-.
  • En ook het land bij Emtenbelt (het verdwenen Ebelenborg in Hertme ?), jaarlijks voor fl. 2,10,-.
  • De Bleken van Borne welke jaarlijks worden verhuurd, brengen fl. l8,-,- op.
  • Ook brengt een “klein Hofje in Borne ” fl. 4,-,-, op.

De totale ontvangsten zijn daardoor: fl. 827,-,-

Gewone plaatselijke uitgaven

“De kosten van Bestuur worden bepaald op 73 centimes (= cent) per ziel (= inwoner) die de Maire (= burgemeester) nodig heeft voor administratie (zowel) als voor het Tractement van (de) klerken fl. 472,4,-, (de) Bode fl. 80,-,- voor de veld- en boswachter fl. 156,-,-, (voor) vuur (= brandhout en turf) op het Bureau in het jaar (per jaar) fl. 60,-,-, voor licht (= kaarsen) fl. 35,-,-, brievenpost fl. 35,-,-, abonnement, papier, inkt, drukloonen en verder administratieve kosten fl. 60,-,-.
De totale bestuurskosten zijn: fl. 898,4,- en deze kunnen ruimschoots worden betaald uit de heffing van 73 centimes per ziel.

“De belasting of lasten aan de gemeentegoederen verbonden, zijn de reparatiën die men aan dezelve zal behooren te doen volgens nevenstaande taxatiën:

Als aan den toorn fl. 65,-,-, aan de Pijperswoning fl. 4,-,-, erve Esscherink fl. 6,-,-, snoeien en planten bij gemelde huis fl. 6,-,-, onderhoud der scholen in de gemeente fl. 20,-,- dito aan het schoolmeestershuis fl. 4,-,-, aan den coster Grotenhof voor luiden (der) klokken en (zo) meer fl. 16,6,-, voor reparatie aan het Brandspuithuisje fl. 3,-,-.
Voorts zij men nog gehouden de navolgende reparatiën aan de schole in Zenderen te doen, als voor een vloer 400 voet planken fl. 28,-,-, 160 voet ribben à 1½ stuiver fl. 12,-,-, een solderplank lang 14 voet fl. 18,-,-,voor een bank in de schole aan hout met vervoer, nagels en loon fl. 13,10,-, voor het leggen van de solder veeren nagels en arbeidsloon fl. 10,-,-, metzelwerk, kalk en steen fl, 8,-,-“.
Totaal aan de school in Zenderen fl. 72,8,-.

“Daar tot nu toe hier geen gemeentehuis aanwezig is, zoo heeft de Maire wel een plaats gelieve in te ruimen in zijn huis, hetgeen Provisioneel (= voorlopig) het gemeentehuis vervangt, voor welk lokaal aan huur gesteld de som van fl. 24,-,- voor de reparatie of onderhoud van het uurwerk fl. 5,-,- (aangenomen kan worden dat de gemeente over een klok, in de gemeente voor iedereen zichtbaar, diende te beschikken). Vijf procent van de gewone inkomsten voor de reservecompagnie bedraagt fl. 11,8,-. Het tractement voor den ontvanger der gemeente bepaald wordende op 5 %, in navolging van hetgeen alhier daarvoor altoos is genoten fl. 98,10,-. Den 10e penning van den opbrengst der vaste goederen voor den Eeredienst is fl. 16,-,-, dit beveelt de wet. Alsmeede den 100′ penning van de inkomsten voor het hotel der invaliden (dit was een gebouw in Parijs) fl. 2,7,-, benevens de 20′ penning verhooging van het tractement voor den Heer Prefect (dat is de hoogste rechter in het arrondissement Almelo) ter somma van fl. 11,8,-.

Voorts legt men aan de Maire toe als commissaris van policy de som van fl. 116,10,­ aangezien dezelve van niets een inkomen heeft, dikwijls verpligt is zig in deeze qualiteit te moeten begeven naar de vredegerigten, gelegen buiten deeze gemeente, om aldaar de overtreders der Policy wetten te vervolgen, zoals onlangs al twee maaien is geschied, dus om hieruit zijne reiskosten en verteeringen te vinden. Onder de tractementen van agenten van policy is begrepen het tractement des ambtsdienaars op fl. 50,-,-, dat des nagtwakers fl. 52,-,-, hunnen kleederen fl. 30,-,- (samen fl. 132,-,-).

Het onderhoud der straten word gerekend op fl. 30,-,- voor de gemeente Borne en fl. 5,-,­ voor de Bandijk te Goor (Bron 1) maakt alsoo tezamen fl. 35,-,-. Het onderhoud der brandspuiten word geschat op fl. 6,-,-. Het onderhoud der waakhuizen op de bleeken benevens de stijgers bedraagt sig jaarlijke volgens taxatie fl. 8,-,-. De reparatiën van Bruggen, leuningen en goten etc. door de wegen bedraagt jaarlijks volgens taxatie fl. 50,-,-. Voorts heeft men benodigt voor arme lieden te transporteren die door ziekte onvermogend zijn verder ter reizen fl. 20,-,-.

Voor openbare feesten fl. 25,-,-, Voor onvoorziene uitgaven fl. 35,-,-. Deze posten zijn voorzeker niet te hoog gesteld en is te vreezen men hier niet meede rond zal schieten. Voorts legt men aan de opzigter over de grote en kleine wegen toeft. 20,-,- tot betalinge (van) moeite en reiskosten.

Het tekort bedraagt voor 1812 fl. 1584,-,-. De raad der gemeente denkt dit bedrag te kunnen innen “bij personele omslag naar het relatieve vermogen van de ingezetenen” en niet in de vorm van “additionele penningen” (= hogere heffing op de bestaande belastingen), omdat velen die nu als geen belasting betalenden, dan ook niet bij zullen dragen.

Aldus d.d. 20.10.1811 besloten door de Raad der gemeente Borne.

G.A.B. Nijhuis.

Bronnen

  1. G.J. Geerts.
    De Goorse Bandijk.
    In: ’t Inschrien, jrg. 29, No. 3, oktober 1997, 117-123.

In het voorgaande artikel over het gemeentebudget van Borne, geeft de heer Nijhuis terecht aan, dat met de daarin beschreven gegevens is bewezen dat Borne vroeger een eigen schutterij heeft gehad. Verder weten we over dat onderwerp eigenlijk niets. De redactie zou daarom graag zien dat iemand zich met onderzoek naar de geschiedenis van de schutterij in Borne bezig zou willen gaan houden. Hij of zij kan dan de eventuele resultaten in B. en B. publiceren. Wie is hiertoe bereid? Gaarne opgave bij de redactie om doublures te voorkomen.

BORNE, ONS DORP

Borne, al jaren een fijne gemeente
Van rust en van ruimte, gemoedelijkheid
Kom dáár nu niet aan, want wee je gebeente
De inwoners willen het dorpse niet kwijt!

Ze schrokken geweldig van uw wilde plannen
Van “bouw nu het plein bij ons Albert maar vol”
Dat soort nieuwe dingen wil men graag verbannen
Het geeft aan de burger geen enkele lol.

Bestuurders bedenk dus dat al die gebouwen,
Die plannen van u, van hoogbouw en zo
– blokkerend het plein – achteraf toch benauwen
Dus kies nu maar snel voor een ferme “NO GO”!

Vrederik.

Afb. 04:

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2004-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)