Auteur: Anja Tanke
In Boorn & Boerschop 2012 nummer 1 heeft u kunnen lezen over de introductie van elektriciteit in delen van onze gemeente. Met het Electriciteitsbedrijf heeft het gemeentebestuur ervaring opgedaan met het oprichten van een gemeentelijk bedrijf en inmiddels is de ambtelijke organisatie er voor ingericht. De stap om een nieuw bedrijf op te richten is daarom een stuk kleiner. Nu het tweede deel van deze serie: het Waterleidingbedrijf.
Bedrijfswaterleidingen
Textielfabrieken verbruikten veel water en daarom laat Spanjaard in 1916 een waterleiding aanleggen. Het water is afkomstig uit de Hertmerbeek en werd opgepompt bij de Piepersveldweg. Het pompgebouwtje en de opvangvijver zijn er nog steeds. Vervolgens ging het daarna middels buizen via de Deldensestraat naar de kleigaten. In de kleigaten bezonk het water en werd het gefilterd door het aanwezige grond. Vervolgens werd het water weer opgepompt en opnieuw gefilterd in een zuiveringsinstallatie bij de fabriek(1). Spanjaard was niet de enige ondernemer die een waterleiding liet aanleggen. Nieuwenhuis deed hetzelfde voor zijn metaal- en ijzergieterij aan de toenmalige Almeloschestraat. Eind 1926 krijgt hij vergunning voor een “waterleidinginstallatie” op het fabrieksterrein. Het water werd ter plekke opgepompt voor de fabriek met bijbehorende woningen.
Hierboven worden twee particuliere initiatieven beschreven, water was hier noodzakelijk voor de bedrijfsvoering en daarom vond de ondernemer het de investering waard. Maar hoe zat met water voor particulieren in hun woningen?
Lang niet iedereen had een pomp in de keuken of achter het huis. Afgelegen huizen en boerderijen beschikten vaak over een put, soms zelfs over een gezamenlijke put. Op een aantal plekken in het dorp stonden openbare waterpompen, bij voorbeeld in de Wilhelminastraat, in de Deldensestraat ter hoogte van de rode lap, in de Oude Almeloseweg ter hoogte van de voormalige fabriek van Stork, bij de Keizerskroon en in de Oude Hengeloseweg. Over het algemeen was de kwaliteit van het Bornse water slecht en in droge zomers was er soms helemaal geen water.
Eind 1925 verzoekt het gemeentebestuur het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening te adviseren over een aansluiting van Borne op de gemeentewaterleiding van Hengelo. Tijdens de onderhandelingen bleek, dat in verband met de toekomstige waterbehoefte van Hengelo zelf en de capaciteit van de waterwinplaats aldaar, het niet mogelijk is om water uit Hengelo te betrekken(2).
Het rijksbureau brengt nog hetzelfde jaar een rapport uit. Zij deelt daarin Overijssel in regio’s in. Borne behoort tot Twente en de gemeenten Den Ham, Heino, Hellendoorn Holten, Rijssen, Raalte, Vriezenveen en Wierden, waarvan een aantal gemeenten toch echt tot Twente behoren, worden gerekend tot centraal Overijssel. Naast Borne hebben ook genoemde gemeenten in centraal Overijssel nog geen waterleiding. Het idee is om Borne bij deze groep gemeenten te laten aansluiten omdat bij Hoge Hexel een waterwinplaats ontwikkeld wordt. Maar omdat Borne zeer ongunstig gelegen is ten opzichte van de andere aan te sluiten gemeenten, is aansluiting vanuit economisch oogpunt niet gewenst. Daarom wordt de directie van de Almelosche Waterleiding gevraagd om water te leveren. Zij bleken daartoe niet bereid. Er bleef dus nog één optie over: een eigen waterleidingbedrijf stichten.
Vervolgens stelt het rijksbureau voor, een geohydrologisch onderzoek in eigen gemeente te verrichten voor het stichten van een eigen waterwinplaats. Het gemeentebestuur voelt daar wel voor en verstrekt het rijksbureau een nieuwe opdracht: adviseren bij het eventueel stichten van een eigen waterleidingbedrijf. Het bureau stelt een uitgebreid onderzoek in. Er wordt ten behoeve van het hydrologisch onderzoek een aantal boringen verricht. Boring F bij de zogenoemde Bornsche Torenlaan gelegen in de gemeente Weerselo was gunstig. Vervolgens heeft het gemeentebestuur deze gronden in 1930 aangekocht van H.G. Rientjes(3).
Er wordt een pompstation gebouwd en een buizennet naar Borne wordt aangelegd. De gemeente Weerselo stelt in totaal 18 voorwaarden waaraan moet worden voldaan Onder andere over het graven van sleuven en het onderhoud van de leidingen, de nadelige gevolgen van wateronttrekking, een vergoeding van de buisleiding (ca. 2,5 km) over haar grondgebied van 5 cent per meter per jaar en afname van 1000 m³ op basis van grootverbruikstarief(4).
De watertoren(5)
Op 13 mei 1930 besluit de raad tot de bouw van een watertoren. Een dergelijke toren is noodzakelijk om de druk in de leidingen constant te houden bij schommelingen in het verbruik. De benodigde grond wordt aangekocht van F.J.L. Rientjes voor ƒ 3,– per m2. Ruim twintig bedrijven doen mee met de aanbesteding. Het werk wordt gegund aan de Bornse firma A. Groothengel voor een bedrag van ƒ 53.250,–. De aanbieding van Groothengel was niet de laagste. Het prijsverschil vergeleken met de goedkoopste inschrijver is zeer gering: ƒ 200,–. De raad vindt het daarom gewenst en gerechtvaardigd het werk aan een plaatselijke aannemer op te dragen in verband met “heersende malaise en steeds toenemende werkloosheid in het bouwbedrijf”. Bornse werkloze grondwerkers en bouwvakarbeiders kunnen aan de slag dankzij de gunning aan Groothengel. Dat de gemeente aan minder werklozen steun hoefde te betalen, zal ook wel meegespeeld hebben(6).
Een grote wens gaat in vervulling
De raad besluit op 24 maart 1930 tot de oprichting van een drinkwaterbedrijf voor de kom van Borne. Andere delen worden (nog) niet aangesloten in verband met de hoge kosten(7). De bedoeling is uit toekomstige winst de aansluitingen in niet rendabele gebieden te betalen. Gedeputeerde Staten verlenen een concessie voor een periode van 40 jaar.
Om de waterleiding aan de man en vrouw te brengen, organiseert het gemeentebestuur onder leiding van burgemeester Schaepman een informatieavond op 27 mei 1930 in het gebouw van Chr. Belangen aan de Grotestraat. Slechts 50 personen nemen de moeite de avond te bezoeken. De Bornsche Courant schrijft daar het volgende over: “Het komt wel eens meer voor, dat men hemel en aarde beweegt om iets te krijgen, wat men niet heeft en daarom heel graag wil hebben en dat men dan tenslotte, als men in de vooruitzicht daarvan wordt gesteld, er hoegenaamd niets meer om geeft of geen belangstelling meer voor toont”.
Tijdens de informatieavond wordt uitleg gegeven over de aansluiting en de kosten. De gemeente wil iedereen de mogelijkheid geven zich voor 1 augustus vrijwillig te melden. Dan is de aansluiting gratis inclusief 5 m leiding binnenshuis. Bij verplichte aansluiting worden de kosten doorgerekend aan de
gebruiker, te weten ƒ 10,–. En als niet 60% maar 90% van de huizen direct aangesloten wordt, kan
het tarief gelijk omlaag!
Er worden veel vragen gesteld over de tarieven. Deze zijn niet voor iedereen gelijk. Het voor huishoudelijk gebruik te betalen bedrag wordt berekend naar de huurwaarde van het aan te sluiten perceel. De huurwaarde, een belasting, werd geïnd op basis van de Wet op de Persoonele Belasting uit 1896. De prijs van 1 m³ water is afhankelijk van de klasse van personele belasting. In de huizen worden daarom geen watermeters geplaatst. De directeur van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening betuigt dat het de bedoeling is eindelijk aangesloten, de politie moest er zelfs aan te pas komen. Hij weigerde de stopkraan in de kelder zodat hijzelf een meterputje in de bijkeuken dat men veel water gebruikt. Een meter zal aanleiding geven tot zuinigheid waardoor de pompen en putten in gebruik blijven en dat is nu net niet de bedoeling. Een ander bezwaar van betalen via de meter is dat grote gezinnen, die toch al weinig te besteden hebben, geconfronteerd worden met een hoge waterrekening. Er zal betaald worden naar welstand, degene die in een hoge klasse personele belasting valt, moet meer betalen maar mag in verhouding wel meer water gebruiken. Ook wordt gevraagd of het water gebruikt mag worden voor schrobben en spoelen en op deze vraag wordt bevestigend geantwoord! Uit bovenstaande vragen blijkt wel hoe nieuw het allemaal nog was. Maar de boodschap was duidelijk: geen zuinigheid met vlijt met het water maar rijkelijk gebruiken was het devies.
De graafwerkzaamheden worden uitgevoerd tussen 1 november 1930 en 31 december 1931. Alle te leggen buizen worden opgeslagen op een perceel grond gelegen aan de Prins Hendrikweg hoek Azeloscheweg. Eigenaar Jac. Spanjaard geeft daarvoor zijn toestemming. Het gemeentebestuur schrijft Spanjaard dat hij zijn voorwaarden mag stellen. Hij wil en krijgt een vergoeding van ƒ 10,– per maand en het perceel moet worden achtergelaten zoals het is aangetroffen.
Esselink wil geen waterleiding(8)
Sommigen weigeren de aansluiting, o.a. G.J.S. Esselink ten behoeve van zijn pand Almelosestraat 58. Genoteerd werd: Het perceel van Esselink is eindelijk aangesloten, de politie moest er zelfs aan te pas komen. Hij weigerde de stopkraan in de kelder zodat hijzelf een meterputje in de bijkeuken moest maken. Hij beschuldigt het waterleidingbedrijf: “U hebt zonder mijne toestemming gebruik gemaakt om alles stuk te slaan en op een schandelijke manier de boel ’s avonds laten liggen zodat ik 2 personen heb moeten aanstellen om alles op te ruimen”. Esselink claimt een bedrag van ƒ 16,62 voor herstelwerkzaamheden. Maar de directeur Gemeentebedrijven peinst niet over vergoeding: “Het is absoluut onjuist, dat alles stukgeslagen is, zooals Esselink beweert, doch het bedrag heeft hij vermoedelijk uitgegeven voor het maken van de meterput en de binnenleiding. Deze kosten komen vanzelfsprekend niet voor rekening van de gemeente.”
Ten Tusscher wil wel aangesloten worden maar kan het niet betalen(9)
Op 30 juli 1937 schrijft F.B. ten Tusscher een brief aan het gemeentebestuur: Mijne Heeren, ik ondergetekende wil U in dit schrijven beleefd doch dringend vragen om uitstel van aansluiting aan de waterleiding niet dat ik dit bedrijf wil tegenwerken. Maar het gaat hier maar om, het moet betaald worden en daartoe ben ik niet in staat om deze onkosten te maken en te betalen ik kan nu alle weken al niet rondkomen met betalen. Mijn inkomen is niet van dien aard dat ik het betalen kan dus U weet hoe of ik er voor sta. Hopende mijn verzoek in te willigen, teeken ik, F.B. ten Tusscher, Woolderweg 34 Borne.
Vervolgens stelt controleur Gerrits van de gemeente een uitgebreid onderzoeksrapport op over Ten Tusschers financiën:
De door verzoeker Ten Tusscher bewoonde woning is zijn eigendom, echter bezwaard met een hypotheek van ƒ 2000,–, renten – de 4½ ’s jaars. Verzoeker houdt 3 melkkoeien en momenteel 2 varkens. De aan hem toebehoorende landerijen brengen hem voldoende aardappelen, groenten enz. op. Het gezin bestaat uit 4 personen nl. man, vrouw en beide ouders van verzoeker, die ruim 70 jaar oud zijn. Volgens de door verzoeker gehouden boekhouding, die heel goed in orde was, waren in het afgeloopen jaar 1936 de inkomsten van de melkkoeien en varkens ƒ 550,–. De uitgaven voor voederartikelen waren in datzelfde jaar ƒ 158,97, zoodat een zuivere verdienste overbleef van ƒ 391,03. Hiervan moet nog betaald worden voor ziekenfonds per week ƒ 1,12, rest ƒ 6,36. De door hem te betalen rente bedragen per week ƒ 1,73. De uitgaven en inkomsten over het loopende jaar, zullen ongeveer hetzelfde resultaat opleveren. Verschillende 14 daagse inkomsten en uitgaven werden door mij vergeleken met vorig jaar, waarbij bleek dat het verschil van weinig beteekenis was. De ouders van verzoeker hebben geen inkomsten en pensioen of ouderdomsrente. Verzoeker verklaart dat hij op het oogenblik geen cent kan missen om leidingwater te betalen, hij beschikt over een put met behoorlijk water. Op grond van bovenstaande inkomsten meen ik te mogen adviseeren om hem voorlopig niet bij de waterleiding aan te sluiten.
Binnen twee weken wordt er geantwoord door het gemeentebestuur: “Naar aanleiding van uw desbetreffend verzoek deelen wij u mede, dat ons College geen vrijstelling kan verleenen van de verplichting tot aansluiting van Uwe woning aan de drinkwaterleiding. Mocht u niet in staat zijn het verschuldigde tarief te voldoen, dan geven wij U in overweging een verzoek om steun bij ons College in te dienen”. En daar kon Ten Tusscher het mee doen.
In het gemeentearchief zijn nog meer brieven te vinden over de aansluiting op het leidingnet. Verschillende inwoners vragen ontheffing voor het betalen van de installatiekosten omdat het hun aan inkomsten ontbreekt. Een aantal heeft geen werk en ontvangt steun. Anderen doen weer verzoeken om aangesloten te worden, maar omdat het voor de gemeente financieel nog niet rendabel is om in de betreffende straat leidingen te leggen, gebeurt dat niet.
Opheffing(10)
In 1930 ontstond de Waterleiding Maatschappij Overijssel (W.M.O). De maatschappij trof een afgeroomd gebied aan, want lokale gemeentelijke waterleidingbedrijven hadden de economisch rendabele gebieden al aangesloten op het eigen waterleidingnet en zo bleven hoofdzakelijk onrendabele gebieden over. Vervolgens werd een provinciale waterverordening vastgesteld en gemeenten die nog geen waterleiding hadden, werden gedwongen tot samenwerking met de W.M.O. op basis van gelijke tarieven middels het principe: draagt elkanders lasten, dus eenheidsprijzen(11).
Eind 1950 vindt overleg plaats tussen het voltallige college van burgemeester en wethouders met een afvaardiging van de waterstaatscommissie en de griffier van de provincie. Onderwerp van gesprek is de drinkwatervoorziening in Zenderen. In 1930 is aan de gemeente een concessie verleend voor de kom van Borne. Voor uitbreiding naar Zenderen (128 aansluitingen) is een nieuwe concessie noodzakelijk. Terwijl de provincie er in 1930 al op gerekend had dat Zenderen zou worden opgenomen in het leidingnet van de W.M.O.
Gedeputeerde Staten moet nu beslissen: wie gaat Zenderen van water voorzien, de gemeente Borne of de W.M.O. Bijkomend probleem is dat de tarieven van de W.M.O. zo’n 60% hoger zijn dan die van het Borns waterleidingbedrijf. Als besloten wordt de nieuwe concessie te verlenen aan de W.M.O. krijgt Borne te maken met twee tarieven. De provincie betoogt dat Zenderen snel van water kan worden voorzien middels een waterleiding vanaf Hoge Hexel.
Uit onderzoek in Zenderen eind jaren ‘40 wordt in de helft van de genomen monsters meer dan de toelaatbare hoeveelheid lood aangetroffen. Het gymnasium (140 interne leerlingen en 14 inwonende paters en personeelsleden) moet zich behelpen met een welput waar vuilstortingen en een mestvaalt in de buurt gelegen zijn. Voorts is de hoeveelheid water gering en onvoldoende. Op alle onderzochte punten, behalve bij het Karmelietessenklooster, is het gewonnen water afkomstig uit bodemlagen verontreinigd. Het water is daarom hygiënisch onbetrouwbaar. Daarnaast staan bij een enigszins droge zomer de putten leeg en moet met wagens water uit Borne worden aangevoerd. Ook is er geen bluswatervoorziening in Zenderen.
De concessieaanvraag van het gemeentebestuur ten behoeve van Zenderen strookt niet met de plannen van de W.M.O. om de problemen van watervoorziening in Borne, Delden, Hengelo en Oldenzaal op te lossen en de provincie wil het probleem van de versnippering van de vele (locale) drinkwaterbedrijven in één keer aanpakken(12). Daarom is in opdracht van de provincie en de W.M.O. door het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening in 1950 een rapport opgesteld over doelmatige drinkwatervoorziening. Op basis van dit rapport is de provincie voorstander van overname door de W.M.O.: “Aangezien drinkwatervoorziening van de landelijke gemeenten in onze provincie, in het bijzonder het belang van de voorziening de zogenaamde onrendabele gebieden een zo groot mogelijke uitbreiding van het voorzieningsgebied van de W.M.O. vordert”. Vervolgens besluit de provincie in 1951 een transportleiding van Wierden / Hoge Hexel via Almelo / Zenderen / Borne naar Hengelo aan te leggen. Het verzoek van het gemeentebestuur om uitbreiding van de bestaande concessie wordt afgewezen omdat de Bornse waterwinplaats te weinig water produceert.
In 1951 vraagt de Gedeputeerde Staten het gemeentebestuur langs minnelijke weg het Waterleidingbedrijf over te dragen aan de W.M.O. Mocht het gemeentebestuur daaraan niet willen meewerken, dan wordt het een gedwongen overname middels naasting (eenzijdige overneming van rechten en eigendommen van de overheid). Maar de raad en het gemeentebestuur laten het er niet bij zitten. Er volgen nog meer besprekingen in Zwolle, waar inmiddels wordt gesproken over het “drama Borne”. De Twentsche Courant schrijft op 23 januari 1952 het volgende: “Gedeputeerde Staten, vanzelfsprekend krachtig gesteund door de W.M.O., zet alles op haren en snaren om het voor Borne zo belangrijke bedrijf in te palmen. Borne zal geen willoos slachtoffer blijken. Burgemeester Kaufmann met achter zich als één man de gemeenteraad en vrijwel de gehele bevolking (niet minder van 1671 personen hebben het petitionnement getekend, een respectabel aantal want het betreft uitsluitend de handtekeningen van gezinshoofden) vechten voor de waterleiding en doen wat in hun vermogen is om het bedrijf voor Borne te behouden”.
De Bornse gemeenteraad vecht door tot aan de Raad van State. Er wordt beroep aangetekend tegen het besluit van Gedeputeerde Staten om tot naasting over te gaan, maar de provincie wordt op 2 maart 1953 in het gelijk gesteld.
Uiteindelijk is het Waterleidingbedrijf, na weer een aantal briefwisselingen over de waarde ervan, op 1 mei 1956 onvrijwillig overgedragen aan de W.M.O. Overgenomen worden: de watertoren met ondergrond en erf; het pompstation met bronnen, de dienstwoning met ondergrond en erf- en hakhout gelegen in de Houtmaat voor een totaalbedrag van f 500.000,– (13).
Verantwoording
- Informatie van Jaap Grootenboer.
- Secretarie-archief gemeente Borne 1929-1960. Inv. nr. 639 Rapport met bijlagen inzake de drinkwatervoorziening van de gemeente Borne 1929.
- Secretarie-archief gemeente Borne 1929-1960. Inv. nr. 640 Stukken betreffende de oprichting van het drinkwaterleidingbedrijf 1929-1931.
- Secretarie-archief gemeente Borne 1929-1960. Inv. nr. 641 Stukken betreffende het aanleggen van een buizennet van het pompstation in Weerselo naar de kom van de gemeente, 1930-1937.
- Secretarie-archief gemeente Borne 1929-1960.Inv. nr. 641 Stukken betreffende de bouw van een watertoren, 1930-1931.
- De bouw van de watertoren is uitgebreid beschreven in Veertig jaar later, pag. 88 e.v. Artikel van H. Kleerebezem Watertoren Borne, baken van zuiver drinkwater.
- Secretarie-archief gemeente Borne 1929-1960. Inv. nr. 640 Stukken betreffende de oprichting van het drinkwaterbedrijf 1929-1931.
- Secretarie-archief gemeente Borne 1929-1960.
- Secretarie-archief gemeente Borne 1929-1960. Inv. nr. 646 Stukken betreffende de aansluitingsverplichting van panden op het drinkwaterleidingnet 1934-1939.
- Secretarie-archief gemeente Borne 1929-1960. Inv. nrs. 398-400 Stukken betreffende de naasting van het gemeentelijk waterleidingbedrijf, 1951-1958.
- Twentse Courant 16 en 23-12-1950.
- Twentse Courant 27-06-1951.
- Secretarie-archief gemeente Borne 1929-1960. Inv. nrs. 398-400 Stukken betreffende de naasting van het gemeentelijk waterleidingbedrijf 1951-1958.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2012-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)