Boorn & Boerschop 2012-01: Buurtrijmpjes en boerderijrijmpjes ook wel ‘riprepkes’ genoemd

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Leo Leurink

In het augustusnummer 2011 van Boorn & Boerschop schreef ik over een vreemd rijm dat over de buurtschap het Tusveld ging. Mijn vraag toen, was met welke achtergronden dit rijmdicht ooit werd gemaakt én of er lezers waren die er eventueel wel een mouw aan wisten te passen. Ik ontving echter geen verhelderende reacties over dit rijm, maar eind 2011 kreeg ik bij toeval een artikel onder ogen geschreven door Gerard A.B Nijhuis. Mijn oog viel hierbij op de titel, “Boerderij-Rijmpje”, geplaatst in het blad Hengelo Toen en Nu (editie juni 2010) van Museum Oald Hengel. Zoals u wellicht weet schreef Gerard Nijhuis in voorbije jaren ook voor Boorn & Boerschop regelmatig stukjes of artikelen met een historische inhoud.

Maar eerst nog even het Tusveldrijmpje

Hieronder, voor hen die mijn vorige artikel niet hebben gelezen, nogmaals het buurtrijm, waarvan ik toen “geen chocola wist te maken”:

Vleerboer ligt an ’t water
Kloasn kik as ne kater
Klèze kussentoch

Lammer Jans trekt de musse der of
Vlaskamp wief vuur buut ’n

Spiekerboer hengsteboer
Leudink kan nich kakk ’n
of Lucas mott ’m loat’n zakk ’n

Poaldieka kroeskop
Niehoes Bets vaangt de luuze der of.

Bovenstaand rijmpje heeft, zoals ik in het vorige artikel uiteenzette, betrekking op boerderijen en hun (vroegere) bewoners aangeduid met hun (bij)namen gelegen in de buurtschap het Tusveld, dat tot 2001 deel uitmaakte van de gemeente Borne. In het buurtrijmpje zijn bijzonderheden aangegeven over de ligging, respectievelijk het doen en laten van enkele Tusveld-bewoners. Het rijm was, zoals gezegd, niet echt helder om te kunnen achterhalen wat er de clou van was.

Afb. 01: Het Wegtershuis op ’t Hesselder (ca. 1920)
Afb. 02: Boerderij “de Fot(te) op ’t Hesselder (ca. 1900)

Een boerderijrijmpje over het Herseler

Maar het hiervoor aangehaalde artikel van Gerard Nijhuis bracht meer licht in de zaak. In het stukje heeft hij een zogenaamd boerderijrijmpje vermeld, aangegeven door dhr. H. Grimberg (toen 73 jr), een oud-inwoner van de buurtschap het Herseler. (N.B.: hier ter plaatse wordt er meestal van ’t Hesselder gesproken). Dhr. Grimberg had het rijmpje als kleine jongen voor het eerst gehoord en al die tijd weten te onthouden. Volgens Nijhuis wordt het ook wel een “riprepke” genoemd.

Net zoals bij het Tusveld-rijmpje, worden er in het hiervoor gegeven dichtrijm, (bij)namen vermeld van een aantal boeren in en nabij de buurtschap ‘t Hesselder.
Het betreft erven uit de marken Hasselo en Woolde, die vroeger tot de gemeente Weerselo, respectievelijk de gemeente Hengelo behoorden. Ook hier zijn de ligging en kenmerkende bijzonderheden vermeld. Toen ik het rijm las herinnerde ik mij ineens, niet zo lang geleden, een gesprek met Hennie Egberink (alias Hennie van de Strot) over bijnamen voor het bijnamenboek, waaronder ook die van ’t Hesselder.
Hennie’s voorouders komen uit deze aan Borne grenzende buurtschap en ook Hennie noemde mij toen een aantal versregels van het rijmpje van Grimberg, alhoewel in niet allemaal gelijke bewoordingen en niet geheel compleet.

Hieronder het “riprepke” over het Herseler

De Fot, de Strot en ’t Hessenvoort
dreunk’n samen een oort *
En biej Welberg in de kökk’n
doar vleug’n ze allemoal van de sökk’n
de Klap dee woont in ’t westen
Nen Bekkert is gennen best’n
Fottenboer is ’t oale huusken kwiet
Haas’n Graads slip de biele
Wegters Diena zeg “oh miene siene”

*‘oort’ duidt hier op een oord; een oude inhoudsmaat van 0,4, liter; in dit geval hier gevuld met jenever). Een oord was tot zo’n 200 jaar geleden in gebruik.

De in het rijmpje genoemde boerderijen met hun bewoners, meestal met hun (bij)naam, zijn inmiddels nagenoeg allemaal verdwenen. Door de aanleg van de snelweg A1, het bedrijventerrein Westermaat-
N.O. en de nog in aanbouw zijnde Bornse woonwijk Bornsche Maten is er niet veel meer over van deze veel op Borne georiënteerde buurtschap. Maar zeker voor de autochtone Bornenaar komen de benamingen, denk ik, nog steeds vertrouwd voor.

Verklaring van de rijmpjes

Op een plaatselijke heemkundeavond bij Café Bruins onlangs in Saasveld trof ik Gerard Nijhuis en kwam met hem in gesprek over het Hesselder boerderijrijmpje. Het schijnt dat deze ‘riprepkes’ een soort van ezelsbruggetjes waren om boerderijen op een rij te zetten. Ze moeten in de 19de eeuw zijn ontstaan en werden door de bewoners ter plaatse bijgehouden. Gezien de verwijzing naar de inhoudsmaat ‘oord’ is het rijm, volgens Nijhuis al van voor 1800. Niet alle erven op het Hesselder worden genoemd, zoals o.a. Koekoek (ter Haar). Het kan dus zijn dat er enkele boerderijen later zijn gesticht. Ook wijzen de rijmpjes op bijzondere voorvallen die in vroegere tijden zijn gebeurd en die men wellicht levendig wilde houden?

Hierbij valt te denken aan Haas’n Graads die de bijl slijpt tot schrik van Wegters Diena. Doordat sommige versregels vragen oproepen wat de betekenis daarvan is, is aan te nemen dat er in de loop der jaren veranderingen weglatingen en aanvullingen zijn opgetreden in menig buurtrijmpje, waarvan er, denk ik, niet erg veel zijn overgebleven. Ik ben er tot nu toe slechts drie tegengekomen. De laatste van de drie kunt u wat verderop lezen.

Nog een boerderijrijmpje, nu uit Fleringen

Onderstaand “riprepke” is opgetekend door wijlen André Hottenhuis. Ik vond in mijn archief een losse pagina, volgens mij, uit een editie van het orgaan van de heemkundevereniging van de vroegere gemeente Weerselo. Ik heb het hier letterlijk overgenomen, waarbij het ook u zal opvallen dat dit rijm deels in het Nederlands en deels in het plaatselijk dialect is geschreven.

Toniesdieks die rooie pruik
haalt zijn liefje het water uit.
Hij nam zijn liefje bij de hand
en bracht haar naar ’t ledikant.
Holsheuwer dochter met de stearn veur ’t gat
zear: vaar, wat bin-k toch duwels nat.
Stambets met de langen been
is Wigbold deur ’t wagenzeel treen.
Kemöl, Bolman,
Niehoes hef der nen pad met an.
Rengelman dood, Wisman blood.
Otman ne veenk,
Beargman ne steenk,
Groots wage,
Baasdams nagel.

Afb. 03: Miejke, de vrouw van Strot’n Dieks (ca. 1900-1910)

Noten

Met dank aan Gerard Nijhuis voor het gebruik van zijn informatie.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2012-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)