Auteur: Viator
In de 19de eeuw verschenen een aantal wandelgidsen, waarvan Wandelingen door Nederland met pen en potlood van dominee Craandijk” één van de bekendste is. In 1897 verscheen bij de Hengelose uitgever F.L. ten Cate ook een wandelgids: In en om Hengeloo Borne en Delden. Deze werd geschreven door de Hengelose dominee H.M. Bruna. Hij publiceerde de wandelingen niet onder zijn eigen naam, maar gebruikte een pseudoniem: “Viator”, dat wandelaar / reiziger betekent. Drie van deze wandelingen bieden een mooi kijkje in het eind 19e eeuwse Borne, Hertme en Zenderen. Als u ter plaatse een beetje bekend bent, kunt u de routes nog steeds volgen. Zoveel mogelijk is de oorspronkelijke tekst weergegeven, in enkele gevallen is deze omwille van de duidelijkheid enigszins aangepast en is de huidige straatnaamgeving tussen haken aangegeven. Tevens heeft redacteur Anja Tanke foto’s bij elkaar gezocht die zoveel mogelijk gemaakt zijn in de periode dat Bruna door Borne wandelde. In deze Boorn & Boerschop de eerste wandeling die hoofdzakelijk door Borne gaat. In de volgende nummers komen de wandelingen naar Delden en Hertme / Zenderen aan de bod.
Inleiding
In de inleiding van zijn “wandelingen” vertelt Bruna dat het gelukkig steeds meer de gewoonte wordt in stede van verte het schoone te zoeken, ook aan minder stoute, maar daarom niet minder bevallige streken van ons vaderland aandacht te schenken. En nu vacantie- en uitstapjeskaarten, rondreisbiljetten en andere goedkoope reisgelegenheden een uitstapje voor meer bescheiden beurzen bereikbaar maakten, zijn verschillende streken van ons land, tot dusver aan het meerendeel onbekend gebleven, de aandacht gaan trekken, die zij ongetwijfeld in hooge mate verdienen.
In de ogen van Bruna is Twente een dergelijk onbekend land. Tot in de 18de eeuw slecht bereikbaar, maar later werd het beter toen de straatwegen werden aangelegd die zich in Hengelo kruisten. Door de weg-, water- en spoorwegen raakte Twente uit haar isolement. Toen ten gevolge van de ontwikkeling van de huisnijverheid naar textielindustrie de schoorstenen rookten, verdween een deel van het oude Twente. Toch bleef er nog veel van het oude bewaard. En men behoeft nog niet zoo ver van de brandpunten der nijverheid te gaan om de hoeven te vinden als voor een paar eeuwen, waar zonder afscheiding de boer met vrouwen kinderen, knecht en meid, paarden en rundvee niet alleen onder een dak, maar ook in de zelfde ruimte wonen. Voor een ouderwetschen boer is zulk een ‘lös hoes’, waar hij gezeten naast den haard zijn geheele boerderij, zoover die binnen de muren is, kan overzien. En de vrouw, terwijl de meid aan den draaienden kraan den ketel met veevoeder boven het vuur wegdraait, gelegenheid heeft haar oog te laten gaan over haar geheele personeel, de kippen en den hofhond incluis.
Een merkwaardig land is Twente met zijn prachtig eikenhout en zijn uitgestrekte esschen. Naast op paleizen gelijkende villa’s en vorstelijke parken, zijn eenzame heiden en dreunende en gonzende fabrieken. De vereeniging van den ouden en den nieuwen tijd, voor een liefhebber van natuurschoon en den beoefenaar van folklore beide, een bezoek overwaard. Moge onze korte aanwijzing, want een beschrijving durven we deze weinige bladzijden niet te noemen, menigeen aansporen er een bezoek te brengen. Wij durven hem de verzekering geven, dat hij zich zijn bezoek niet zal beklagen.
De wandeling in Borne
Wanneer wij van Hengeloo komen, ’t zij wij den fraai beschaduwden straatweg volgden (Bornsestraat), ’t zij wij den ouden weg hadden gekozen (Oude Hengeloseweg), wij zouden de brug over zijn gekomen over de beek, die hier Bornesche A heet. Nadat eerst een poosje ’t uitzicht door hakhout ter zijde van den weg ons is benomen, zien we weldra Borne voor ons met zijn torenspitsen, zijn fabriekschoorsteenen en zijn molen op den voorgrond. Het laatste gedeelte van den weg is zonnig, doch hierin zal weldra verandering komen, daar ’t Rijk voornemens is, ook dit gedeelte met boomen te beplanten.
Weldra hebben wij de Dorpstraat voor ons en zien het huis van Doctor Eekman met zijn vriendelijken tuin rechts van ons. Even verder links, hebben wij de damastweverij van de firma S. Spanjaard, waar een weg afgaat, de Zwarteweg, (Aanslagsweg) die achter ’t geheele dorp omloopt en ter hoogte der RK kerk uitkomt en ook op verschillende plaatsen weder verbonden is aan de Dorpsstraat. Aan dien weg (bedoeld wordt de Oude Deldensestraat) staat de fabriek van den heer Hofstede Crull, die het dorp van electrisch licht voorziet. Want Borne is een der weinige plaatsen in ons land, waar men niet alleen voor de winkels en woningen, maar ook voor de straatverlichting electriciteit bezigt. Overal zien wij aan palen – deels aan die van den telegraaf – de kurketrekkerachtig gewonden draden, die ’s avonds de duisternis moeten verdrijven. Weldra hoopt men ook telefonisch met Hengeloo te zijn verbonden, waarvoor concessie is verleend, maar de Waterstaat maakt bezwaar tegen het plaatsen der palen langs den weg. Aan dien achterweg (Hofstraat) vinden we ook nog een ouderwetsch Twentsch huis, waar de balk boven de groote schuurdeur het opschrift draagt: O God, bewaert het huys voor brant en voor de vernylende hant Ao. 1728.28 Maart. Een soortgelijk opschrift kwam vroeger ook voor op de deur der oude brouwerij.
Wij volgen de Dorpsstraat (Grotestraat) en treffen eerst het groote huis van mevr. L.S. Spanjaard en even verder het Post- en Telegraafkantoor en daartegenover eene nieuwe villa, Villa Elisabeth, van den heer Albert Spanjaard. Voor deze staat een gebouw, dat het jaarcijfer MDCCCLIX in den gevel heeft. Het is de oude school, toebehoorende aan de Herv. gemeente en die, nu zij als school geen dienst meer doet, voor bibliotheek, Zondagschool, enz. gebezigd wordt. En waar somtijds uitvoeringen van rederijkerskamers of muziekvereenigingen worden gegeven. Een ander daar ter plaatse staand huis draagt nog den naam organisthuis. Even verder bereiken wij de Markt (Dorsetplein), een niet geheel regelmatig plein, waar de Doopsgezinde pastorie, het Raadhuis en het Hôtel de Keizerskroon met zijn vooruitspringende schuur een plaats vinden.
Van de Markt af de Dorpsstraat volgende, die nu den naam van Nieuwstad (Grotestraat) draagt en waar eenige fraaie winkels onze aandacht trekken, zien wij weldra voor ons de nieuwe R.- Kath. kerk, gewijd aan H. Stephanus. Deze kerk ligt tusschen twee wegen. De eene, rechts, voert naar Zenderen en Almeloo, (Grotestraat / Prins Bernhardlaan), de andere, links, naar ’t station (Stationsstraat). En nog een derde weg, Bolkshoek (Nieuwe Kerkstraat), die zich afbuigt naar den Zwartenweg (Aanslagsweg), een veel door de kerkgangers gebezigd pad. Langs de Kerk naar ’t Station gaande, krijgen wij rechts de pastorie, het klooster der Zusters van Liefde met zijn scholen. Eene in aanbouw zijnde villa van den burgemeester, Jhr. E.J.J.S. van Bönninghausen en dan de groote fabriek der H.H. Spanjaard, tot het weven van katoenen en linnen stoffen. Nog eene fraaie villa, met torens en tinnen, van den heer S. Spanjaard. Daarnaast het vriendelijke landhuis van den heer Meyling, te midden van een fraai aangelegden tuin, van omvang grooter dan menig buiten en er tegenover nog een groot heerenhuis van den heer B. Spanjaard. En wij staan aan den overweg van den spoorweg, terwijl een paralelweg ons in weinige oogenblikken aan ’t Station brengt.
Dit is het nieuwe gedeelte van Borne. Waren we echter, in plaats van de Dorpsstraat te volgen, tegenover de damastweverij, rechts af de straat, die den naam van Ennekendijk voert, ingegaan, wij zouden het oude Borne hebben gezien. Een wirwar van kronkelende straatjes en steegjes, als een spinneweb, waarvan de Herv. Kerk ongeveer het middelpunt uitmaakt. Aan genoemde straat treffen wij eerst het nieuwe gebouw der R.K. Werkliedenvereeniging. Iets verder een huis uit de vorige eeuw, met een groote vierkante deur en een gevelversiering van zandsteen, waarop een groen geverfde krans prijkt met het jaar 1779. Daar woont de Notaris van Uden. Naast hem staat de Synagoge, kenbaar aan het opschrift in Hebreeuwsche karakters en daartegenover de Bornesche boterfabriek. Iets verder treffen wij links het onaanzienlijke bedehuis der Doopsgezinden en dan draait de weg af en verloopt zich in een zandweg naar Oldenzaal.
In dit gedeelte van Borne vinden wij nog een groot aantal ouderwetsche huizen met hooge houten puntgevels en groote schuurdeuren, met muren van vakwerk en allen zoo zonderling dooreenstaande of ze er neergeworpen waren. Van een rooilijn hebben de ontwerpers geen flauw denkbeeld gehad. Daar treffen wij plotseling een fraaie groote boerderij met een schaduwrijk eikenbosch er naast: de Meijershof geheeten. Aan den hof zijn nog door tal van huizen recognitien verschuldigd. Onder andere moet de Doopsgezinde kerk er jaarlijks 2 jonge hanen leveren, van den leeftijd, dat zij op den rand van een emmer kunnen springen. Een bepaling van leeftijd, die ook elders o. a. in het Rijk van Nijmegen, in oude erfpachtbrieven voorkomt.
Gaan wij het hek door en volgen het voetpad dat over den Meijershof voert dan komen wij aan de Jurrienstraat. Deze verdeelt zich hier in twee wegen, de eene voert naar Saasveld en Gammelke en naar een buitentje Hemelhorst, bekend om de daar staande beelden van St. Johannes en St. Bernardus. De andere weg rechts voert naar de Hoogebrug en verder naar Dulder en Hertme, welken weg wij bij een volgende wandeling buiten Borne zullen bezien. De Jurriënstraat (Brinkstraat) loopt uit op de Koppelsbrink en komt nagenoeg op hetzelfde punt voor het Hôtel uit als de Dorpsstraat. Even voor de brug over een beek ligt bijna geheel weggestopt achter een paar onaanzienlijke huizen de Herv. Pastorie, een flink huis met een grooten tuin, dat ter zijde uitzicht heeft naar ’t R. K. kerkhof en den weg naar Hertme.
Afb. 04: De N.H. pastorie aan de Marktstraat
Is er nu weinig van te zien, omdat het een eind van de straat afligt. Onder den vorigen bewoner, Ds. J. C. van de Velde, die er ten vorige jare uit werd grafwaarts gedragen, juist op den dag dat hij 50 jaar als predikant te Borne had gestaan, was er niets van te zien, tengevolge van het zware en hooge hout, dat haar geheel verborg. Zijn opvolger maakte wat ruimte. De straat die de pastorie verbindt met de kerk heeft den zoeten naam van Suikerstraat (Oude Kerkstraat). Ook van de Dorpsstraat loopt een weg, Horst (Abr. ten Catestraat), naar de kerk, even verder dan de Ennekendijk langs de school, terwijl van deze laatste weer een straatje (Pietmanskolkstraat) loopt naar de Villa Elisabeth. Wij zullen de linker straat niet ingaan, maar de straat nog een eindje volgen tot wij kort voor de Markt een huis treffen, waar de agent woont der firma van Gend en Loos. Het is echter niet in die hoedanigheid, dat wij den heer Boswinkel wenschen te spreken. Maar daar hij koster is der Herv. kerk, moeten wij bij hem ons vervoegen, om de kerk te zien en deze is die moeite waard. Reeds van verre toont zij haar fraaie torenspits. Tot voor weinige jaren, toen nog niet overal nieuwe R. kath. kerken waren verrezen met hooge torens, zoo niet de hoogste, dan toch een der hoogste van Twente.
Als we nu door een steegje, dat ons langs de nieuwe catechiseerkamer voert de kerk naderen, ontsluit ons onze geleider het hek en daarna een betrekkelijk lage zijdeur en wij staan in het gebouw. ’t Is een oude kerk met kruisgewelven en daar de bogen zonder de minste ornamentatie zijn, laat zich de ouderdom der kerk daaruit eenigzins bepalen. Zij zal vermoedelijk uit het laatst der 14e eeuw zijn.
De kerk bestaat uit twee beuken of schepen. Achter het eene, vóór afgesloten door den toren, staat een enigszins verhoogd koorgedeelte waar een aantal zerken met de namen Scheel en Hambroek de laatste rustplaats aanwijzen der vroegere heeren van Weleveld. O.a. is er begraven Radboud Herman Schele, op dat kasteel geboren, die den groothertog van Toscane diende en in 1651 op de groote vergadering in den Haag de provincie Overijssel vertegenwoordigde. Ook vindt men er in den muur gemetseld een zerk, waarop vermeld wordt dat twee kinderen van zekeren heer Schele, die verdronken zijn in de gracht er begraven werden. Jammer genoeg is er van de meeste der zerken slechts weinig leesbaar, zij zijn onder de banken verborgen en ook de laatstgenoemde is door een bank bijna geheel onzichtbaar. De heeren van Weleveld hebben zich veel aan de kerk laten gelegen liggen. Twee der drie torenklokken zijn geschenken van hen, evenals een zilveren avondmaalsbeker en ook hadden zij stem in de beroeping van den predikant. Jammer dat de nieuwerwetsche ijzeren ramen, al hebben ze ook een z.g. gothischen vorm, de oude steenen hebben vervangen. Wat echter ongeschonden – tenzij men de bedekking met een witte en gele verflaag schennis noemen wil – bleef, is de predikstoel, een kunststuk uit zandsteen gebouwd. Aan vier zijden dragen de spiegels opgebeitelde opschriften. Math. 28 : 18-20, Job. 13 : 20, Joh. 15 : 26 en 27 en Joh. 16 : 13, Gal. 1 : 9. Terwijl de deur van eikenhout in denzelfden trant bewerkt is en 2 Tim. 2 : 15 tot opschrift heeft. Volgens een oude overlevering zou deze preekstoel door middel van een Dominicaner monnik, die er in verborgen was, zijn zonden hebben gebiecht in 1672, toen de Munsterschen ook Borne bezet hadden. De kerk heeft een klein maar welluidend orgel en sinds onheuchelijke jaren is de betrekking van organist er in dezelfde familie.
Wij willen nu onzen geleider dank zeggen voor zijne inlichtingen en ons een oogenblik gaan verfrisschen om dan eens buiten Borne te gaan zien.
Met dank aan
Gé Nijkamp voor zijn hulp bij het benoemen van de straatnamen in oud-Borne.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2012-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)