Auteur: J.B.F. Leuverink en Chroniqueur (Had Borne een schippersgilde)
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/08/BB-2005-02-pag-61-62-Afb.-01.jpg)
In dit geval moeten we het woord “Ooit” in de aanhef “Ooit gesloopt” met een korreltje zout nemen. Het hier afgebeelde huis, nummer 31 aan de Deurningerweg, werd n.l. tot voor kort bewoond door de familie Lansink en is zeer recentelijk afgebroken. Het in 1931 gebouwde huis paste n.l. niet in de nieuwe Bornse woonwijk de “Bornse Maten” die hier verwezenlijkt zal worden.
In de ogen van de gemeentelijke plannenmakers zou een huis van dit type, waarvan er nog maar weinigen in Borne over zijn, niet passen tussen de paleisjes die er op en rond deze plaats zullen verrijzen.
Met bovenstaande tekening willen wij een ode brengen aan alle huizen die al ten offer zijn gevallen en nog zullen vallen aan de nieuwbouwdrift in de nieuwe wijk de Bornse Maten.
J.B.F. Leuverink.
HAD BORNE EEN SCHIPPERSGILDE?
Of Borne een schippersgilde heeft gehad weten we niet. Toch zijn er sporen van een schippersgilde die in verband gebracht kunnen worden met de scheepvaart in en rond Borne. Van oudsher voeren n.l. zompen en potten af en aan in de Bornse haven tegenover het Steerntje, thans Marktstraat 14. De pot zal het scheepstype zijn geweest dat Borne aandeed want dit type was wat smaller dan de zomp en de waterwegen waren hier betrekkelijk smal. Het waren echter meestal schippers uit Vriezenveen die vele malen turf kwamen afleveren. Dit waren de belangrijkste scheepsbewegingen in en om Borne. Het ligt dus voor de hand te veronderstellen dat niet Borne, maar Vriezenveen een schippersgilde had.
Hoe het ook zij, nog altijd is in de familie Wegter een z.g. Pijpentest aanwezig. Het is een soort van komfoortje waarop de schipper onderweg zijn koffie kon warmen of zijn meegenomen pannenkoek op een aanvaardbare temperatuur kon brengen.
De test bestaat uit een tweetal koperen bijna halve bollen van verschillende afmeting die met de bolle kanten aan elkaar zijn geklonken met drie klinknagels. De kleinste halve bol doet dienst als voetje. In de grootste werden gloeiende kooltjes gebracht, waarna de smorre erop gezet kon worden. Dit kon omdat er drie koperen stripjes aan de bovenkant van de grote bol zo’n 4 cm als dragers naar het midden reikten, ieder met een klinknageltje aan de buitenkant van de bol vastgezet.
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/08/BB-2005-02-pag-61-62-Afb.-02-De-pijpentest.jpg)
De grootste afmeting heeft de bovenkant met zo’n 15,4 cm doorsnede. Het voetje heeft een doorsnede van 11,5 cm. De drie draagstripjes meten aan de bovenkant 4 bij 2 cm en zijn door een haaks omgebogen gedeelte van 2 bij 2 cm aan de bovenbuitenrand geklonken met 1 nagel en onderling geplaatst onder een hoek van
120 °. Tussen twee van die draagstripjes is nog een handvat aangebracht. Dat is een ijzeren pin op een grondplaatje dat met 2 klinknageltjes aan de bovenbuitenkant is vastgemaakt. Op de pin is een houten gedraaid handvat vastgemaakt waarmee het komfoor hanteerbaar is. Op de voet is met slagletters een tekst aangebracht n.l. SCIPPERSGILDE 17 44. De letters zijn circa 5 = hoog en de cijfers zo’n 10 =· De wat onregelmatig aangebrachte tekst duidt er op dat de letters handmatig aangebracht zijn.
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/08/BB-2005-02-pag-61-62-Afb.-03-De-voet.jpg)
De pijpentest is reeds vele jaren in het bezit van de familie Wegter die het schipperscafé ’t Steerntje bestierde. De Vriezenveense schippers kwamen met hun turfscheepjes in het tegenover het café liggende haventje van Borne aan waarna een groot deel van de turf rechtstreeks aan de bevolking verkocht werd. Er waren zelfs enkele kruisters die de turf in Borne wel thuis wilden brengen. Voor honderd turven werd dan een bezorgloon van 50 cent gevraagd. Deze dames werden in de wandeling de Oale Pot en Potske genoemd. Als de klandizie minder werd en de boot was nog niet leeg, gingen de schippers een borreltje drinken bij Hanna Wegter in ’t Steerntje en verkochten de rest van de lading aan haar. Deze turf werd dan in de turfloods van Wegter bij de haven opgeslagen om later doorverkocht te worden.
Deze procedure is doorgegaan tot omstreeks 1897. Toen kwamen er geen scheepjes met turf meer in Borne en werd de turfhandel verplaatst naar Zenderen. Op erve Bekman en later bij de Dennenboom in Zenderen werd de turf per boot aangevoerd om verder over de weg naar klanten in Borne, Hengelo en Enschede vervoerd te worden.
Het oude schipperscafé werd toen dus een gewoon dorpscafé. Toch was het niet een café zoals we ons dat tegenwoordig voor moeten stellen. Het was meer een redelijk grote huiskamer waarvan een hoek min of meer was afgescheiden met één of meer kasten. Een van die kasten is trouwens bewaard gebleven. Een door Pol gerestaureerd exemplaar is thans nog in het bezit van Hassels Mönnig.
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/08/BB-2005-02-pag-61-62-Afb.-04-cafekast.jpg)
Samenvattend kunnen we zeggen dat de pijpentest hoogst waarschijnlijk van Vriezenveense origine is en dat Borne zelf wel geen schippersgilde zal hebben gehad. De woning waarin het schipperscafé gevestigd was bestaat nog steeds en is te vinden in de Marktstraat op nummer 14. Het huis wordt tegenwoordig bewoond door de familie van Amerongen.
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/08/BB-2005-02-pag-61-62-Afb.-05-t-Steerntje.jpg)
Chroniqueur.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2005-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)