Boorn & Boerschop 2005-01: SPANJAARD, KORTE HISTORIE VAN HET BEDRIJF

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Redactie

De thans verdwenen textielindustrie “De N.V. Stoom-spinnerijen en weverijen v.h. S.J. Spanjaard” te Borne had al kort na Wereldoorlog II een eigen bedrijfsopleiding voor spinners en wevers. Dit had tot doel de voordien gevolgde werkwijze van het “meelopen” van een leerling met een ervaren werkkracht, te vervangen. Hierdoor zouden in kortere tijd betere vakmensen opgeleid kunnen worden. Een boekje van de firma met als titel “Samen klein …. Samen groot”, stammende uit de jaren vijftig of kort daarvoor, beschrijft een en ander uitgebreid. Het gaat daarbij over de opleiding van jongens en meisjes met als toevoeging enige algemene ontwikkeling voor “later”. Ook een korte beschrijving van de historie van het bedrijf komt aan bod. Wij laten hier de tekst van het hoofdstuk met het korte historieverhaal en de inleiding van het boekje volgen. De andere hoofdstukken zullen separaat in een ander nummer van dit blad worden behandeld.

Afb. 01: De Koninklijke Stoomspinnerij & Weverij J. Spanjaard te Borne

Inleiding

Iedereen zal toegeven, dat er verband bestaat tussen de ontwikkeling van Spanjaard en die van Borne. Met het oog op de gunstige gelegenheid tót opleiding, die Spanjaard thans biedt aan de opgroeiende jeugd van Borne, is dit boekje geschreven. In de eerste plaats zijn daarom de bladzijden 8 tot en met 12 van belang voor U (dit is het gedeelte dat over de bedrijfsschool handelt; redactie); in de tweede plaats vindt U foto’s en een beschrijving, die zeker Uw belangstelling zullen hebben. De titel: Samen klein, samen groot, is toepasselijk op het verleden en, naar wij hopen, in nog meerdere mate op de toekomst. Aan de jeugd van Borne, die deze toekomst zal bepalen, dragen wij dit boekje op.

Spanjaard.

Hoe de textielindustrie in Borne kwam

Geef mij een Twentse jongen. Wie in vroeger eeuwen in de omgeving van Borne rondwandelde, in Hertme, Zenderen en Bornerbroek, zag daar tussen de bossen verscholen vele vlasakkers. Des zomers, wanneer het vlas getrokken werd, was er een druk beweeg van mannen en vrouwen. ’s Winters lagen de akkers stil en verlaten. De levendigheid was dan verplaatst naar de grote keukens van de boerderijen, waar de akkers bij behoorden. Daar werd het werk van de zomer voltooid: de vrouwen sponnen het vlas destijds tot garen, de mannen weefden het garen tot linnen.

Deze huisindustrie ontwikkelde zich destijds tot een georganiseerd handelsbedrijf vooral doordat de wevers en spinners op hun rondreizen ook hun zakenbelangen behartigden. De centralisatie der industrie in de negentiende eeuw maakte echter een einde aan deze bloeiende huisnijverheid. In sommige plaatsen namen krachtige en ondernemende “fabriqueurs” de leiding. Zij wisten van de kleine bedrijven in korte tijd bloeiende industrieën te maken.

In Borne was het de heer Spanjaard, die in 1828 deze mogelijkheid aangreep en er een textielfabriek oprichtte. De heer Spanjaard was in 1783 geboren in het Ahrtal (Duitsland). Als 18-jarige jongen zakte hij de Rijn af en vestigde zich te Zwolle. Van daar uit reisde hij rond om aan particulieren manufacturen te verhandelen. Zo kwam hij ook in Borne terecht. Daar begon hij zaken te doen in katoenen en halfwollen stoffen, die handwevers voor hem vervaardigden. In korte tijd wist hij van een nietig zaakje een bloeiend bedrijf te maken.

Omstreeks 1850 had hij een 50-tal weefgetouwen in een eigen gebouw, terwijl hij enkele honderden huiswevers had, die voor hem werkten. Hij betoonde zich een waardige evenknie van de Twentse industriëlen in de negentiende eeuw. Toch waren deze industrieën niet tot zo’n grote bloei gekomen, wanneer hun ondernemers niet de Twentse fabrieksarbeiders tot hun beschikking zouden hebben gehad. Deze directe afstammelingen van de vroegere huiswerksters en -werkers zat het spinnen en weven als het ware in ’t bloed. Zij waren er al spoedig bekend om en hun goede naam drong tot het buitenland door! Dit bewijst het beroemd geworden gesprek, dat Willem de Clerq, secretaris van de Nederlandse Handel Mij., in 1832 met de Engelsman Ainsworth had. Toen De Clerq n.l. aan deze vroeg, wat nodig was voor het stichten van een naar de eisen des tijds ingerichte katoenweefindustrie, antwoordde Ainsworth: “Geef mij een snelspoel en een Twentse jongen en ik zal U in korte tijd calicots leveren, zoveel als ge wilt!”.

Afb. 02:

Wanneer men de toestand van 50 jaar geleden vergelijkt met die van thans, dan ziet men, dat er heel wat veranderd en gelukkig ook verbeterd is. Niet alleen is de techniek geweldig vooruit gegaan, ook de arbeidsvoorwaarden zijn veel gunstiger. En hoewel ’t bij Spanjaard geen paradijs is – en ook wel nooit zal worden – kunnen we toch zeggen, dat steeds geprobeerd wordt om allerlei maatregelen te nemen, waardoor de arbeids- en sociale­ omstandigheden verbeteren.

Afb. 03:

Een van de belangrijkste dingen hiervan is de opleiding tot spinner en wever. Sinds de bevrijding (Wereldoorlog II) heeft Spanjaard een spin- en weef­ school, waar reeds 250 jongens en meisjes hun opleiding hebben gehad. Wel was het soms een bezwaar, dat, wanneer de jongens op de fabriek kwamen, ze nog niet voldoende alg­emene ontwikkeling hadden. Daardoor stonden ze hun eigen carrière in de weg, terwijl de overgang van de school naar de fabriek wel erg groot was. Ook hierin is thans ruimschoots voorzien.

Redactie.

Afb. 04:

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2005-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)