Boorn & Boerschop 2003-02: UIT DE FAMILIEKRONIEK WOOLDERINK 10

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: H.A.M. Woolderink

Nadere algemene, voor Twente belangrijke, gegevens uit de familiekroniek van Woolderink worden in deze artikelenserie behandeld. Thans worden een opvaart en de gevolgen van het verzuimen van erfwinning besproken.

Jan Keppelink doet opvaart en verzuimt zijn erfwinning

In 1671 trouwt Jan Keppelink van het naast het Woolderink gelegen erve Keppelink in Rectum, met de erfdochter Barte Woolderink. Zij heeft blijkbaar gehoord van het bekende Twentse gezegde: “nemt noabers keend, dan weej waj veend”. Oftewel voor de lezers die het Twents niet machtig zijn: “trouw met het kind van je buurman, dan weet je wat je vindt”. Buren kennen elkaar van haver tot gort, je weet “uit welk nest de kinderen komen” en men kan elkaar “op waarde schatten” (ook financieel). Het erve Keppelink behoort net als het erve Woolderink tot de vijf “volgewaarde erven” van Rectum. Het aantal gebinten per boerderij en de status van de bewoners zijn gelijk. Na het huwelijk neemt Jan Keppelink naar Twents gebruik de naam Woolderink aan, maar af en toe worden zijn kinderen en zelfs kleinkinderen ook met Keppelink aangeduid.

In het hofboek van Delden wordt zijn opvaart niet vermeld. Wel vinden we hem in de opgave van “de versterven, erfainningen, opvaarten en vrykoop der meyeren onder het rentampt van Twente, zedert martini (11 november) 1669 tot martini 1680 vervallen”. Onder de Hof Delden staat vermeld: de jonge Woelderink opvaart fl. 36,00. Blijkens het vuurstedenregister van 1682 woont Jan Keppelinck op het oude Woolderink en in een register van 1686 vraagt Jan Woelderinck vrijstelling van vuurstedengeld, omdat hij zo arm is dat hij onmachtig is om in het vuurstedengeld bij te dragen. Jan is niet de enige, want 23 andere inwoners van Rectum vragen eveneens vrijstelling. In 1690 is hij weer in betere doen, want dan betaalt hij het vuurstedengeld wel.

Gerrit Woolderink en zijn vrouw Maria zijn vóór 1708 overleden, want op 25 mei 1708 treffen we aan in het hofboek: lck Jan Meijer, hoffmeyer des Haves Delden, verstae nae myn beste geweeten als dat het erve Wolderinck nu is vervallen an den edele Jan Keppelinck alias Wolderinck (en) desselfs huysvrou te wetten het bourecht van het voornoemde erve … Een en ander betekent dat Jan Keppelink en Barte Woolderink dan erfwinning moeten doen. Jan is dan echter al bijna 70 jaar en heeft tevens de schulden ad, jl. 1050,00 van Gerrit en Maria overgenomen. Ook het versterf van Gerrit ad. Fl. 60,00 heeft hij moeten betalen. Hij probeert daarom onder een aantal verplichtingen uit te komen, maar het Domein verpacht naast versterven, erfwinningen, opvaart en vrykoop ook steeds de verzwegen rechten.

Zo worden op 3 juli 1708 te Deventer de jaren 1705, 1706 en 1707 verpacht. Onder de Hof Delden wordt aangegeven de vrykoop van Wolderink syn dogter by Ryssen voor jl. 16,00.
Het betreft blijkbaar Geertien. De pachter daarvan is Jan ter Keurst. Het geen onder den Hof tot Delden verswegen is wordt voor fl. 16,00 gepacht door Gerrit Berents. Het blijkt inderdaad dat Jan wat verzwegen heeft, want naast Geertien hebben ook andere kinderen het Woolderink verlaten, namelijk Jan, Maria en Swenneke. Op 1 november 1711 wordt in het hofboek opgetekend: lck Hoffmeijer des Haves Delden laete voor vry en los uyt de echte gaen de drie kinder soo van Jan Wolderinck en syn evrouwe geprocureert dat sy van nu voortan mogen voor vrye personen mogen passeeren met namen Jan en Maria ende Swenneken. Gerrit Berentsen is voldaan met fl. 50,00.

Afb. 01: De vrijkoop van Jan, Maria en Swenneken in 1711 zoals omschreven in het Hofboek Delden

Ook vindt hij zichzelf blijkbaar te oud voor een erfwinning. Op 4 juli 1711 als binnen Deventer de jaren 1708, 1709 en 1710 worden verpacht stapt Jan opnieuw in de fout. Onder de Hof Delden is door hem aangegeven: Erfwinning van Henrik Wolderink in Rekkum, gerigts Ryssen, zynde een hojfhoorige fl. 200,00.
Jan Woolderink pacht de erfwinning van zijn zoon en erfvolger Hendrik zelf. Hetgeene onder deezen hof verswegen mogte zyn, en hyr boven niet uitgedrukt is wordt voor fl. 35,00 gepacht door Jan ter Keurst.

Het komt tot een proces tussen Jan ter Keurst en Jan Woolderink, waaraan uiteindelijk zelfs de Provinciale Regering te pas moet komen. In het verslag van de vergadering van de Gedeputeerde Staten in Zwolle op 8 februari 1714, wordt vermeld dat tijdens de vorige vergadering de beide partijen hun standpunten hebben uiteengezet en men beveelt aan om binnen drie weken tot een vergelijk te komen.
Dat Inkt blijkbaar niet, want tijdens de vergadering in Deventer op 5 maart 1714, wordt opnieuw gediscussieerd en worden stukken ter inzage gegeven. De Gedeputeerde Staten veroordelen Jan Woolderink vervolgens tot de betaling van fl. 150,00 aan Jan ter Keurst en tevens tot betaling van de kosten van diens advocaten.

De landrentmeester van Twente zal een bedrag vanjl. 100,00 bijdragen vanuit de som van fl. 200,00 die reeds betaald is voor de erfwinning van zijn zoon Hendrik Woolderink. Die erfwinning wordt voor informeel gehouden en dus geannuleerd en in plaats daarvan wordt de erfwinning geacht te zijn gedaan door Jan Woolderink.
Uit het hofboek van Delden blijkt dat Jan Wolderinck en zijn huisvrouw Berta Wolderinck op 22 mei 1714 een bedrag vanjl. 100,00 opnemen van Willem Leeffert te Rijssen. Dit bedrag is op bevel van Haar Edelmogende Heren, de Staten van Overijssel betaald een Jan ter Keurst in verband met hun erfwinning. Daarvoor krijgt Willem een dagwerk hooiland in Woolderink vree om te hooien en tegen bijbetaling van fl. 5,00 op martini (11 november) van ieder jaar.
Dit hooiland is eerder verzet (in eigendom/beheer) geweest aan burgemeester Tonis Jansen te Rijsen, maar deze heeft zijn geld inmiddels terug ontvangen. Op 22 mei 1724 ontvangt Willem Lefferinck zijn geld terug en wordt de verzetting overgenomen door zijn schoonzoon Albert ten Marssche en zijn huisvrouw Swenken op dezelfde voorwaarden.

H.A.M. Woolderink.

Afb. 02:

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2003-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)