Op 9 september 2000 werd in de oude kerk van Borne een rouwbord onthuld, gemaakt naar een teruggevonden tekening van het bord dat in 1683 ter nagedachtenis van Anna Theodora van Keppel in deze kerk werd opgehangen. Als onderdeel van de ceremonie van de onthulling en aanbieding van het bord aan de Kerkvoogdij, sprak J.J. Grootenboer een rede uit waarin hij een adellijke begrafenis beschrijft en uitleg geeft omtrent het aanbrengen van dit hernieuwde bord.
Auteur: J.J. Grootenboer
De adeltrots en de dood
In augustus 1630 sterft Sweder Schele’s schoonmoeder op het Huis Welbergen. Boden moeten nu in vliegende haast reeksen adellijke vrienden en vriendinnen uitnodigen voor de ter aardebestelling van de oude dame in het familiegraf. Dat graf was zo’n slordige tachtig kilometer verwijderd van het Huis Welbergen. Een aantal dagen lag moeder opgebaard voordat drie wagens zich in westelijke richting voortbewogen. Vooraan de wagen met wijlen de schoonmoeder, daar achter een wagen met Sweder en zijn vrouw en een derde wagen voor de overige familie.
Pastoor Godeke Wiggerhom van Langerhorst laat de klokken in de twee torens van het Stift luiden. Dat was van tevoren al geregeld. Op de 26° komen de familieleden bij elkaar op Welvelde en de volgende dag verzamelen zich de naburen op het voorterrein. Dan wordt, naar adellijk gebruik, de stoet in pijnlijk nauwkeurige volgorde geformeerd. Voorop te paard de oudste zoon Goosen Heidemeick met twee bevriende jonkers en Herman Rammehnan, de richter van Borne, die zijn zoon heeft meegenomen. De voornaamsten van Borne lopen aan weerszijde van de lijkwagen. Koetsen volgen met “Wij en onze kinderen”, wederzijdse familieleden en intieme vrienden. Dan belangrijke figuren zoals de abdis van het Stift Weerselo en haar juffers; en om nog een voorbeeld te noemen, vanwege de reikwijdte van de naam Carel Victor Ripperda van (Ooster) Wijtwerd en Venhuis en zijn eega Petronella Elisabeth van Schadelhorst. Toevallig ken ik Oosterwijtwerd en het stelt echt niets voor. Te voet volgen de meier/pachters van Welvelde. Zo hoort het! En dan zijn er velen niet komen opdagen, ondanks de dringende uitnodiging. “Ze waren niet thuis” schrijft Sweder II laconiek, want slechts een enkele ridder heeft zich verontschuldigd.
’s Middags om drie uur vindt dan de uitvaart vanuit het Huis Welvelde plaats, na een dienst in de Grote Zaal geleid door Walter Molan (de Lutherse huiskapelaan) en daarna een maaltijd in het Salet. In de Kroniek wordt hier onthullend aan toegevoegd: Voor wat de meijers of pachtboeren betreft heeft men het volgende besloten, “de man krijgt enige kost toegezonden en ettelijke tonnen bier”! De hele stoet zet zich in beweging om over de Bieffe! naar het dorp te trekken en reken maar, het hele dorp is uitgelopen. Rechts van het altaar (!) is het graf gedolven. Daar was immers nog een plaats overgebleven aan de kant van het keldertje waar Sweders zaliger vrouw ligt.
Zo vertelt ons de Kroniekschrijver de begrafenis van een lid van de familie. Aan de wereld werd aldus de hogere status van de regionale adel getoond. En dat op een voor die tijd natuurlijke manier. Zo lagen de zaken nu eenmaal vast. Meerdere malen bezweert Sweder in zijn kroniek zijn onderdanen, zich te houden aan een brief van Paulus, om eerbied te koesteren voor hen die boven hen gesteld zijn. De plaatselijke kerk wordt vooral beschouwd als een mausoleum van de plaatselijke adel. Voor hen worden de tekenen van hun waardigheid opgericht. Merkwaardigerwijze wordt dan zelfs de bijbel als bewijs aangevoerd, door te wijzen op het verhaal van de droom van de Aartsvader Jacob in Beth-El. Na die droom met dalende en stijgende engelen, richt Jacob zich een steen op aan de kant van de weg, laat er een fles olie over leeglopen en zegt: “Hoe ontzagwekkend is deze plaats”.
Ons ontgaat de logica van deze handelingen volkomen. Slechts de resten van twee epitafen, of herdenkingsstenen, zijn nog in de kerk te zien. Er hebben er minstens vijf “gehangen”. Sweder II heeft er enkele ontworpen en van teksten voorzien en elders zijn nog schetsen van Bornse epitafen en rouwborden gevonden. Voor de overleden Eise Schade, weduwe van Brawe ten Campe en Dijkhuis konden we inderdaad de opmaak van een rouwbord traceren: Een bord zonder tekst en beladen met vele kwartieren die haar luxe afkomst zouden bewijzen. Waarom vinden we in het stamboek geen beschrijving van een rouwbord? Dat komt doordat die borden vaak binnen enkele dagen werden gemaakt door een plaatselijke kistenmaker. Waarschijnlijk ook, omdat er over het ontwerpen van een dergelijk herinneringsbord weinig te vertellen valt. Het zijn borden met daarop de naam van de overledene en de sterfdatum. En dan natuurlijk de trotse kwartierwapens. Met name in de tijd van de reformatie en daarna, werd de overheid meer en meer belast met kerkelijke zaken (ook Sweder en zijn navolgers waren “overkerkeraad”) en die invloed liet zich ook op deze manier gelden.
Niet dat iedereen stond te juichen. In Amsterdam b.v. was er al formeel verzet in 1616, al mocht dit niet baten. De kerkvoogden vonden het best: voor het ophangen van een rouwbord betaalden de nabestaande familieleden jaarlijks een aardig bedrag. Middelburg telde b.v. in één kerk 680 rouwborden. Voor de adel was het een welkom systeem. Een rouwbord kostte immers maar een fractie van een praalgraf en toch was je er! Het laatst bekende rouwbord in onze kerk was bedoeld voor de in 1731 overleden Borchard Herman van Hambroick. Het hing volgens een bekende prent eerst boven de ingang van de havezathe, maar is daarna vast wel naar de oude kerk overgebracht…
Het einde van het rouwbordtijdperk kwam eind 18° eeuw. Toen besloot het Bataafs Bestuur in maart 1798: “Om op onze verantwoordelijkheid zorg te dragen, dat binnen de kortst mogelijke tijd uit alle kerken en alle publieke gebouwen, weggenomen worden de WAPENBORDEN, EERGESTOELTEN EN ANDERE TEKENEN VAN ONDERSCHEIDING, tegen de geheiligde wetten der gelijkheid”. De borden in Borne zijn toen ook verwijderd. De eigenaren kregen het verzoek ze weg te halen, maar ik heb niet de indruk dat in die jaren de eigenaar van Welvelde, Willem Hendrik van Hambroick (tegen wil en dank burgemeester van Leeuwarden) voor dat materiaal enige belangstelling had. Als dan het verbod tot begraven in kerken wordt afgekondigd, is de relatie tussen het begraven en het ophangen van herinneringsborden ook verdwenen.
Na de Franse overheersing keert hier en daar menig rouwbord terug. Zo niet hier in de Bornse kerk. Zo werd deze kerk gevrijwaard van de spot en de hoon van Hildebrandt in zijn “Camera Obscura”: Maar wilt gij weten, wat ik bespottelijk , wat ik ergerlijk vind? Het zijn de wapenborden, Uw grafnaalden, Uw eerzuilen in de kerk, Uwe lofverzen op stof en assche, onder het oog van God en Zijn heilige huis op aarde, geschreven. Het zijn tropheeën van de dwaze trots, wereldse ijdelheid, nietige rijkdom, verwaande wetenschap, bloedige oorlog, daar te pronk gesteld, waar ootmoed en eerbiedigheid zich met gebukte hoofde voor het oog des Heeren stellen.
Nu hangt er een model. Meer is het niet, maar ook niet minder. Het is een compliment aan de Werkgroep Open Monumentendag waard. De werkgroep demonstreert hiermee een ingrijpend stuk lokale geschiedenis. Een model van een rouwbord, gebaseerd op een schets van het exemplaar voor Anna Theodora van Keppel, overleden in 1683. Zij was de vrouw van Willem Hendrik Schele. Dat heetgebakerde mannetje, dat het goed Weleveld naar de knoppen heeft geholpen door reeksen processen. Van Willem Hendrik is niet veel over. Of toch? Over de beelden (muurschilderingen) van Barbara en Catharina in deze kerk, is eens een vrome Bijbeltekst geschreven. Rechts onderaan is een miniem wapenschildje te zien, met in de beide bovenhoeken de letters W.H. Meer verdient hij ook niet.
En de moraal? De moraal vinden wij in de Psalmtekst van Psalm 119 (een tekst die mij blijkbaar, misschien wel tegen wil en dank, na aan het hart ligt). Het is het lied van de wind, die gaande over het veld de bloemen knakt en het gras doet verdorren, zodat er niets meer van te vinden is. Een wijze les en de resten van de rijken en machtigen van toen zijn aardig voor onze geschiedenisles. Een les, die de absolute waarheden van het bestaan relativeert. En zo hoort het ook.
ROUWBORD IN OUDE KERK
Anna Theodora van Keppel
1e echtgenote van Wilhelm Hendrik Schele
Verdere gegevens
Afmetingen: 175 x 130 cm.
Materiaal: hout met houten omlijsting.
Kleur: Matzwart geverfd waarop de wapens in kleur.
Wapens: Kwartieren van de familie Van Keppel.
Uitvoering reconstructie: Karoly Szekeres, Deventer.
Initiatief: Werkgroep Open monumenten Dag Borne.
Sponsoren: Gidsen Rondwandeling Borne.
Prins Bernhard Cultuurfonds Overijssel.
Aangeboden aan: De heer Slotman (kerkvoogd).
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2001-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)