Auteur: Martin Thiehatten
In 1872 worden door de Spanjaard arbeiders de ruiten ingegooid van het Spanjaardshuis. Het is een protest tegen het uitbetalen van het loon in Pruisisch geld en bonnen. De bonnen moeten worden besteed in de winkel van Nathan Spanjaard. Nathan is de broer van de fabrieksdirecteuren Jacob en Levie. Hij verkoopt manufacturen en kruidenierswaren.
Het verzet levert de arbeiders op, dat ze voortaan het loon in Nederlands geld zullen ontvangen. Tevens is het een kleinigheid verhoogd. Toch wordt vriendelijk verzocht, naar de broeder van de heren Spanjaard in de winkel te gaan.
Bonnetje
De arbeiders krijgen de boodschappen mee bij het beuren van het weekloon. Zij, die zich daar niet aan houden zijn hun baan kwijt. Ze krijgen het loon een paar uur in handen om het dan naar bedoelde winkel te brengen om het slechts voor waar te ruilen.
In 1880 heeft Borne ongeveer 4000 inwoners waarvan de meesten bij de Fa. S.J. Spanjaard werken. De weeklonen zijn gemiddeld f5,-. In 1876 wordt er nog een eenvoudig bonnetje gegeven, dat de weekverdiensten bevat en met dat bonnetje kan men naar de winkel van Nathan Spanjaard gaan om te kopen.
De oorzaken van de werkstaking in Borne komen volgens de heer Spanjaard hier op neer:
- De werkstaking was alleen het gevolg van een niet direct toegestane loonsverhoging.
- De gedeeltelijke betaling in bonnen geen aanleiding tot ongeregeldheden heeft gegeven.
- Het uitbetalen van bonnen is geen dwang en is bovendien veel gemakkelijker dan pasmunt.
- Het systeem is al dertig jaar gebruikelijk zonder op- of aanmerkingen.
- De ongeregeldheden zijn louter en alleen voortgekomen door opruiers en raddraaiers, die de volksmenigte – opgewonden door de jenever – bespeelden.
Niet zo jammeren
Op 25 augustus 1872 schrijft de Enschedese Courant verzuchtend, dat de ‘ongelukkige rustverstoringen’ thans ook tot Twente zijn doorgedrongen. De Enschedese Courant geeft in een begeleidend artikel de volgende remedie: ”De werkman moet de handen uit de mouwen steken niet zo jammeren, want er zijn nog wel meer mensen, die klagen over dure levensmiddelen. We bedoelen de middenstand, zoals renteniers, onderwijzers, burgemeesters, griffiers, ambtenaren, geestelijken en militairen, Ze moeten van een doorgaans gering inkomen rondkomen.” Over de positie van de patroons schrijft de Courant van dezelfde datum, “dat het dwaze denkbeeld zoo diep is ingeworteld, dat hij, de patroon, altijd verdient, veel verdient. Alle redeneren daartegen is prediken in de woestijn.” De enige weg, die de Enschedese Courant in 1872 de textielarbeider aanraadt, is die van “een degelijke ontwikkeling, kennis en bekwaamheid. Begrepen de ouders van de jeugdige textielarbeiders dit maar.”
Pruisisch geld
In 1883 worden de wevers weer in Pruisisch geld (Pruisische thalers) betaald. Eén thaler is gelijk aan f 1,70 tot f 1,75. Voor de arbeiders betekent dit een korting op het loon. Ze worden nominaal uitbetaald met thalers tegen een waarde van f 1,80. De winkeliers nemen geen genoegen met thalers of accepteren ze tegen de koerswaarde (f. 1,70 à f 1,75). Het verschil tussen het nominale loon van f 1,80 en het reële loon, de waarde waarvoor de arbeiders in de winkel goederen kunnen krijgen, van f. 1,70 à f 1,75, wordt door de arbeiders betaald. Naast deze uitbetaling in Pruisische thalers worden de arbeiders persoonlijk door de heren Bernard en Levie Spanjaard gezegd, dat ze de lonen moeten besteden in de winkel van Nathan Spanjaard.
Briefje
In 1888 schrijven Burgemeester en Wethouders van Borne in een kort briefje naar aanleiding van de vragen naar de gedwongen winkelnering het volgende:
“De arbeiders hier ter plaatse doen vrijwillig hun inkopen bij de broeder van de heren J.S. Spanjaard en L.S. Spanjaard. Uit de kruidenierswinkel van Spanjaard ontvangen nagenoeg alle arbeiders der hier bestaande fabrieken hun waren. Om de patroon te believen gaan ze naar de winkel, niet door dwang. Mocht er sprake zijn van zijdelingse dwang, deze geheel buiten den kring onze waarneming ligt.”
Bron
Ontleend aan een scriptie van Bert Hesselink uit 1980.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2021-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)