Auteur: Bertie Velthuis
In Boorn & Boerschop van december 2020 schreef ik over een ambtenaar werkzaam op de gemeente secretarie van Borne. Hij was daar werkzaam van 1932 tot half 1934. Hij hield zich als secretaris van de commissie voor Steunverlening bezig met het verstrekken van uitkeringen aan werklozen. Deze werklozen waren er toen in grote aantallen. In deze bijdrage komt ook de naam Wartenaar voor. Hij is predikant in de Nederlands Hervormde kerk. Uit nader onderzoek bleek hij lid te zijn van het Plaatselijk Crisis Comité. In deze bijdrage zal ik meer vertellen over het ontstaan van dit comité, de samenstelling ervan, maar vooral over de werkwijze en de resultaten welke het heeft behaald. Ook komt aan de orde de ondersteuning van de Bornse bevolking en haar instellingen/verenigingen aan het comité. De grote crisis aan het eind van de 20er jaren van de vorige eeuw begon in Nederland in 1931, thans dus juist 90 jaar geleden, echt voelbaar te worden.
De crisis van de dertiger jaren in Borne
De beurskracht van 1929 deed de wereld in de Grote Depressie belanden. De gevolgen hiervan werden tot in 1937 in Nederland en mogelijk zelfs in versterkte mate in Borne gevoeld. Op 24 oktober 1929 (zwarte donderdag) begonnen de New York Stock Exchange extreem te dalen. Door de hierdoor ontstane paniek probeerden beleggers hun aandelen te verkopen waardoor de koersen volledig inzakte. Van het hoogste punt van 381,81 in 1929 zakten de aandelen tot een dieptepunt van 41,22 op 8 juli 1932. Deze gebeurtenissen leiden tot een wereldwijde crisis.
Voor Nederland leken de gevolgen in eerste instantie mee te vallen, maar vanaf 1931 werd de crisis ook voelbaar in Nederland. Dit werd mede versterkt door het feit dat de regering de waarde van de gulden op peil hield. In Engeland echter devalueerde het Pond al in 1931 en andere landen gingen ook over tot devaluering van hun munt. Voor Spanjaard, dé textielwerkgever van Borne, betekende dit dat haar grootste exportgebied Engeland verloren dreigde te gaan en men zich gedwongen voelde, om dit land als afnemer niet te verliezen, er een fabriek te beginnen. De Japanse concurrentie deed zich, in het bijzonder in Nederlands-Indië, zodanig voelen dat men van een ramp kon spreken voor de gehele Twentse katoennijverheid. De Nederlandse producten werden te duur voor de buitenlandse markt en de binnenlandse markt werd overspoeld door buitenlandse producten. Ondernemers probeerden vervolgens hun prijzen te verlagen waardoor ontslagen vielen. Als gevolg hiervan nam de koopkracht in Nederland af, dienden de fabrikanten hun prijzen verder te verlagen en moesten extra mensen worden ontslagen. Zo ontstond een neerwaartse spiraal die tot grote werkloosheid leidde.
In het artikel ‘falend management, familisme of
generatiekloof’ van H.J.M. Winkelman in de uitgave ‘Textielhistorische Bijdragen 30e’, wordt omtrent de firma Spanjaard het volgende aangegeven: “Wanneer de index voor export van textielgoederen in 1926 op 100 wordt gesteld is deze, na aanvankelijk nog een beperkte stijging in de jaren 1927 t/m 1929, in 1930 gedaald tot 84, in 1931 verder gedaald tot 70, om vervolgens in de jaren 1933 t/m 1936 tot 3 en/of 4 te dalen. Pas in het jaar 1937 stijgt deze index weer enigszins en wel tot 12. Toch nog maar 1/8 deel van het jaar 1926.”
Voor de binnenlandse markt was de afzet van de weverijen van Spanjaard minder dramatisch. Maar bij een index van 100 in 1930, daalde deze tot 71,2 in 1934 om pas in 1937 weer te stijgen tot 90,9. Op 31 december 1932 had Borne 9635 inwoners. In juni 1932 bedroeg het aantal werklozen 550. In de Arnhemse Courant van 9 mei 1933 werd vermeld dat met plm. 975 werklozen het merendeel van de bevolking van Borne van inkomsten was verstoken. Het dagblad voor de arbeiderspartij ‘het Volk’ meldde op 5 maart 1932 dat de werkloosheid o.a. in Borne (en o.a. Glanerbrug) tot ver boven de 70% was gestegen.
Nationaal Crisis Comité
Om de gevolgen van de cisis voor de gezinnen waarvan de kostwinner, veelal de man des huizes, werkloos was geworden en de inkomsten uit arbeid dus waren vervallen, zoveel mogelijk te verzachten werd door kerkelijke en maatschappelijke organisaties op allerlei wijze ondersteuning verleend.
Echter, er waren ook velen die niet of onvoldoende door deze wijze van ondersteuning werden bereikt. Het Rijk was van mening dat ook door haar ondersteuning moest worden verleend.
Op 23 november 1931 werd door de initiatiefneemster, prinses Juliana, het Nationaal Crisis Comité geïnstalleerd. Zij zou als erevoorzitster van het comité fungeren. Koningin Wilhelmina was beschermvrouwe.
Het Nationaal Crisis Comité had, zo staat het zo mooi in het oprichtingsdocument, tot doel: “De stoffelijke nood maar ook morele nood van de werkloze die zijn leegen onproductieven tijd voelt als een vijandig, verraderlijk element, dat hem buiten de maatschappij dwingt en die juist dan behoefte heeft aan invloeden die hem weer dichter bij de samenleving brengen aan ‘nuttige ontwikkeling en sympathieke ontspanning’, aan morele steun dus naast materiële te geven.”
Het nieuwe comité was zeer hoopvol. De voorzitter, Jhr. Van Citters, rekende uit dat wanneer de 6 miljoen inwoners (van de 8 miljoen), die in deze moeilijke tijden toch nog in staat waren te doneren, iedere week 1 cent gaven, er wekelijks fl. 60.000,- binnen kwam. Door de firma de Gruyter werden nog tijdens de installatie, honderdduizend bonnen, ter waarde van fl. 1,- ter beschikking gesteld, waarvoor in de verschillende winkels tegen inlevering ervan levensmiddelen konden worden verkregen. Het Nationaal Crisis Comité plaatste advertenties waarin zij de Nederlanders opriep te doneren. De kop van de advertentie luidde: “Tijdig geven is dubbel geven”. De advertentie eindigde met de oproep: “Geef spoedig! Doe het Nu!” Een week later, op 30 november, gaf het comité aan dat er slechts een bedrag van fl. 50.620,38 was ontvangen. Ze noemde dit zeer teleurstellend omdat in dit bedrag ook grote bedragen waren opgenomen die door de Koninklijke familie waren geschonken. Ze gaf aan: “Zegt het voort, en geeft! En geeft spoedig en dikwijls! Tempo, tempo!”
Plaatselijk crisis comité (PCC)
Het Nationaal Crisis Comité gaf half december 1931 aan het inzamelen van gelden zo veel mogelijk aan plaatselijke crisis comités over te laten, ten einde op dit gebied geen concurrentie te scheppen. Met gemeenten was overeengekomen dat, daar waar een PCC was, in de regel tenminste 10% van de plaatselijk ingezamelde gelden, in de kas van het NCC zouden vloeien. Het NCC zou deze en de zelf verworven middelen weer verdelen. Dit deed ze mede op basis van inlichtingen welke door de PCC’s over de plaatselijke noodtoestand aan haar werden gegeven. In de gemeente Borne werd op 2 februari 1932 een plaatselijk crisis comité opgericht. Voorzitter was de heer D. van Leeuwen (wethouder), de heer A. Dik, (ambtenaar ter secretarie) was secretaris en de heer Th. Röhring (directeur van de Coöperatieve Zuivelfabriek Borne) was penningmeester. Leden waren vertegenwoordigers van kerk, armenbestuur en vakorganisaties. Het lag in de bedoeling in de buurtschappen subcommissie in te stellen. In de praktijk, zeker naar buiten tredend als een uitvoerend comité, waren het J.H.B.M. Elskamp, pastoor van de St Stephanuskerk, Joseph Hes (Israëlitisch leraar), Ds. A. Wartena (predikant hervormde gemeente) en Ds. B. v.d. Goot (predikant Doopsgezinde gemeente) die het werk oppakten. (Ik heb verder geen namen van andere leden van het comité, ook niet die van leden van de subcommissies gevonden – B.V)
Het PCC ontving gedurende de gehele periode van haar bestaan van het Nationaal Crisis Comité slechts fl. 0,10 per inwoner per jaar. Dit echter alleen onder de voorwaarde dat de gemeente eenzelfde bedrag ter beschikking stelde. Totaal ging het dus, bij ongeveer 9.500 inwoners, om een beschikbaar bedrag van fl. 1.900,-. Het plaatselijk comité mocht slechts aanvullende steun, niet alleen voor werklozen maar ook voor zeer noodlijdende gezinnen, landbouwers, middenstanders enzovoort verstrekken. Getracht zou worden door collecten en dergelijke ook levensmiddelen te verkrijgen, waarmede ook gesteund zou kunnen worden.
Doel en werkwijze plaatselijk crisis comité
In de Bornsche Courant van 6 februari 1932 maakte het PCC haar doelstellingen bekend. Deze waren: “Het lenigen, zoveel mogelijk in samenwerking met bestaande instellingen, van individuelen nood welke het gevolg is van crisisverschijnselen. Het comité stelt zich voor zijn arbeid hoofdzakelijke op de twee volgende punten te concentreren”:
- Aanvullende en opheffende steun aan hen die ten gevolge van de crisisverschijnselen in moeilijkheden verkeren en in wier nood door instellingen van weldadigheid of andere in de gemeente werkende organisaties niet of niet in voldoende mate kon worden voorzien.
- Aanvullende steun, vooral in natura, aan ondersteunde werklozen, in wier gezinnen ernstige behoefte aan kleding, schoeisel, beddengoed e.d. bestond.
De hulpverlening onder 1 omschreven zou eerst verleend kunnen worden, indien het comité de beschikking over bijdragen en geschenken zou hebben verkregen, terwijl voor het verlenen van steun als hier bedoeld onder 2 getracht zal worden van overheidswege financiële steun te verkrijgen.
Het comité vertrouwde, dat bovenomschreven doelen de volledige instemming zouden hebben en deed een beroep op de offervaardigheid der ingezetenen. Voorts wilde het comité er uitdrukkelijk op wijzen dat alleen schriftelijke verzoeken in behandeling genomen werden welke gedeponeerd moesten worden in de brievenbus ten gemeentehuize. Door de leden van het comité zou volgende week persoonlijk worden gecollecteerd.
Het verwerven van financiële middelen
In de navolgende hoofdstukken worden regelmatig geldbedragen genoemd. Om een beter beeld te krijgen van ‘de waarde’ van deze bedragen is het goed hierover enig inzicht te verkrijgen.
Een arbeider had in de jaren 1932-1935 een weekloon van ongeveer fl. 18,- (dit is een gemiddelde). In de loop deze jaren liep dit ook nog enigszins terug. In een maand verdiende hij dus fl. 75,-. In een jaar dus fl 900,-. Wanneer er na een evenement, actie of inzameling bijvoorbeeld fl. 250,- aan het PCC werd geschonken dan was dit gelijk aan 14 weeklonen. De genoemde bedragen waarmee het PCC werkte moeten met een factor 40 worden vermenigvuldigd om ze met de huidige tijd te vergelijken. Wordt er jaarlijks aan fl. 10.000,- steun verleend, dan zou dit in de huidige tijd € 400.000,- zijn. Natuurlijk waren de prijzen voor artikelen voor het levensonderhoud ook veel lager. Als voorbeelden: 10 eieren voor 25 cent, Klokzeep 32 cent, rol beschuit 10 cent, pond runderlappen 50 cent, literblik sperziebonen 23 cent, pond koffie 28 cent, pot jam 25 cent, paar leren kinderschoenen fl.2,50.
Er werden vele ‘evenementen’ georganiseerd waarvan het doel was deze middelen te verkrijgen. Deze ‘evenementen’ hadden tevens de functie om zich even aan de moeilijke omstandigheden te onttrekken.
Op Zaterdag 21 en dinsdag 24 januari 1933 werd door ca. 40 leerlingen van diverse scholen het kinderzangspel ‘Jantje in Modderstad’ in vier bedrijven opgevoerd. De pianobegeleiding was in handen van mevrouw J. Spanjaard-Polak. De eerste avond vond plaats is het gebouw voor Chr. belangen, de tweede avond in het St. Jozefgebouw. Burgemeester Schaepman heette op beide avonden een ieder welkom. De heer D. van Leeuwen (wethouder) gaf een overzicht van hetgeen door het comité aan levensmiddelen, kleding enzovoort, ter beschikking was gesteld. Het comité had wekelijks fl.
150,– nodig. Tevens bracht hij een woord van dank uit aan den heer en mevrouw Schaepman voor hetgeen zij reeds voor het PCC hadden gedaan. De besturen van beide gebouwen hadden belangeloos hun gebouwen ter beschikking gesteld. Op de tweede avond bood de burgemeester mej. Lita Spanjaard een grote foto in lijst van de kinderen die meespeelden in het zangspel aan. Zij had moeite nog tijd gespaard om met de kinderen het zangspel in te studeren. Op de beide avonden werd in de pauzes een pop verloot. Op de eerste avond werd op Amerikaanse wijze een taart verkocht. De opbrengst was fl. 24,25. De tweede avond werd op dezelfde wijze een groot krentenbrood verkocht. De opbrengst was fl. 21,-. Mevr. K. van Gelder (piano) en de heer v.d. Kaai (fluit) zorgden voor afwisseling.
Eind april/begin mei 1934 werd ten bate van het crisis comité de kinderoperette ‘de Woudkoningin’ een aantal keren opgevoerd. Er deden kinderen uit de hoogste klassen van diverse scholen mee. Het geheel stond onder leiding van de heer L. de Bie (muziekleraar). De opvoeringen waren een groot succes. Er kon een bedrag van ca. fl. 500,- in de kas van het PCC worden gestort.
Op zaterdag 30 augustus en zondag 1 september 1935 werd er ten bate van het PCC door drie plaatselijke vakorganisaties een bloemenveiling georganiseerd. Deze werd met een concert van de Bornsche Harmonie geopend en met een concert door de St. Stephanus Harmonie afgesloten. Er waren 1.750 belangstellenden. En er werden tussen de 1.800 en 2.000 loten verkocht. Er werden enkele artikelen op Amerikaanse wijze voor samen fl. 14,- verkocht. De totale opbrengst was op 4 september nog niet bekend, maar overtrof de verwachtingen.
De Chr. zangvereniging Soli Deo Gloria gaf begin 1935 in het gebouw voor Chr. Belangen t.b.v. het PCC drie keer een uitvoering van de revue ’t zal wa metvallen’. De zaal was telkens flink bezet. Er kon een flink bedrag worden afgedragen.
Eerder dat jaar, op 14, 15 en 23 februari gaven de Chr. Gem. Zangver. Soli Deo Gloria, de R.K. Toneelvereniging Concordia en de Chr. Symfonie Orkestvereniging Harpe Davids gezamenlijk 3 voorstellingen ten bate van de PCC. Deze waren de eerste avond in hotel Keizerskroon en de tweede en derde avond in het St. Jozefgebouw. Alle avonden werden de zalen gratis ter beschikking gesteld. Alle uitvoeringen waren geheel bezet, er moesten zelfs bezoeker teleurgesteld worden. Telkens was er in de pauze een verloting. Op de laatste avond bracht deze fl. 37,- op. De opbrengst van de drie avonden samen was fl. 300,-.
Ook Zenderen liet zich niet onbetuigd. In dezelfde week schonk de toneelvereniging Vriendenkring Zenderen de opbrengst van een uitvoering fl. 51,73 (en een halve cent) aan het PCC.
Het PCC dankte in de Bornse Courant met de volgende tekst:
HET PCC DANKT
Zowel de Zendersche als Bornsche Verenigingen,
Die, door toneelspelen, muziek maken en zingen,
Althans voor het moment hebben bereikt,
Dat men niet op de bodem van de geldkist kijkt.
In 1935 werd op de Bleek een Bloemententoonstelling gehouden. Deze werd groots opgezet. Er waren zelfs 2 bijlagen bij de Bornse Courant waarin deze werd aangekondigd. De bloemen moesten worden ingebracht door de inwoners. Ook kon men een prijs beschikbaar stellen. De sympathieke houding van de dames en heren onderwijzeressen en onderwijzers had zeker aanstekelijk gewerkt, tenminste overal en van alle kanten werd medewerking toegezegd, zo meldde de krant. De twee muziekverenigingen zouden met vrolijke marsen het geheel opluisteren. Op vrijdagavond 30 augustus vond de opening plaats met een rondgang van de jeugd, een corso met mooi versierde karretjes, kano’s, zeppelin, fietsen, autopeds en beide muziekverenigingen.
Het weer was op zaterdag en zondag helaas minder gunstig. Bezoekers konden niet buiten zitten. Aan het PCC werd enkele weken later een bedrag van ruim fl. 324,- geschonken.
Het PCC probeerde zo goedkoop mogelijk goederen, waarvan men vele stuks nodig had, in te kopen. Zo plaatste men eind maart 1935 een advertentie voor het leveren van 200 broeken. Hiervoor konden ondernemers een offerte indienen.
Er waren ook bijeenkomsten waarvan de inkomsten ten goede kwamen aan het PCC maar die hiervoor niet specifiek waren georganiseerd. Enkele hiervan waren:
Op 28 december 1934 gaf de heer Albert Spanjaard in het schaftgebouw van de firma Spanjaard een lezing over zijn reis naar Indië. Deze reis maakte hij in opdracht van de Nederlandse regering. De lezing werd met lantaarnplaatjes verduidelijkt. Hij vertelde over het vertrek vanaf Genua, de tocht door het Suezkanaal, waarvoor een zeer hoge tol moest worden betaald en over de havensteden die werden aangedaan. Ook bezocht hij in Bandoeng een kleine fabriek met hand-weeftoestellen, bediend door Japanse vrouwen. De entreegelden en de opbrengsten van de consumpties werden door de directie van de fa. Spanjaard ter beschikking gesteld aan het PCC. De burgemeester dankte hem namens het comité.
Op 10 januari 1934 hield de heer A. van der Wijk, ook in het schaftgebouw, een lezing. Hij was bedrijfsleider van de dochtermaatschappij van de fa. Spanjaard, die was gevestigd in Clayton le Moors, een dorp in het voormalige graafschap Lancaster in Engeland.
Hij vertelde over de geheel andere wijze waarop in Engeland bestuurlijk was georganiseerd. Hij liet lantaarnplaatjes zien van de prachtige landschappen en gebouwen in Engeland en vertelde over de geringe kennis van de gemiddelde Engelsman omtrent Europa en de daarentegen uitgebreide kennis van hem omtrent de Engelse koloniën. Ook gaf hij aan dat, hoewel vrijwel ieder huis in Engeland was voorzien van een badkamer, de woningbouw in zijn geheel genomen veel bij ons land achterliep. Ook de entreegelden van deze avond en de opbrengst van de consumpties werden aan het PCC beschikbaar gesteld, Het lid van het PCC, de heer Joseph Hes, dankte namens het PCC voor de geldelijke steun en de aangename en leerzame avond.
In de pauze van de op woensdag 18 oktober 1933 in hotel de Keizerskroon door de leerlingen van muziekleraar L. de Bie gegeven openbare les werd een collecte voor het plaatselijk crisis comité gehouden. Opbrengst was, fl. 19,44 (en een halve cent). Dit werd later aangevuld tot fl. 22,-.
Bij het concours hippique dat op de hemelvaartdagen van 1933 en 1934 op de vroegere voetbalvelden van NEO, gelegen aan de Deldenerstraat, werden gehouden, werd voor het comité gecollecteerd. De opbrengsten waren respectievelijk fl. 91,27 en fl.40,56.
Ook combinaties van ontspanning, leren en verwerven van financiële middelen komen voor. Door deelnemers aan de jaarlijkse cursussen voor culturele zorg voor jeugdige werklozen werden in de maanden voor 5 december voor het PCC honderden cadeautjes vervaardig, welke op Sinterklaasdag onder kinderen van werklozen werden verdeeld. Andere resultaten van de cursussen, zoals tekenen en motoren, werden tot eer van de deelnemers en de leiders van deze cursussen in het St. Jozefgebouw tentoongesteld.
In het winterseizoen van 1934/1935 werden er enkele avonden per week door meisjes, werkzaam bij Spanjaard, onder leiding van mej. Van den Berg, leidster voor het sociale werk, gezellig doorgebracht met het vervaardigen van handwerken en het leren van zang en toneelstukjes. Dit resulteerde in een ‘Bonte avond’, waarvoor de werknemers van Spanjaard waren uitgenodigd. De Bornse Courant berichtte hierover: “Het programma bestond uit een 15-tal nummers waarvan een 7-tal dansen. Van de dansen viel vooral die van de linnenwevers, waarin het linnen weven als spoelen van garen, trekken van draden door de kam, inslag, oprollen van het linnen en rekken werden uitgebeeld, in de smaak. De meer humoristische dansen als Driekusman en ‘’k bin met mien maaik naor de Haokenbergsche kermis geweest’ brachten de lachspieren in beweging”. Aan het eind van de avond werden surprises bestaande uit voorwerpen gemaakt door de meisjes, aan bezoekers aangeboden. De baten van de avond alsmede van de consumpties werden beschikbaar gesteld aan het comité.
In de wintermaanden van 1933 waren door deze meisjes ook reeds werkstukken gemaakt die bij verkoop fl. 21,95 voor het comité opbrachten.
Tijdens een gezamenlijke sportdag van NEO en Borne ’28 in de zomer van 1932 werd een gedeelte van de opbrengst gereserveerd voor het comité.
Op 2 juli 1934 vond op het terrein van BCSV een wedstrijd plaats tussen een elftal gevormd uit plaatselijke slagers tegen een elftal samengesteld uit plaatselijke kappers. De wedstrijd eindigde in een 12-10 overwinning voor de slagers. De opbrengst van deze wedstrijd, een bedrag van fl. 37,11 werd in handen gesteld van de penningmeester van het PCC.
In navolging van de kappers en slagers speelden de bakkers en schoenmakers op 14 juni een wedstrijd op het BVV-terrein. Het werd een echte ‘geinavond’,
waarbij Koning Voetbal enigszins in verdrukking kwam. De scheidsrechter, de populaire J.H.L. v.d. Nieuwboer, werd in open landauer opgehaald. Op de markt werd een stoet geformeerd van beide elftallen, de witgemutste bakkers in hun witte kleding, daarachter de schoenmakers in hun vakkleding. In de landauer met zijn bepluimde paarden kwamen ook nog de beide aanvoerders en de heer G. te Velde, de oudste schoenmaker, te zitten. Voorafgegaan
door de St. Stephanus Harmonie, met pittige marsmuziek, trok de stoet naar het BVV-terrein aan de Almeloschestraat. Er waren honderden kijklustigen. Na een ere ronde verscheen v.d. Nieuwboer in politie-uniform. Als scheidsrechters-fluit gebruikte hij een brandhoorn. Schoenmaker G. ten Velde verrichtte de aftrap. De scheidsrechter maakte de malste vergissingen. In de rust kreeg ten Velde een bloemenmand en schoenmaker Flink, in de vorm van een miniatuur uitzet, een ‘aardigheidje’ voor zijn toekomstige huwelijk. De opbrengst van fl. 105,41 werd aan het PCC overgedragen. De wethouders van Leeuwen en IJzereef dankten allen.
De Bornse Courant beëindigde haar verslag met:
“En hiermee behoorde deze meel- en schoensmeer-match weer tot het verleden. Wie volgt ?”
Op 6 augustus aansluitend werd er weer een crisis-voetbalwedstrijd op touw gezet. Ditmaal waren het de werklozen en het spoorwegpersoneel die zich in den strijd wierpen. In open landauers, voorafgegaan door de Bornsche Harmonie, werd naar het BVV-terrein gemarcheerd. Dit keer leidde v.d. Nieuwboer, gewapend met een rangeerhoorn als scheidsrechters-fluit, zoals men dat van hem gewoon was. Echter de smaak van het publiek scheen er af te zijn. De opbrengst was beduidend minder dan de vorige keer. Aan het PCC werd de opbrengst, zijnde fl. 21,45, afgedragen.
Ook ontving het comité goederen in natura. Eind oktober 1934 ontving het comité van o.m. van verschillende boeren te Hertme elk 15 mud aardappelen. Er werd in deze maand een inzameling van kledingstukken gehouden. “Er werd ook dit keer door de burgerij veel in goede staat verkerende kleding geschonken”, zo berichtte het comité. Door de firma Erven ten Cate (Borne) werden eind 1932 aan de plaatselijke crisiscomités der voornaamste Twentse gemeenten elk 50 pakken bestmeel (gruttenmeel) ter beschikking gesteld.
Er werd ook spontaan geld gegeven. Het comité ontving van ingezetenen in de eerste jaren van haar bestaan fl.180,- per maand. In de loop der tijd liep dit terug. Voor het comité was niet duidelijk wat hiervan de reden was. Waren ook de schenkers uit de eerste jaren hiertoe niet meer in staat?
Eind december 1934 ontving het comité, door bemiddeling van Ds. Van de Goot, een gift van fl. 100,- terwijl ook enkele personen, die onbekend wilden blijven, gezamenlijk een bedrag van ruim fl. 25,-. schonken. De Coöp Boerenleenbank deed in mei 1933 een gift van fl. 100,-. De IJsclub Zenderen schonk aan het eind van het goede schaatsseizoen 1932/1933 een bedrag van fl. 100,-. En er waren meer van deze, voor die tijd, forsere giften.
Het comité hield ook ‘gewoon’ zelf collectes. In het voorjaar van 1932 verzamelde zij totaal ruim fl. 3.300,- en daarnaast nog een grote waarde aan giften in natura.
Ook de gemeente deed een (extra) duit in het zakje. Ieder jaar besloot de gemeenteraad fl. 0,10 per inwoner aan het comité bij te dragen. Tijdens de raadsvergadering van 29 december 1933 werd aan het PCC een subsidie van fl. 770,– verleend. Op dinsdag 25 september 1934 werd besloten aan het crisiscomité een bijdrage van fl. 557,50 te geven. Kennelijk moest de minister voor het geven van deze subsidie toestemming verlenen. Nu hij, de minister, dat had gedaan voor de subsidie in het tweede halfjaar van 1934, werd alsnog op 9 november 1934 besloten om met terugwerkende kracht ook voor het eerste half jaar van 1934 subsidie te verlenen. De hoogte van die subsidie is niet bekend.
Verkoop crisisbloempje
Het plaatselijke crisiscomité ging op 31 augustus 1933 voor de tweede keer over tot verkoop van het crisisbloempje. Er was weliswaar door haar veel werk verzet, maar de aanvragen werden steeds talrijker en de inkomsten steeds kleiner. Ze berichtte hierbij het volgende:” Wanneer ieder onzer, die iets van zijn inkomsten kan missen, en daarmee het crisiscomité zou steunen, wat meer bittere nood zou zijn gelenigd kunnen worden”. Het is de wat bloemige taal waarmee ze dit aankondigde. Het waren dames die het crisisbloempjes verkochten. “Ieder onzer zal het als een eer beschouwen op den dag zich dat bloempje te laten opspelden”, zo moedigden ze de potentiële kopers aan. Ze kostten minimaal een dubbeltje. Het comité schreef: “Maar niet iedereen mag de dames met een dubbeltje afschepen. Ieder geve naar omstandigheden, maar minstens een dubbeltje. En daar niemand graag de minste wil zijn, vertrouwen we dat het bloempje de kas van het comité flink zal aanvullen”.
In dezelfde advertentie wees het comité erop dat het mogelijk was een maandelijkse bijdrage te geven. “Doet men dat nog niet? Doet U dit dan nu. De winter staat voor de deur, in grote gezinnen komt veel gebrek aan kleding, vooral onderkleding voor. Bedenk wel dat directe hulp dubbele hulp is en den armen gegeven is God geleend”, zo eindigde de oproep van het crisiscomité waarin 3 van de 4 leden ‘zielzorgers’ waren. De actie leverde fl. 160,08 op. De opbrengst was niet meegevallen en er zouden door het PCC opnieuw maatregelen worden getroffen. De in de herfst van 1934 gehouden verkoop van het crisisbloempje leverde echter nog minder op, te weten fl. 73,47. (De opbrengst van de verkoop van het crisisbloempje in 1932 heb ik niet kunnen achterhalen.) Ieder voorjaar werd het crisisbloempje ook verkocht. In 1934 leverde dit fl. 127,20 op. In 1933 was dit circa fl. 200,-. Het crisisbloempje werd in 1933 ook tijdens het internationale concours hippique op Hemelvaartsdag verkocht.
Het crisisbloempje, ook wel genoemd Emmabloempje, werd in meerdere gemeenten, vooral juist voor 30 april, de verjaardag van toen prinses Juliana, verkocht. Het was een geel-blauw speldje.
Bornse giften aan het Nationaal Crisis Comité
Er werden ook veel giften direct aan het Nationaal Crisis Comité gegeven, ook vanuit Borne. Begin december 1932 gaf de N.V. Overijsselsche Stoom Chicorei-fabriek v/h B.H. Egberts en Co. te Dalfsen samen met 10 andere fabrieken 50.000 pakjes cichorei en peekoffie. De Bornse bedrijven, de firma A. ten Cate en de firma wed. H.L. Tusveld en Zonen, maakten deel uit van deze groep.
Steun door het PCC verleend
Op 4 maart 1932 berichtte het comité dat er wekelijks gemiddeld een bedrag van fl. 75,– aan steun werd uitgekeerd. Daarnaast ontvingen diverse landbouwers gratis een hoeveelheid kunstmest.
In het jaar 1933 deed het comité de volgende giften:
- 3112 uitkeringen aan levensmiddelen, kleding, dekens, manufacturen, schoeisel, brandstoffen voor een bedrag van fl. 2.915,13, bekostigd door het PCC en voor fl. 4683,75, bekostigd door het NCC en particulieren.
- 198 paar schoenen voor arbeiders werkzaam bij de werkverschaffing voor fl. 770,-, 136 Uitkeringen aan kleine boeren, voor zaaigoed, kunstmeststoffen, hypotheekrenten en voorschotten voor handelsgoederen enz.
- aan kleine zakenlieden werd voor fl.1.490,– verstrekt. Totaal werd in 1933 voor fl. 9858,88 steun verleend.
In de eerste helft van 1934 werd de volgende steun verleend:
1990 Uitkeringen aan bonen en erwten, samen 9.990 pond; 250 uitkeringen aan rijst, samen 500 pond; 300 uitkeringen aan havermout, samen 150 pond; 434 uitkeringen aan aardappelen á half mud; 1021 uitkeringen aan steenkolen en cokes á half mud, samen 510,5 mud; 180 uitkeringen aan witte brood; 30 uitkeringen aan roggebrood, 228 paar schoenen (werk-, mannen-, vrouwen- en kinder- schoenen); 39 uitkeringen aan dekens (wol en katoen); eieren, fruit en versterkende middelen, totaal voor fl. 100,-; Kunstmeststoffen fl. 171,34; 407 kledingstukken (onder- en boven) enz. Aan kleding (boven-onderkleding), schoeisel, kousen, brandstoffen enz. werd uitgekeerd voor een bedrag van fl. 1.646,51. Aan voedsel enz. voor een bedrag van fl. 1.127,98, aan steun voor kleine boeren en kleine zakenlieden fl.1.836,03.
In 1934 werd in het eerste half jaar fl. 4.610,52 uitgekeerd. In bovenstaand bedrag was inbegrepen hetgeen door particulieren enz. in natura werd geschonken en van het Nationaal Crisis Comité werd ontvangen.
Het comité merkte bij deze mededeling op dat in het voorgaande jaar (1933) in dezelfde periode fl. 654,09 minder aan steun uitgegeven werd. Ze vond dit niet verwonderlijk, de zich steeds uitbreidende crisis maakte het voor steeds meer mensen noodzakelijk, zich voor hulp tot het PCC te moeten wenden. Kon het PCC er het vorige jaar nog mee volstaan gedurende de zomermaanden om de week bijeen te komen, dit jaar was zulks door het grote aantal vragen om steun niet mogelijk.
Ook in de maanden juli en augustus varieerde het getal steunaanvragen dat haar wekelijks bereikte nog van 23 tot 35. Het PCC vroeg zich met angst in het hart af, wanneer er in de zomermaanden per week ca. 30 aanvragen per week binnenkwamen: “Wat zal dat straks worden als de eigenbouw opgeteerd is, als er weer vuur voor verwarming moet zijn?”. Deze zorgen bleken terecht. In de winter van 1934 waren er wekelijks 70 aanvragen.
Wanneer de winter van 1934-1935 in aantocht is roept de PCC op 23 november op het aantal binnenkomende giften te bevorderen.
Haar vrees wordt bevestigd. Het PCC plaatste op 21 december 1935 het volgende bericht: Donderdag sloeg het PCC een record, dat hopelijk nooit gebroken wordt,
91 aanvragen werden voorgelezen,
Wat aan 56 gezinnen werd ter beschikking gesteld Wordt door de Redactie van dit blad onder ‘berichten’ verteld:
8 overjassen,2 werkbroeken, 34 paar schoenen, 10 paar klompen, 2 kinderpakjes, 1 jongensblouse, 13 truien, 16 jongensbroeken, 15 wollendekens, 7 katoenen dekens, 8 lakens, 2 slopen, 14 boezeroens,
16 onderbroeken, 8 directoires, 7 onderjurken, 9 borstrokken, 14 paar kousen, 1 paar sokken, 16 knotten sajet, 18 el schortenbont, 7 el japonstoffen, 52 el flanel, 12 el molton en bever, 20 el ruw katoen, aan twee gezinnen gedragen kleding. Voorts zijn er 17 gezinnen, die wekelijks vet, rijst en gedurende de wintermaanden kolen en cokes ontvangen alsmede enkele gezinnen, die wekelijks levensmiddelenbonnen krijgen. (Het betrof hier giften welke in de laatste week van december 1935 werden gedaan.)
Uit bovenstaande bleek volgens het PCC voldoende dat “aan de kas thans zware eischen gesteld werden”, en “wij kunnen er bij onze lezers dan ook niet genoeg op aandringen, om door het geven van geld en/of giften in natura het plaatselijk crisis comité in staat te stellen zijn nuttige werk verder te vervullen.” Op het gebied van ontspanning werkt het comité eendrachtig en innig samen met diaconieën en gemeentebestuur, zo zei burgemeester Schaepman in een interview op 21 december 1935. Het resultaat hiervan was dat aan betrokkenen vlees in blik, goedkope groente tot 1.800 kg per week en goedkope margarine kon worden verstrekt. Winterhulp was in overweging. Voor de jeugdige werklozen werden, onder geestdriftige leiding van de heer Noordendorp, cursussen in het leven geroepen waarbij ze het handwerk blijven beoefenen, terwijl sport en spel de gewenste en nodige afwisseling geven. Het enthousiasme voor deze cursussen was zo groot, dat de jonge lui tegen St Nicolaas speelgoed vervaardigden, dat ze persoonlijk rondbrachten bij kinderen hunner arbeidsloze lotgenoten. Aan de ontwikkeling en ontspanning van jeugdige werklozen werd in de winter van 1932/1933 door 50 jongeren deelgenomen.
Opheffing PCC
Het N.C.C. beëindigde haar werkzaamheden per 1 mei 1936. De minister was van mening dat de steunverlening in natura weer geheel moest worden overgelaten aan de normale organen van kerkelijke, particuliere en burgerlijke armenzorg. De gemeenten zouden door het oprichten van borgstellingsfondsen voor zowel de middenstand als de arbeidersstand kunnen helpen.
Vooruitlopend op de opheffing van het NCC berichtte het PCC in maart reeds dat de regering haar fl.5.000,- minder steun zou geven.
Het PCC Borne deed, ook aan het einde van haar bestaan, nog steeds pogingen om gelden te verwerven. Zo organiseerde zij samen met ‘de Jeugdige Werklozen’ in de Keizerskroon half januari 1936 nog een bonte avond. Aan de avond werd door verschillende plaatselijk verenigingen meegewerkt. De opbrengst was fl.162,35. Beide organisatoren kregen hiervan de helft.
Ook werd, in navolging van andere PCC ‘s een Oliebollen dag gehouden De organisatie liep niet zo soepel. De dag werd twee keer uitgesteld. In eerste instantie werd gedacht dat de beide huishoudscholen ondersteuning zouden verlenen. De dag werd uiteindelijk op 2 mei 1936 gehouden. De oliebollen werden gebakken door de firma Denies, wiens kraam op de Bleek stond. Er waren verder op nog 3 plaatsen kramen in het dorp waar de bollen werden verkocht. Ook werden ze huis aan huis verkocht. De prijs was 3 voor een dubbeltje, 8 voor een kwartje. ’s Avonds was de prijs 8 voor een dubbeltje. In totaal werden 17.000 oliebollen verkocht. Met een totaal van juist 10.000 inwoners in de gemeente, is dit bijna 2 bollen per inwoner. De opbrengst was zeer goed, namelijk fl. 450,-. Hiermee kon de ‘schuld’ van fl.300 die het PCC aan het eind van haar bestaan had worden opgevuld. Het organiserende comité heette op de 2 mei geen PCC meer maar Commissie van Samenwerking.
Het Bornse PCC hield eind april 1936 onder leiding van burgemeester Schaepman, haar laatste vergadering en werd per 1 mei opgeheven. Aan de heren van Leeuwen, Lievenboom, Rohling en Elfring. Respectievelijk voorzitter, secretaris, oud penningmeester en penningmeester werd een gedenkpenning namens het N.C.C. uitgereikt. De burgemeester gaf aan dat er uit den Haag een circulaire was gekomen waarin aanwijzingen stonden tot voortzetting van het werk van het PCC, zij het in andere vorm en wijze (de borgstellingsfondsen). Over en weer, de heer D. van Leeuwen als voorzitter en de heer J. Hes als lid van het comité, waren er woorden van dank omtrent de prettige samenwerking en goede verstandhouding.
Alle leden van het opgeheven PCC zetten hun werkzaamheden in de nieuwe Commissie van Samenwerking voort.
Dat voortzetting van de werkzaamheden noodzakelijk was, blijkt niet alleen uit de indexcijfers (zie tekst onder de kop Nationaal Crisis Comité), maar ook uit de grote hoeveelheden aanvragen om steun die de commissie in de winter 1935, maar ook nog in het voorjaar van 1936, toen nog 54 aanvragen per week werden ontvangen. De crisis eindigde pas in de loop van 1937.
De Commissie van Samenwerking begint in de Bornse Courant van 9 mei 1936 haar werkzaamheden met het volgende gedicht:
GEVEN BLIJFT PLICHT !!
Het Plaatselijk Crisis Comité heeft afgedaan,
Commissies van Samenwerking verlenen steun voortaan.
Of een PCC dan wel CVS de steunverlening verricht,
Het geven van periodieke bijdragen blijft UW plicht.
Commissie van Samenwerking
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2021-03)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)