Boorn & Boerschop 2017-03: Leven voor gehuwden in het interbellum en later

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Annemie Mulders-Gordijn

Het valt niet mee om keurig, katholiek, gehuwd te zijn in het interbellum (1918 – 1939) en de jaren erna. De katholieke voorschriften zijn streng en de regels hoe je kinderen moet opvoeden, zijn ook al tamelijk voorschrijvend. In de huidige tijd zullen weinig gehuwden nog zo leven, maar het is goed te bedenken waar onze ouders hun regels en geboden vandaan haalden.

Afb. 01:

Katholieke regels en nuttige wenken

In het boekje “Korte onderrichtingen en Nuttige wenken" voor gehuwden door Eduard van Wees en uitgegeven in 1926 begint het al met de vermelding dat gehuwden “de plichten van de huwelijkse staat naar behooren vervullen". Ook blijkt het hoofddoel van het huwelijk niet de liefde voor elkaar te zijn maar dient het huwelijk om kinderen voor God voort te brengen en christelijk op te voeden. Menig katholiek echtpaar dat nu zo’n 50 of meer jaar getrouwd is, zal zich zeker deze zin herinneren als een van de eerste zinnen die een pastoor of kapelaan uitsprak als je je huwelijk aankondigde.

Ook bleek het burgerlijk huwelijk niet voldoende. Alleen als je in de kerk je huwelijk liet bevestigen, was je gehuwd. Anders was het geen geldig huwelijk. Het aanstaande echtpaar mocht ook niet in staat van doodzonde zijn. Doodzondes waren de ergste zonden die men kon begaan.
Zelfs in het kerkgebouw tijdens de huwelijksinzegening had je twee getuigen nodig. Nu was kerkelijk trouwen zo gewoon, dat de twee getuigen die bij het burgerlijk huwelijk aanwezig waren, ook de getuigen waren tijden de huwelijksinzegening. In onze rechtsstaat moet je via de gemeente je huwelijk laten vastleggen.

Plichten van gehuwden jegens elkaar

Dan begint het huwelijk, niet zomaar vrolijk op los leven maar hier zijn plichten in het geding. Gehuwden moeten elkaars voorbeelden van deugd zijn en elkaar afhouden van zonde en opwekken tot het goede. Ook samenwerken met elkaar moet (op zich geen gekke gedachte) maar de vrouw moet wel aan de man onderdanig zijn in alles wat goed en eerbaar is en de man moet door echt christelijke liefde die plicht veraangenamen. Sinds de emancipatiegedachte heeft postgevat zal het met de onderdanigheid wel meevallen.
Ook hebben echtelieden de plicht om tot het huwelijksgebruik over te gaan als dit door een van hen verlangd wordt. Daarmee bedoelen ze eigenlijk dat steeds wanneer de man zin heeft om met zijn vrouw te slapen, zij dat moet toestaan. “Het past aan christelijke echtgenoten dat zij, evenals van spijs en drank, zoo ook van het huwelijk gebruik maken niet enkel uit zinnelijke lust, maar met een goede meening en met matigheid". Alleen als er ernstige ziekte, kans op besmetting of meer aanwezig is, mag misschien geweigerd worden. Niet zo’n vrolijk bericht voor vrouwen, zal men nu zeggen. De waarschuwingen na weigeringen zijn ook niet mals: verflauwing van echtelijk plicht, de ander in gevaar van zondigen brengen zijn wel de mildste vormen van waarschuwing.

Tijdens een zwangerschap is het huwelijksgebruik, ofwel de bijslaap, wel geoorloofd `maar matiging wordt aanbevolen in belang van de vrucht.

Geboortebeperking

Gezien bovenstaande voorschriften is het duidelijk dat het belangrijk is veel kinderen te krijgen. Naar de gezondheid van de vrouwen werd wat minder gekeken. Geboortebeperking via onthouding van seks mag, maar dan moet je dat wel eerst bespreken met je pastoor of kapelaan. Alle andere vormen van geboortebeperking zijn verboden. “Men pleegt dan geen huwelijksgebruik maar huwelijksmisbruik en men maakt zich dan schuldig aan de wraakroepende zonde van onkuisheid tegen de natuur". Wie de euvele moed had toch iets aan geboortebeperking te doen pleegt dus een zondige handeling.

Twee mogelijkheden van geboortebeperking. De katholieke kerk kent twee foute methoden: Onanisme (zonder hulp van voorbehoedsmiddelen) en Nieuw Malthusianisme (met behulp van voorbehoedsmiddelen). Deze handelingen zijn in de ogen van de katholieke kerk onzedelijk. Een aantal punten worden genoemd: Het is:
• een daad van laffe en brutale zelfzucht
• een der zwaarste zonden van ontucht
• een der zwaarste zonden tegen de liefde en elkaars onsterfelijke ziel
• het vermoordt de zielevrede
• het verleidt tot heiligschennende biechten en communiën
• het leidt tot verzwakking en afval van het heilig geloof
• het neemt de eerbied en achting jegens elkaar weg
• het voert vaak tot echtelijke ontrouw
• het maakt niet zelden zenuwziek
• het ondermijnt de volkskracht
Nooit en te nimmer kan daarom deze handelwijze, die op hemeltergende manier in Gods bestel ingrijpt en zijn heilige wetten verkracht, geoorloofd of slechts een kleine zonde zijn.`

Tja, dat is nogal wat als je pas gehuwd bent, vol liefde in elkaars ogen kijkt en dan jezelf moet afvragen of je bovenstaande wel aankunt. Voor jonggehuwden in die goede oude tijd blijkt het huwelijksleven niets dan gevaar, valkuilen en vermaningen vanuit de geestelijkheid te zijn.
Niet alleen vanuit de katholieke kerk bestonden deze voorschriften. Op een iets andere manier zal het ook in de protestantse kerken zo gegaan zijn. In de meer bevindelijke richting meer dan in de meer vrij-zinnige.

Twee ervaringen van gehuwden, echtpaar Mulders en Diepenmaat

De meeste gehuwden van katholieke huize die nu zo rond de vijftig-zestig jaar samen zijn, hebben voor zij kerkelijk trouwden een gesprek met een priester of kapelaan gevoerd. Dat ging eerst individueel. Pas later als de “huwelijksplichten” ter sprake kwamen, werd het gesprek met het aanstaande bruidspaar samen gevoerd.
De schrijfster van het artikel, Annemie Mulders, trouwde in Zutphen. Voor de wet waren ze een half jaar eerder getrouwd. Haar man, Jan Mulders kreeg een baan in ’s Hertogenbosch en als gehuwde ambtenaar kwam je in die tijd eerder in aanmerking voor een woning.
Maar er werd ook in de kerk getrouwd dus op naar de kapelaan voor de aanmelding. En ja, er moest een gesprek komen. De ontvangst was best hartelijk en even later ging ik als eerste apart in gesprek: “Natuurlijk is het eerste doel van het huwelijk het krijgen van kinderen,” begon de kapelaan. Ik keek hem verschrikt aan en antwoordde: “Nou nee, ik trouw met hem omdat ik van hem hou. We denken nog niet meteen aan kinderen.“ Daarbij moet ik ook zeggen dat ik nog maar 20 jaar was. Ons gesprek was heel snel afgelopen, veel meer is niet tussen ons gezegd. Daarna mijn toen al echtgenoot (immers voor de wet getrouwd) naar binnen. Dezelfde vraag gesteld en wonderlijk genoeg kreeg de kapelaan precies hetzelfde antwoord, hoewel hij zei; ”Nou nee, ik trouw met haar omdat ik van haar hou.” Ook nu was het gesprek snel voorbij. Toevalligerwijs kende de kapelaan de vader van Annemie goed. Het eerste wat deze kapelaan bij de eerstvolgende ontmoeting met Annemies vader zei was: “Wel, u heeft ook een lastige dochter.” Haar vader was zich daar niet bepaald van bewust.

Afb. 02: Het burgerlijk huwelijk tussen Annemie Gordijn en Jan Mulders
Afb. 03: Het pasgetrouwde paar Annemie en Jan Mulders na de kerkelijke inzegening

Het echtpaar Diepenmaat

José Diepenmaat kwam als klein kind al bij de familie Diepenmaat, op boerderij Moatboer, vanuit het westen met vakantie. Ze had het er prima naar de zin en kwam ieder jaar terug. Op een gegeven ogenblik kreeg ze verkering met de jongste zoon, Johan, uit het gezin Diepenmaat. De verliefdheid hield stand en iedere zes weken kwam José vanuit Haarlem naar Borne. Later werd dat iedere drie weken. Johan reed verschillende weekenden met z’n oude Renault Dauphientje naar Haarlem. José sliep gewoon in het huis van de schoonouders. In die tijd mocht je niet wanneer je nog niet getrouwd was samen onder een dak slapen. Moeder is toen naar de pastoor geweest met de vraag of dat wel mocht. Waarop de pastoor antwoordde, José kennende, komt uit een katholiek gezin en slaapt al vele jaren op de boerderij dus de goedkeuring was er van de pastoor. Moeder opgelucht. Enkele jaren later werd Johan mantelzorger van een bejaarde tante die alleen woonde aan de Woolderweg. Johan deed hand en spandiensten. Johan sliep in een klein voorkamertje omdat de tante niet alleen durfde te zijn.

Afb. 04: Het kerkelijk huwelijk tussen José en Johan Diepenmaat wordt ingezegend

Voor de huidige jeugd is het niet voor te stellen dat het in die jaren heel gewoon was dat je gescheiden sliep. Vijf jaar lang hebben beiden deze regeling volgehouden, toen zijn ze in Haarlem voor de wet getrouwd. Nog een heel jaar leefden ze, als gehuwd paar, op dezelfde manier als verloofd paar. José in Haarlem en bij in de weekends bij Johans moeder en Johan bij zijn tante waar hij een bed had staan en als mantelzorger voor haar zorgde. Johan was metselaar en hij hielp ’s avonds altijd op de boerderij.

Afb. 05: Het echtpaar Diepenmaat verlaat de kerk

Het huwelijksgesprek

Pastoor Derksen zou dan, toen de kerkelijke bruiloft werd voltrokken, de gesprekken voeren en de mis vieren. José herinnert zich van het gesprek een specifieke vraag heel duidelijk: “Heb je al gemeenschap gehad?” Als je daar nu over nadenkt een heel impertinente vraag eigenlijk. Waarschijnlijk werd het in die tijd niet zo gezien. Aan Johan is dezelfde vraag gesteld. Pastoor Derksen had er wel iets verzachtends bij gezegd: “Het mag wel als je het uit liefde doet en als het gericht is op het krijgen van kinderen.” José heeft zich wel erg verbaasd over de vragen voor haar was het ook de laatste vraag. Johan meldde nog dat hij in het verleden had gedacht dat je, als je kinderen kreeg het maar een keer deed. In de ogen van kinderen is seks maar een wonderlijk en vies iets en voorlichting was in die kindertijd ook niet zoals het nu gaat.

Tijdens de mis kregen Johan en José wel complimenten van pastoor Derksen over hun levenswijze. Maar ja, je wist niet beter en Johan kwam uit een godsvruchtig gezin.

Hun huwelijksdag is trouwens nog een zeer bijzondere huwelijksdag geworden: ze trouwden op 10 november 1965 en de mis was om 10 uur besteld. José ’s familie moest uit Haarlem komen. Die dag was het uitzonderlijk koud en over het hele land spiegelglad. De vrijdag ervoor begon het te ijzelen, deed dat de hele nacht door en op 10 november was het land stilgelegd: geen trein, geen bus en auto’s gleden van de weg af.
Ze hadden een mooie auto besteld voor het bruidspaar maar helaas, de eigenaar durfde zijn auto niet te laten rijden. Ze moesten het met een oudere auto doen. Johan moest zelfs in zijn mooie trouwpak met slipjas helpen de auto over een onbewaakte overweg te duwen Niets kon erdoor komen. Ook de catering kwam maar niet. De pastoor liet de klokken ook maar luiden. Uiteindelijk zat het bruidspaar met de familie en genodigden uit Borne in de kerk. De familie in het westen helaas niet. Tijdens de mis zei de pastoor nog: “Johan, je begeeft je op glad ijs, misschien blijf je je hele leven op glad ijs maar blijf standvastig en trouw.”
De familie arriveerde toch nog en het huwelijksfeest werd in het toenmalige Het Schip gevierd. Het is toch een prachtige dag geworden.

Johan en José Diepenmaat zijn nog steeds erg gelukkig met elkaar, net als het echtpaar Jan en Annemie Mulders. De woorden uit het oude boekje zullen in hun huwelijken lang niet altijd zo strikt toegepast zijn.

Noot

Annemie Mulders aangevuld door José en Johan Diepenmaat.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie) (PDF-versie niet beschikbaar)

(–> naar Inhoudsopgave 2017-03)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)