Boorn & Boerschop 2014-02: Wat nog niet (of niet juist) in het bijnamenboek ‘De Melbuuln van Nazareth’ staat. (4)

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Leo Leurink

Afb. 01:

Het leeuwendeel in deze 4e aflevering komt van mw. C. M. Kwint-Hänisch ten Cate via haar schrijven, genaamd: “Enige glossen bij Melbuuln van Nazareth”. Een glosse -ik moest het opzoeken- is een oude (rechts)term, te definiëren als kanttekening, maar ook als een (stekelige) opmerking. Maar dat laatste is hier, naar ik aanneem, niet relevant. Mw. Kwint, is eigenaresse van landgoed Weleveld, waar een 50-tal erven onder vallen waarvan de boerderijnaam vaak ook als bijnaam bekend is. Zij reageerde op het, in oktober 2012, verschenen boek over bijnamen in en om Borne. De door haar ingebrachte aanvulling en gemelde onjuistheden zijn, voor zo ver mogelijk door mij na getrokken. Onder meer bleek dat vastleggingen uit vroegere bronnen over o.a. bijnamen niet altijd juist, dan wel discutabel zijn. Zoals ik in mijn nawoord in het bijnamenboek al opmerkte, ook niet zo verwonderlijk bij mondelinge overleveringen gedurende een reeks van jaren. Ook enkele gegevens door mij geventileerd uit vroegere schriftelijke bronnen, zo blijkt nu, zijn niet altijd juist verwoord. In dit artikel leest u daar meer over; zo ook over een toegezonden reactie van mw. Geesje ter Keurs, een der bewoners van de op Weleveld rustiek gelegen boerderij, annex pleisterplaats ‘Rabo Scheele’. En aan het slot nog ‘good old’ Jaap Grootenboer, die inhaakt op de in het boek vermelde Bornse ‘klopjes’, veelal ‘gezegend’ met een bijnaam.

Niet ‘het Weleveld’, maar ‘Weleveld’!!

Mw. Kwint, die me verraste met veel achtergrondinformatie over bijnamen van bewoners van dit eeuwenoude, nog steeds fraaie landgoed, wees me ook op de in het bijnamenboek, bij herhaling, onjuist geschreven benaming daarvan: “Het is nooit het Weleveld, maar Weleveld of landgoed Weleveld. De oudst bekende eigenaar heet Godfried van Weleveld en niet Godfried van het Weleveld”. (Waarvan akte!)
Maar blijkbaar zit “het” diepgeworteld, want in de volksmond werd en wordt nog vaak van het Weleveld gesproken. Zelfs Gerard Lage Venterink, redacteur van de lezenswaardige rubriek ‘Stad & Land’ in de Twentse Courant Tubantia, schrijft in zijn artikel ‘Toen en Nu’, van 21 mei jl., over het Weleveld. Blijkbaar gaat het hier net als bij het Bornse Bussemakerhuis, dat door menigeen hardnekkig als Bussemaker(s)huis wordt uitgesproken dan wel geschreven. Maar nu verder met de glossen van mw. Kwint, waarbij de vermelde bladzijden verwijzen naar het bijnamenboek.

Blz. 13: Anboer: De boerderij aan de Bekkingvelderweg, eigendom van de familie Smit, is niet afgebroken, maar is geen boerderij meer. Annemeujke oet ’t Veld: Zij was niet de vrouw van B. Linthorst, maar getrouwd met een Grobbe, die jong gestorven is. Zij bleef achter met drie jonge kinderen en Kappert kwam er bij inwonen, als knecht? Later huwde zij met hem.
Blz. 23: ’n Bosker: Aannemende dat deze Jan Willem ter Keurs, de in 2012 overleden oud-wethouder is. Op oude kaarten wordt de boerderij ‘Hulst Gerrit’ genoemd en stond bekend als een “stille kniep” (= klandestien café – L.L.). Mijn grootmoeder gaf er na nieuwbouw in de jaren dertig de naam Rabo Scheele aan, naar een van de beroemde telgen uit het geslacht Schele van Weleveld. Deze familie was eigenaar van Weleveld, waartoe dit erf behoort. De boerderij werd tot begin jaren zestig bewoond door de familie Bosscher. In 1962 kwamen Jan Willem en Geesje ter Keurs uit Wierden er wonen. Nu is er de pleisterplaats Rabo Scheele. Voor Bosscher, dat is voor 1910, zou Knoef er hebben gewoond?

Blz. 24: ’n Bril: Dat was niet Jan Willem, maar Arend Jan ter Keurs. Hij droeg altijd een zware donkere bril. Woonde op Bos Roelof.

Blz. 34: Doeven Dien’ke: Heb nog nooit gehoord van ’n Doevenslag op Weleveld. (Opmerking van Leo. L.: In haar boek ”Grepen uit de historie van Borne, deel 2” schrijft Mw. M. van Harten-Fransen op pag. 83 over Doev’n Dieke en haar moeder (de familie Hoesman): ”Zij kwamen van Zenderen en hadden gewoond in het “doev’nslag”, waar eens een duiventil had gestaan, toebehorend aan het(!) Weleveld”. Misschien heeft de til niet op Weleveld gestaan maar wel ergens in Zenderen. Een straat met de naam Duivenslag is er naar genoemd. (L.L.)

Blz. 42: ’n Esscher: Op de boerderij ’n Esscher of Esker, een van de oude Weleveld erven, woont de familie Jansen. Of er ooit een familie Nijhof heeft gewoond weet ik niet. Voor ons was het altijd Jansen ’n Escher. (Volgens mij en anderen wel. – L.L.)

Blz. 56: de Hös: Deze boerderij is waarschijnlijk nooit een Weleveld erf geweest en ontstaan nadat de havezate in verval was geraakt.
De Klumper: De Klumpersweg (hoeve de Klumper ligt aan die weg) is een verbinding tussen de Hebbrodweg en de Oude Bieffel en ligt niet bij de Hedeveldsweg. (Dat is juist geconstateerd. – Leo L.)

Blz. 82: Kupersboer: Het is niet zeker of dit een Weleveld erf was.

Tenslotte nog een niet in het boek vermelde bijnaam: Muldersboer voor de familie Hilbrink, die woonde op de kleine boerderij Muldershuis aan de Bekkingvelderweg 2. Dit was een van de twee molenaarsbehuizingen van de havezate. In 1910 verhuisden ze naar De Schuur, Oude Bieffel 23, die werd omgedoopt tot Hendrikshoeve. Ondanks de verhuizing bleef men van Muldersboer spreken. In 1966 werd de boerderijfunctie opgeheven en werd het gebouw Jachthuis genoemd naar de jachtkamer die Dikkers bij de bouw in 1874 voor zichzelf aan de kop van het woongedeelte had laten zetten. (opm.: Nu woont de familie Kwint-Hänisch ten Cate op het Jachthuis – Leo L)

Via ’Hulsgerrit’ en ‘Boskerboer, alias ’n Niejn boer’ naar Rabo Scheele.

Over de bijnaam ’n Bosker’ (pag. 23) kreeg ik, al eerder, van Geesje ter Keurs een verhelderende reactie betreffende enige onvolkomenheden: ”Wij, mijn man en ik, zijn ongeveer 50 jaar geleden vanuit Wierden naar Hertme gekomen op de boerderij Rabo Scheele. Hiervoor woonde op deze boerderij de familie Bosscher, die via de pachtkamer het bedrijf moest verlaten en verhuisde naar Borne. Om verwarring met andere Ter Keursen te voorkomen werden wij ‘Boskerboer’ of in Zenderen ‘’n Niejn boer’ genoemd. De boerenbond maakte er zelfs de maatschap ter Keurs-Bosscher van. Voorafgaande aan de fam. Bosscher heeft op deze plaats een familie Hulshuis gewoond. We hebben nog een oude markesteen in de tuin staan met de naam Hulsgerrit”.
Geesje besluit met:” Wat betreft de fam. Schothuis in Hertme met de bijnaam Vrielink (pag.141) is deze heel eenvoudig te verklaren: Voordat Gerrit en Riet Schothuis in Hertme kwamen wonen, woonde (daar) aan de Hoge Horst de fam. F. Vrielink.

Zenderense “kwezels” of wel “klopjes”

Jaap Grootenboer, die al vele jaren onderzoek doet naar het vroegere fenomeen “klopjes” meldde mij het volgende over “kwezels” uit Zenderen: Verwijzend naar “Verhalen uit de vorige eeuw, deel 10” van mw. M. van Harten-Fransen, blijken er vroeger op erve Dashorst enkele – mutsennaaiende – dames te hebben gewoond. Ze werden overtantes* genoemd en behoorden tot de Derde Orde van de Karmel. Leden van deze groep kwamen bijeen in een gebouwtje, “kwezelkapel” genoemd. Ze liepen ’s morgens vroeg biddend van huis naar de kapel, waar om 6 uur de eerste eredienst plaatsvond. In de avond zouden ze brevier lezen.
Jaap merkt ook nog op dat (wijlen) Bernhard Zonder hem in 2003 vertelde dat de genoemde kwezelkapel aan de achterzijde tegen het kloostergebouw stond en dateerde uit 1855. Er was voor de kwezels een aparte kwezelmeester* in de persoon van pater Alexis van Wanrooy.

Afb. 02: Voormalige boerderij “Hendrikshoeve” , nu het “Jachthuis”

Anekdote over een Borns klopje, dat te lezen is in het boekje,”Samenleving en onderwijs te Borne in de 19de eeuw”, van de in Borne geboren Dr. A. Hulshof, een telg uit de familie met de bijnaam ‘de Grutter’.

‘Klopjes gingen eenvoudig gekleed in zwart jak en rok met witte muts. Van Swanebetten’s klopje, die zich zeer schamel kleedde, stamt het gezegde: “De bötte, dee verrotten möt, möt men nich opsieren”

Overigens werden klopjes ook wel spottend als
“bidjannäökes” aangeduid. (Leo L.)

  • Wie van de lezers weet meer over de begrippen ”overtante” en “kwezelmeester”?
    Reacties op deze bijnamenartikelen, als mede aanvullende informatie over de bijnamen, blijven welkom.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2014-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)