Boorn & Boerschop 2021-02: Toen de fluit ging, bleven de arbeiders doorwerken

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Harry Rouhof

Decennia lang bepaalde de fluit van Spanjaard het dagritme van de textielarbeiders. Toch is er een periode geweest dat dit allemaal anders was.

Merkwaardig conflict in Borne

In het najaar van 1947 werd geprobeerd de arbeiders van de grote textielfabriek van Spanjaard in Borne in plaats van 9½ uur per dag 8¾ uur per dag te laten werken. Maar de arbeiders vertikten het eenvoudig naar huis te gaan als ’s avonds om kwart over vijf de fluit het einde van de werkdag aankondigde. Zij bleven stoer doorwerken tot zes uur. Zij deden dit zelfs in strijd met de voorschriften van het Ministerie van Sociale Zaken.

Afb. 01: De stoomfluit van Spanjaard fluit voor de laatste keer. Beeldbank Heemkundevereniging Borne

Zij wilden de vrije zaterdag behouden

Het was een bijzondere situatie. In het naoorlogse Nederland zou niemand een dergelijke werklust verwachten, maar in Borne bestond zij! Natuurlijk was dit niet het hele verhaal. Het was geen overmatige ijver die de arbeiders aan de slag hield als hun werktijd was verstreken, maar een poging om de vrije zaterdag te behouden die zij sinds het begin van de oorlog hadden gekregen.
In Borne was niet veel industrie. Het enige grote textielbedrijf was dat van de N.V. Spanjaard, waar bijna 1400 arbeiders werkten. Bij het begin van de oorlog ging de fabriek ertoe over, ter besparing van steenkool, om slechts vijf dagen per week te werken. Dat was mogelijk omdat in het begin van de tweede wereldoorlog de werktijdenregeling werd aangepast. Toegestaan werd om vijf dagen 9½ uur per dag te werken. Dat was overeenkomstig met door Duitsers gemaakte bepalingen. Na de bevrijding werd dit door de minister weer teruggedraaid naar 8¾ uur. Een poging van de directie om een speciale vergunning te krijgen voor 9½ uur mislukte.
De vijf-dagen-werkweek was vooral belangrijk voor de helft van de arbeiders die van buiten Borne kwamen. Zij hielden het sterkst vast aan de vijfdagenweek. De arbeiders uit Borne waren het hiermee eens. Bovendien: in de spinnerij, waarvan de rest van het bedrijf afhankelijk van was, werkten de meeste mensen van buiten Borne.

Voor de rechter

In december 1947 werd de directie van Spanjaard voor de kantonrechter gedaagd vanwege overtreding van de regels van de Arbeidswet. Het verweer van de directie was dat men al het mogelijke had gedaan om te voorkomen dat er langer werd doorgewerkt. Het loon van de extra gewerkte uren werd ingehouden en ter zitting werd aangetoond dat het onmogelijk was om de stroom uit te schakelen om 17.15 uur. Desondanks bleef de merkwaardige toestand bestaan dat ’s avonds om kwart over vijf de fabrieksfluit ging, maar dat niemand eerder dan zes uur de fabriek verliet. En op zaterdagmorgen kwam er niemand en lag het bedrijf praktisch stil. Duidelijk werd hieruit dat zowel het fabrieks- als kantoorpersoneel de vrije zaterdagmorgen niet meer wilden missen.
In de uitspraak werd de directie vrijgesproken. Men had redelijkerwijs gesproken al het mogelijke gedaan om de arbeiders te bewegen om na kwart over vijf de arbeid te staken en het bedrijf te verlaten.
Ook in het ingestelde hoger beroep werd de directie ontslagen van rechtsvervolging. De rechter motiveerde: de overheid kon niet van de directie eisen dat zij politieagent zou spelen in eigen bedrijf. Met het risico dat het bedrijf ten gronde zou gaan als er krachtdadig zou worden ingegrepen. Een eventuele staking zou volgens de directie een schade van 100.000 gulden per week opleveren.

Overeenkomst met de minister

In juni 1948 vond er over dit geschil overleg plaats tussen de minister van Sociale Zaken en een personeelsdelegatie. De arbeiders verzochten de minister om een tijdelijke vergunning voor een vrije zaterdag en om uitbetaling van het achterstallige loon. Het gederfde loon van het overwerk speelde voor het personeel een grote rol. Dit was per arbeider al opgelopen tot een bedrag van 80 tot 100 gulden.
De betrokken minister zegde toe te overwegen om voor drie maanden een vijf-dagenvergunning te verlenen mits de leden van het personeel toe zouden zeggen na verloop van die tijd weer nornaal te zullen gaan werken.
De fabriekscommissie legde dit voorstel aan het personeel voor. Van de 1400 arbeiders van Spanjaard werkten er 200 in de ploeg. Deze groep, die ook ’s zaterdags werkte, heeft zich nooit met de actie ingelaten. Ook het ongeveer 200 leden tellende kantoorpersoneel hield zich buiten de stemming. Uiteindelijk hebben slechts 323 personen zich uitgesproken, waarvan 244 voor het voorstel stemden.

Deze zaak zou nimmer de bekende proporties hebben aangenomen indien de directeur van de arbeid zich niet op het standpunt had gesteld dat de vrije zaterdag bij Spanjaard geen uitzonderingsgeval zou mogen zijn. Mede daarom was een andere oplossing dan die door minister Drees was aangedragen niet mogelijk.

Afb. 02: De stoomfluit in de Spanjaardkamer in het Bussemakerhuis

Bronnen

Artikelen uit:
De Volkskrant
Twentsch dagblad Tubantia Nieuwsblad van het Noorden.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2021-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)