Boorn & Boerschop 2014-03: Wat nog niet (of niet juist) in het bijnamenboek ‘De Melbuuln van Nazareth’ staat. (5)

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Leo Leurink

Afb. 01:

Het is al weer ruim twee jaar geleden dat het boek over Bornse bijnamen werd gepresenteerd. Veel reacties bereikten mij; u hebt deze in de vier voorgaande edities van dit blad kunnen lezen. Maar nog altijd komen er, weliswaar in afnemende mate, (vaak) aanvullende reacties binnen. Maar zoals u begrijpt kunnen we niet eeuwig blijven uitwijden over dit fenomeen, dat overigens niet alleen in Borne voorkomt. Met deze vijfde aflevering wil ik er nu een punt achter zetten. Valt er in de toekomst toch nog iets bijzonders te melden, dan kunnen we daar eventueel via een apart artikel wellicht nog op inhaken. Ik dank een ieder van u die mij reacties deed toekomen, waaronder zowel leden van de heemkundevereniging als ook niet-leden.
Wel moet mij van het hart en dat geldt vooral voor de desbetreffende heemkundeleden, dat ik hun welkome, veelal aanvullende als ook verklarende, reacties liever vóór het verschijnen van het boek had ontvangen. Daarbij doel ik dan op de, aan het boek voorafgaande oproepen in dit blad, als ook op de ledenavonden. Dan was dit unieke Bornse bijnamenboek niet alleen completer geweest maar had ook wat minder foutjes bevat. Hoewel dat laatste op totaal ca. 1000 bijnamen, procentueel gezien, best meevalt. In de tweede druk, die vrij kort na de 1e druk verscheen, zijn toch al een aantal aanvullingen en aanpassingen opgenomen. Verder wil ik de in bijnamen geïnteresseerde lezers graag even verwijzen naar het slot van dit artikel waar ik hun aandacht vraag voor de mogelijkheid een apart supplement, behorende bij het Bornse bijnamenboek, te verkrijgen. In deze laatste aflevering, kom ik nog even terug op mogelijke achtergronden van de bijnaam ‘Zwanenbett’n’, op de ‘Hesselder’-bijnamen en (‘te hooi en te gras’) nog wat aanvullingen.

Nogmaals Zwanenbett’n

Een telefoontje van Rob Kummelt, de man achter ‘Robs Archief’ met een steeds groeiend aantal gedigitaliseerde films over Borne, ging onder andere over de achtergronden van afbeeldingen van een zwaan. Dit in verband met de Bornse bijnaam ‘Zwanenbett’n’, na zijn ontmoeting met een nazaat van de familie Mulder, die deze bijnaam draagt. Zoals in het bijnamenboek nader omschreven, is deze bijnaam zeer waarschijnlijk terug te voeren naar de waardin van de Bornse herberg “de Zwaan”. Deze herberg, al genoemd vanaf 1700, heeft tot in de 19de eeuw ergens aan het begin van de Oude Almeloseweg gestaan.
In de oudheid en tot ver in de middeleeuwen werd de afbeelding van een zwaan, in verband gebracht met prostitutie. Bij nader onderzoek stuitte ik op het boeiende boek ‘De vogels van Jeroen Bosch’ van de auteur Thijs Kaspers. Kaspers onderzocht vooral de beeldtaal in de wel zeer wonderlijke schilderijen van de bekende schilder Jeroen Bosch, die leefde van 1450-1560. Veel van wat op zijn doeken is afgebeeld, blijft door een verborgen waas omhuld. Maar Kaspers boek citerend, lezen we: “De beeltenis van een zwaan is eveneens veelzeggend. In de klassieke oudheid was de zwaan aan Venus gewijd.
Bredero gebruikt swaen(tje) in de zin van prostituee, een betekenis die nog lang in zwang bleef. Vondel gaf in zijn ‘Noah’ de zwaan weer als een minzieke vogel. In de Middeleeuwen en ver daarna prijkte de beeltenis van een zwaan dikwijls op het uithangbord der herbergen, ook de nette”.

Maar of de betekenis die Bredero er aan geeft ook geldt voor onze vroegere Bornse herberg ‘de Zwaan’ lijkt mij wel wat te ver gezocht voor de, al in 17de eeuw genoemde (rooms-katholieke) uitbaters in het kuise(?) en nederige dorp Borne van toen. Maar ik citeer ook nog even de hier volgende voortzetting: “De lange nek van dit dier, veelal onder de waterspiegel vertoevend, maakte hem tot een ‘nathals’; het was beeldtaal voor ‘hier kun je goed drinken’ Een zeventiende-eeuws rijmpje luidt derhalve:
“De swaen voert ieder kroeg, zowel in dorp als stad / Omdat hij altijt graeg is met de bek in ’t nat”.
Laten we het voor onze Bornse herberg maar op deze laatste strekking houden.

Afb. 02: Voorbeeld van een uithangbord: café en stalling de Zwaan

Karakteristieke ‘Hesselder’ bijnamen

Op de pagina’s 43 en/of 44 van het bijnamenboek is een boerderijrijmpje over vroegere ingezetenen van de aan Borne grenzende buurtschap Hesselder opgenomen. Uit mijn kennissenkring kreeg ik van een ingezetene uit Hengelo een aantal oude edities van het blad ‘Oald Hengel’ ter inzage. In een artikel hieruit van Dr. H. Reynders, getiteld de ‘Vondermeden op ’t Hesselder’, kwam ik een completere versie van dit rijmpje tegen. Volgens Reynders stamt het uit de 19e eeuw en doen er van dat rijmpje verschillende versies de ronde. Hier dus de versie van Reynders die eveneens doorspekt is met veel ‘Hesselder’ bijnamen en ook hier weer enigszins komisch overkomt:

Te hooi en te gras; nog wat aanvullingen, etc.

Klap-Graets woont in ’t westen,
’n Bekkert is gene besten.
De Strot schrif met ’t rooie kriet,
Fottenboer is ’t oale heudje kwiet.
Demmer löp met zien platten bek,
’n Strieker freul is ginne gek

Hazen Jaân sliep ziene biele
Wegters’ Jaân zee ’zoo mien ziele’.
Mieke Sien hef ginne man,
Dina’s Gait Jaân slöp achteran.
Bie ’n Strokap kokken ze de verken smoel
achter in de bietenkoel.

Prof. Ir. Jan Wiggers (Hoevelaken), al eerder aan bod in aflevering nr. 2) verwees nadien nog naar een bijnaam voor de familie Ganzeboom, die woonde tegenover zijn grootouders aan de Beerninksweg: ‘Niet zo verwonderlijk was hun bijnaam ‘de Gaans’. Eén van de zonen had een windbuks. Daar schoot hij mee op vogeltjes. Op een keer toen hij op een vogeltje schoot, ketste het kogeltje af op een tak en trof Ria, mijn zus, in het oog. Het is geopereerd maar haar hele leven lang heeft ze de gevolgen ondervonden’.

Van eveneens oud-Bornenaar Wim (Willie) Kamman uit Aadorp, kreeg ik de volgende aardige reactie: Ontzettend genoten heb ik van het boek ‘De Melbuuln van Nazareth’. Het mag dan wel niet wetenschappelijk zijn, er valt mijns inziens vrijwel niets tot niks op aan te merken. Hulde, verbazing en respect voor dit huzarenstuk. Of zoals mijn vader vaak zei : “Ie kön’t oe nich begriep’n, meer is t’r nich van!!” Het is bovendien fraai te ontdekken dat mijn ludieke oom Bernard (Bé) Kamman een niet onbelangrijke bijdrage heeft geleverd (Wim doelt hiermee op Bernard’s bijnamenschrift / L.L.)
In dit verband nog een opmerking mijnerzijds. Het betreft hier de “bijbenaming” van Albert Blok. Van de illustere figuren, een stuk of vijf, die jarenlang de Prinses Irenebank op het Dorsetplein bevolkten, en waarover oom Bernard smakelijk kon vertellen, herinner ik mij nog maar twee personen: ene Venerius en dan, heel vaak ter sprake, Albert Blok, alias TOM MIX, de Cowboy. Andere bankzitters uit die tijd, hier ter aanvulling, waren: de oude Limbeek met zijn lange witte baard, ‘Sluurs Trui’ (Leushuis), peuken-verzamelaar ‘Jan van de Pel’ en Vlutters (alias ‘het Neusje’ / (L.L.)
Nogmaals Rob Kummelt; hij gaf nog een tweede bijnaam aan voor Gerard Lenferink, in wiens (voormalige) huis, aan de Azelosestraat, Rob nu woont. Deze Lenferink werd (inderdaad) ook wel ‘Kalvergraedske’ genoemd.

Tot slot Ben Prinsen uit Oldenzaal die informatie vroeg over de bijnaam van zijn opa Bernardus Prinsen, geboren in Borne (1882) en gehuwd met Johanna Grave Oude Meijerink. “Ze woonden voordat ze naar Hengelo verhuisden aan de Ennekerdijk in of nabij klöpkeshuuze. De familie werd ‘de Kwaak’ genoemd.” De bijnaam ‘de Kwake’ is in Borne inderdaad bekend. Drie bronnen (zie bijnamenboek, pag. 154) maken er melding van, maar de officiële familienaam werd daarbij niet vermeld. Die is nu dankzij Ben Prinsen weer boven tafel gekomen.

Ook is bekend dat Borne meer dan 40 klopjes telde; dus waren er ooit meerdere klopjeshuizen; ook dus aan de Ennekerdijk. Maar ze zijn op twee na allemaal verdwenen. Laten we dit erfgoed, waaronder de bedreigde klopjeshuizen aan de Koppelsbrink, als de laatst kloppende getuigen, blijven koesteren. Als dit Bornse beeldmerk verdwijnt, dan klopt er iets niet!

Afb. 03: Strott’n Miejke


Een suppletie op het bijnamenboek?

Zoals ik in de inleiding van dit slotartikel al heb aangegeven, bied ik de in bijnamen geïnteresseerde lezers de mogelijkheid aan om over een suppletie te beschikken op de (naar uw keuze) 1ste of 2de druk van De Melbuuln van Nazareth. In de suppletie zijn zowel aanvullingen, correcties als nieuwe bijnamen verwerkt, met onder andere de nodige verwijzingen. Het is een digitale versie, die u zo u wilt zelf kunt (laten) uitprinten. De digitale versie, die ik nog niet volledig heb verwerkt, stel ik te zijner tijd gratis beschikbaar.
Uw opgave graag via mijn e-mailadres leo.ria@planet.nl. Eventueel telefonisch via tel. 074-2663160, in het geval u niet e-mailt. Graag bij uw aanmelding de opgave, welke suppletie u wilt (van de 1ste of 2de druk) en naar welk e-mail adres ik het kan verzenden.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2014-03)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina