Auteur: Annemarie Haak
Een mijlpaal voor de vereniging, maar tevens een goed moment om eens terug te kijken op die historie. Wie stonden er aan de wieg en hoe is de vereniging uitgegroeid tot het formaat dat het nu heeft. Ik had een interessant gesprek met Henk Woolderink, oud-voorzitter en reeds een respectabel aantal jaren actief lid van de Heemkundevereniging Bussemakerhuis.
Het begon allemaal in 1962. De toenmalige burgemeester drs. J.W.J.M. van Bemmel riep een groep notabelen bij elkaar om zich te verenigingen als Vrienden van het Bussemakerhuis.
Dit waren de heren A.L. Hulshoff (conservator van het Rijksmuseum Twente), Bos, Dijkhuis, H. Hulshoff, Jonge Poerink, Meyling, Rientjes Liedenbaum en Ten Voorde. De opzet was het Bussemakerhuis te behoeden voor verdere verloedering en eventuele sloop. Dat was 17 september 1962. Voorzitter werd ‘meester’ Dijkhuis. Verdere bestuursfuncties waren er in die begintijd niet, dat kwam pas een jaar later toen H. Hulshoff penningmeester werd en G.J. ten Voorde secretaris. De groep noemde zich De Vriendenkring, had elf leden en richtte zich tevens op het uitdragen van de historie. Dit kwam in de praktijk voornamelijk neer op het houden van ‘’praatavonden’’. Een jaar na de oprichting op 3 oktober stond de eerste ledenavond op de rol. Drs. Sandberg gaf een lezing over Twickel. Tevens werd er een grote expositie in het Bussemakerhuis ingericht met als titel: ‘’Zo was Boorn vrogger’’. Een grote collectie prentbriefkaarten, foto’s, etsen en tekeningen gaf een beeld
van het Bornse uit vervlogen tijden. Deze expositie werd een jaar later opgevolgd door de tentoonstelling “Oude Kerkkunstschatten in het Bussemakerhuis’’.
Foto’s krantenartikelen
Mensen konden zich niet aanmelden, men moest gevraagd worden om de praatavonden bij te wonen. Ondanks dit systeem groeide de club zodanig dat Ten Voorde op zekere dag opmerkte: ’’Wie greuit oet de noad!’’ waarmee hij aan wilde geven dat het Bussemakerhuis te klein werd voor de bijeenkomsten. De kring telde 33 leden en daarom werd er in 1963 al verhuisd naar de Keizerskroon. Inhoudelijk bleef alles hetzelfde, hoewel de onvrede hierover toenam. Dit leidde tot een ontmoeting met de St. Heemkunde Ootmarsum en omstreken. Naar aanleiding van deze ontmoeting ontstond het plan om een nieuwe organisatievorm op te zetten met donateurs / leden en werkende leden, die ondergebracht zouden worden in diverse werkgroepen. Zij zouden zich onder meer kunnen gaan richten op geschiedenis, het dialect, de natuurbescherming, folklore, museum en bibliotheekwezen, veldnamen oude panden en boerderijen. Het inkomen van de vereniging moest bijeen gebracht worden door contributie van de leden/donateurs, subsidie van de gemeente, de VVV, het Provinciaal bestuur van het Archief te Zwolle en eventuele bijdragen uit het Anjerfonds.
Een speciale werkgroep ging zich met dit ambitieuze plan bezighouden. De heren Van Dijk en Scholte kwamen samen met mevr. Van Harten-Fransen tot twee keuzemogelijkheden: De vereniging zou naar genoemd voorbeeld van Ootmarsum opgezet worden of de Vriendenkring zou opgenomen worden in een groter kader waarin ook andere culturele activiteiten zouden worden opgenomen. Alle leden werd gevraagd om na te denken over deze twee voorstellen en de reacties in te sturen. Van de 150 leden kwamen uiteindelijk zeven brieven met opmerkingen terug! De tijd was er waarschijnlijk nog niet rijp voor. Alles bleef vervolgens bij het oude.
Stichting Bussemakerhuis
Terwijl er druk gefilosofeerd werd over de nieuwe opzet van de vereniging, werd een nieuwe stichting Bussemakerhuis in het leven geroepen. Deze richtte zich geheel op het beheer van het monumentale pand. Later zouden de Klopjeswoningen en de Synagoge in dezelfde stichting worden ondergebracht. De Vriendenkring splitste zich hierdoor in tweeën, er ontstonden twee aparte besturen. H. Velner werd de nieuwe voorzitter, hij werd bijgestaan door de dames Groothengel en Hulshof-Wortman als penningmeester en secretaris. Met deze tweedeling kwam tevens een einde aan de verbintenis met het Bussemakerhuis. Desalniettemin wilden de leden de vermelding van het monument in hun naam behouden. De ambitieuze plannen mochten dan wel geen doorgang vinden, het nieuwe bestuur timmerde behoorlijk aan de weg. Er werden meer activiteiten opgezet, er kwamen diverse werkgroepen, er werd meer onderzoek gedaan, er kwamen publicaties op de markt en men lanceerde een enorme topper: de wandelingen door historisch interessante gebieden.
De heer Wennekink organiseerde deze tochten samen met mevrouw Van Harten. ‘’Op deze manier leerden we de Katt’nhook en de Hoondnhook kennen’’, weet Woolderink nog. Zelfs Weleveld werd
op deze manier blootgelegd. ‘’Deze wandelingen waren enorm populair en trokken veel belangstellenden’’. Later werden er fietstochten opgezet, die net zo in de smaak vielen bij het publiek.
Tegenwoordig wordt gekozen voor een dagtrip met een comfortabele touringcar, waarbij de ene keer in Duitsland wordt aangelegd en de andere keer ergens in Nederland. ‘’Zo hebben we al heel wat mooie plekjes bezocht, het oude eiland Schokland met zijn voormalige haven Emmeloord, of Clemenswert met het jachtslot van de bisschop van Munster. Dat waren prachtige excursies om er een paar te noemen’’.
Projecten voor basisschoolleerlingen
De jeugd werd in 1986 voor het eerst betrokken bij de heemkunde. Met steun van het Comité Zomerzegels, werd een project opgezet voor de scholen in Hertme en Bornerbroek. Aan de hand van kadasterkaarten moesten de kinderen aangeven hoe hun eigen omgeving er vroeger uit moet hebben gezien. Dit initiatief is doorgezet. Nog elk jaar worden er projecten voor de basisschooljeugd opgezet.
Het 25-jarig jubileum
Een absoluut hoogtepunt in de historie van de vereniging is de viering van het 25-jarig bestaan. ‘’We hadden een hele feestweek georganiseerd. Elke dag was er iets te doen’’, herinnert Woolderink zich. Hij was destijds secretaris. Heel bijzonder was de presentatie van het boek: Borne, Historie en Volksverhalen en de expositie: Borne, Boeren en Burgers (BBB), die te zien was in het Bussemakerhuis, de Synagoge en Erve Mösselboer. Deze tentoonstelling, die een indruk gaf van het leven aan het begin van de twintigste eeuw, werd ook door de kinderen van alle basisscholen bezocht.
Boorn & Boerschop
Het enige dat nog ontbrak binnen de heemkundevereniging was een eigen tijdschrift. Een periodiek waarin de leden hun historische verhalen, resultaten van onderzoek en andere bevindingen kwijt konden. De wens leefde al geruime tijd, maar het zou toch nog een paar jaar duren voordat er een redactie geformeerd kon worden die deze kar ging trekken. Zonder iemand tekort te doen mag gerust gesteld worden dat Frits van Capelleveen zich enorm heeft ingespannen om Boorn & Boerschop op de rails te zetten. In oktober 1991 maakt het blad zijn debuut en komt in eerste instantie twee keer per jaar uit. Het blijkt een schot in de roos, de vereniging kan veel nieuwe leden noteren. ‘’Sindsdien is het blad steeds professioneler geworden en heeft het een prachtige lay-out gekregen. Daar kunnen we mee voor de dag komen!’’ Het verschijnt inmiddels drie keer per jaar en er wordt zelfs gepraat over vier keer. ‘’Wellicht in de toekomst. Je moet er wel van overtuigd zijn dat er voldoende kopij wordt aangeleverd!’’.
Publicaties
De eerste publicaties verschenen in de jaren ‘80. Henk Woolderink haalde als eerste de regionale pers met zijn onderzoeken. Deze handelen over de kopie van de legger van de Hof en de vondst van een oud vicarieboek van de heren van Weleveld. Het was de eerste aanzet van een lange lijst boeken die in de loop der jaren zijn verschenen. De onderwerpen zijn zeer divers. Zo verdiepte Jaap Grootenboer zich onder meer in de historie van de Oude Kerk en het geslacht Weleveld, gaf mevr. Van Harten-Fransen heel wat boekjes uit over het ontstaan van het Bornse landschap met haar boerderijen en deed Woolderink ondermeer onderzoek naar het ontstaan van Borne.
Naar aanleiding van de eerste vermelding van Borne in de geschiedenisboeken werd het 800-jarig bestaan van het dorp gevierd, waarbij tevens het boek: De Hof te Borne op de markt werd gebracht. ‘’Onmisbaar bij deze publicaties was het instellen van een boekenfonds. Met het spaargeld dat we hierin reserveerden, konden uit te geven boeken voorgefinancierd worden. Met de opbrengsten uit de verkoop werd het fonds weer aangevuld.’’.
Oale Schöp
Vermeldenswaard is tevens de restauratie van de Oale Schöp bij Erve Mösselboer. Op deze locatie heeft de Heemkundevereniging haar thuishonk gevonden. Een plek om te vergaderen, maar tevens om tentoonstellingen in te richten. ‘’Zo’n locatie is van groot belang, net als een eigen documentatiecentrum, zoals dat momenteel ingericht wordt in de bibliotheek. Mensen moeten de heemkundevereniging kunnen vinden en gebruik kunnen maken van onze kennis. Dan doe je het als vereniging goed!’’ Over het voornemen om meer jongeren bij de vereniging te betrekken is de oud-voorzitter ietwat sceptisch. ‘’Voor veel mensen wordt historie pas interessant op latere leeftijd, dan heeft men meer tijd en kan men er zich in verdiepen. Een enkeling wil dat al eerder. Ik denk dat het heel belangrijk is om die zaken waar we nu allemaal mee bezig zijn op niveau te houden en dat vergt al heel wat inzet en energie. Met de huidige plannen van de regering wordt de vrije tijd van ouderen ook steeds minder!’’
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2012-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)