Boorn & Boerschop 2010-03: Een buurtwinkel achter het spoor: ”waar het geluk in hele kleine dingen zat”

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Annemarie Haak-Beune

“De winkel” van Gerrit van Wezel in de Oale Schöp heeft nogal wat belangstelling ondervonden. Ook het interview in Boorn en Boerschop 2010-2 leverde de nodige reacties op. Dit maakt je nieuwsgierig! Zijn er anderen met gelijke ervaring? Voor Annemarie Haak was dit aanleiding om terug te denken aan haar eigen jeugd en haar ervaringen aan het papier toe te vertrouwen. Met passie kan ze praten over de winkel thuis. Voor Boorn en Boerschop heeft ze haar verhaal ter beschikking gesteld; u vindt dit hieronder.

Afb. 01: Mijn vader op de transportfiets bezig met bezorgen van de boodschappen in 1930

“Annemarie, kun je nog even wat limonade bijvullen!!!’’. Het klinkt me nog in de oren alsof het gisteren gebeurde. Het is druk in de winkel. Mijn beide ouders helpen de klanten en dan is er opeens gebrek aan iets. Aan mij de taak om de voorraad weer aan te vullen. Vanuit het magazijn of het pakhuis in de tuin. Vakken vullen zouden we vandaag zeggen. Het bestond echter ook al in de vorige eeuw.

Mijn ouders runden een kruidenierswinkel aan de Tichelweg. Een bedieningswinkel waarbij de klanten rustig op hun beurt wachtten. Het assortiment artikelen breidde zich met de jaren steeds verder uit. We verkochten zelfs groente en fruit, zij het wel in beperkte mate, klosjes naaigaren en tegen Sinterklaas kon je op de bovenverdieping geen been meer trekken vanwege al het ingekochte speelgoed. De winkel barstte bijna letterlijk uit zijn voegen. Elke vierkante centimeter werd benut, zelfs het woongedeelte moest steeds meer ruimte prijs geven. Eigenlijk hadden we mee gemoeten met de voortdurend oprukkende zelfbedieningen die toen als paddenstoelen uit de grond schoten. Er was echter geen opvolging. Reden voor vader om de zaak in 1970 te sluiten toen hij 65 jaar werd.

Techniek wisselen voor boter, kaas en eieren

Het beroep kruidenier was in eerste instantie nooit het levensdoel van mijn vader. Hij koos voor techniek en werkte als onderhoudsmonteur in de jaren ’20-‘30 bij Heemaf in Hengelo. De crisisjaren gooiden echter roet in het eten en hij kwam op straat te staan, net als zo vele anderen. In de voorkamer van het huis aan de Tichelweg begon hij vervolgens heel voorzichtig met een winkeltje, terwijl hij daarnaast de kost verdiende met het venten van brood voor bakker Koehorst. Een paar suitedeuren scheidden de winkel van de woonkamer. Het assortiment was beperkt. Boter, kaas, eieren, wat vleeswaren, snoepgoed, koekjes, chocola, zeeppoeder en andere ‘’dagelijkse’’ boodschappen. De oorlog maakte het leven nog moeilijker. Hij was inmiddels 35 jaar, getrouwd en vader van dochter Iens. Veel kruideniers sloten hun winkel.
Het inkopen van levensmiddelen werd immers steeds moeilijker. Toch lukte het hem de winkel draaiende te houden en zijn klanten van het hoognodige te voorzien. Hij wist zelfs een grote voorraad rookartikelen van een oom, die een groothandel had, verborgen te houden op de grote zolder.

Afb. 02: Het “winkelboekje” waarin “de klant” de gewenste producten opschreef. Het boekje werd opgehaald en aan het eind van de week werden de boodschappen thuis bezorgd

In de jaren na de bevrijding moesten de schouders eronder om de zaak verder op te bouwen. Na een aantal zuinige en spaarzame jaren kon de winkel in 1956 verbouwd en uitgebreid worden. Een grote toonbank in het midden en langs de wanden stellingkasten waarin de waren stonden. Wat waren ze trots! Met de grootst mogelijke zorg werd de winkel ingepakt. Speciale kasten voor koffie en thee waar altijd een lamp brandde. De geur van de bonen was voortdurend aanwezig.

“Koffie moet warm staan, dan blijven de bonen het lekkerst”. Koffie was een luxe artikel dat meestal per ons verkocht werd. Op de toonbank prijkte een elektrische koffiemolen die de gevraagde hoeveelheid vers maalde. Moeder had die met winkelierspunten bij elkaar gespaard. Zij zorgde verder voor de koekjes, de chocolaatjes en de bonbons, die zorgvuldig werden verpakt in zakjes cellofaan en op de toonbank uitgestald. Er werden lange dagen gemaakt. Op de fiets de klanten af om de boekjes met de bestellingen op te halen, die ’s avonds na winkelsluiting werden klaar gemaakt. Veel producten moesten met de hand worden afgewogen en verpakt, een tijdrovende bezigheid waarbij het hele gezin werd ingezet. “Vooral het reepje chocola niet vergeten, want daar rekenen de klanten op!” In de eerste jaren na de oorlog fietsten mijn ouders samen naar Hengelo om de bestellingen af te leveren. Ieder met een fiets beladen met volle tassen. Later werd dit gedaan met de bakfiets. Door weer en wind. Totdat er op een keer zoveel sneeuw was gevallen dat zelfs fietsen niet meer mogelijk was. Met een touw werd het voertuig vervolgens voort getrokken!

In de huiskamer kijken naar Ard en Keessie

Opnieuw zuinig wezen, dit keer stond er een auto boven aan het verlanglijstje. Vader had ooit zijn rijbewijs gehaald, maar dat was ver voor de oorlog. Een opfriscursus bleek geen luxe en toen de spaarpot leeg gehaald werd kon er een tweedehands Ford Taunus worden gekocht. Het moet een enorme verlichting geweest zijn. De bakfiets verhuisde naar het kleine schuurtje helemaal achter in de tuin. Later fietste ik er wel eens op om bestellingen weg te brengen. Met de tong op het derde knoopsgat kwam ik weer thuis: geen doen voor een grietje van elf/twaalf jaar.
Dan was het meerijden in de auto veel leuker. Vooral als we naar Hengelo gingen om te bezorgen. Meestal zat er voor mij dan wel iets lekkers aan vast bij de klanten. Ik herinner me nog goed de heerlijke super dikke sinaasappel die ik steevast bij één adresje kreeg. Ik weet nog hoe die smaakte!

Afb. 03: Mijn trotse ouders en zus Iens bij de opening van de verbouwde winkel

Onze winkel was een buurtwinkel. De mensen kwamen niet alleen voor de boodschappen, maar ook voor een praatje. Vele nieuwtjes en wetenswaardigheden werden over de toonbank uitgewisseld. Het was een gemoedelijke tijd. De klanten zaten zelfs in onze huiskamer naar het schaatsen van Ard en Keessie te kijken terwijl wij in de winkel de bestellijst maakten. Het hele gezin hielp mee. Onze telefoon, de enige in de buurt, werd als een publiek bezit gezien. Menigeen maakte er gebruik van en regelmatig werd er ook gebeld voor iemand uit de buurt. Was de voordeur dicht, dan schroomden de klanten niet om bij de achterdeur aan te kloppen. Winkelsluiting was een onbekend begrip. Toen al kon je spreken van ‘’24 uur per dag open!” Zelfs op zondag werd er een beroep op je gedaan. “Ach toe Beun, ‘k heb volk kregen. Ie mot mie effen helpen.” De zondagmiddag werd meestal gebruikt om de administratie bij te werken of de bestellingen alvast te inventariseren die bij de grossier gedaan moesten worden, dus geen vrije dag voor de kleine kruidenier achter het spoor.
Elke dinsdag moesten de reclamefolders worden rondgebracht. Dat was onder meer mijn taak. Eerst allemaal netjes vouwen, (niet scheef!) en dan rondbrengen: de Oude Deldenerstraat, het Spanjaardsplein, de Deldensestraat, je kende elke brievenbus.

Afb. 04: Het woonhuis aan de Tichelweg werd in 1930 voor het eerst ingericht als winkel
Afb. 05: Bij de opening van de nieuwe winkel werd extra aandacht gegeven aan de nieuwe producten en de prijzen

Naar de gemeenteraad als tussenpersoon

De winkel was tevens de plek waar het hart gelucht kon worden. In een buurt met veel grote gezinnen was het leven niet altijd gemakkelijk. Kleding die mij te klein was, vond dan ook gretig aftrek. De betrokkenheid met elkaar was groot. Vader bezocht uit belangstelling dikwijls de gemeenteraadsvergaderingen, maar hij werd hierdoor in de ogen van de klanten gezien als een tussenpersoon bij de dorpsbestuurders. Achter het spoor stonden niet veel huizen en veel mensen hadden het idee dat ze er eigenlijk niet bij hoorden in Borne. Daar hadden ze niet zo’n ongelijk in, want het duurde altijd vreselijk lang voordat er iets tot stand kwam in dit deel van het dorp. Vader heeft door zijn optreden heel wat zaken aan de orde kunnen stellen.
De mensen in dit stuk van Borne waren in veel opzichten op elkaar aangewezen. Dat schepte een band. Was er een bruiloft, dan kreeg de kruidenier steevast een uitnodiging. Zijn komst werd zelfs zeer op prijs gesteld! Dit leverde wel eens twee of drie feesten op één avond op, maar er werd niemand overgeslagen. Er mocht immers geen onderscheid gemaakt worden. Omgekeerd was de belangstelling erg groot wanneer er bij ons iets aan de hand was, of dit nu een vreugdevolle of een verdrietige aangelegenheid betrof. Op 31 december 1970 sloot vader de winkel definitief. Hij was die maand 65 jaar geworden en vond het tijd gekomen om te gaan genieten van zijn pensioen. De winkel was zijn leven en de sluiting ging hem aan het hart, maar met het toenemende aantal supermarkten was er volgens hem geen plek meer voor zo’n winkel als de onze. Jammer!

Hertme 2010

Afb. 06: Hertme: de achterzijde van de pastorie met kerk en links het openluchttheater gezien vanaf de Deurningerbeek.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2010-03)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)