Auteur: Chroniqueur
Meer dan 200 jaren was “De Grutter” in Borne een begrip. Het was het oudste familiebedrijf in Borne. De bekende jeugdsoos was er nog naar vernoemd en werd met “Het Grutje” aangeduid! Gerrit Hermansz. Ten Cate, die leefde van 1715 tot 1794, had al voor 1744 een grutterij op de Bongerd in ’t Hesseler. Hij was een neef van Cornelis ter Horst die met zijn zoon op de Potkamp een linnenhandel dreef. Het ging Ter Horst echter niet voor de wind. De zaken gingen uiteindelijk zo slecht dat hij alles moest verkopen. Koper werd Gerrit ten Cate die daarna zijn zaken van de Bongerd naar de Potkamp verplaatste.
Het kleine gebouw waarin Ten Cate op de Potkamp begon is steeds onderdeel van het grutters-complex gebleven! Dat gebouw stond op de in 1744 gekochte “halve Potkam “. Het gaat hier waarschijnlijk over de wagenloods die stond aan het Brugstraatje. De zaken gingen voor Ten Cate echter zodanig naar wens, dat door Gerrit in 1769 ook de andere helft van de Potkamp kon worden bijgekocht, zodat hij toen over het totale grondstuk beschikte waarop later het zovele jaren goed renderende bedrijf werd uitgebouwd. Het fabrieksterrein strekte zich uit vanaf de Oude Kerkstraat en het Brugstraatje tot achter De Harmonie aan de Grotestraat en werd doorsneden door ’t Gruttersgänke (thans ongeveer de Potkampstraat) dat bij de Oude Kerk uitkwam.
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/07/BB-2004-02-pag-40-43-Afb.-01-Een-deel-van-het-Gruttersganke.jpg)
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/07/BB-2004-02-pag-40-43-Afb.-02-Boekweit.jpg)
In het begin werd uitsluitend boekweit verwerkt. Dat is ook wel logisch omdat dit gewas zonder veel moeite verbouwd kon worden en ook verbouwd werd in de wijde omgeving van Borne. Het was een gewas dat met weinig kennis van landbouw prima geteeld kon worden op relatief slechte grond. Men brandde eenvoudig een stuk weidegrond af en kon al snel inzaaien en als het gewas rijp was werd de oogst binnengehaald. Een probleem was echter dat er slechts eenmaal per zeven jaren op hetzelfde stuk grond boekweit verbouwd kon worden. Daarom liet men het na gebruik rustig zeven jaren braak liggen of werd er wat anders verbouwd. De teelt van boekweit werd dan op een ander stuk voortgezet.
Er is ook wel regelmatig strijd geweest tussen de firma en de bevolking; zelfs al in 1796! Het tussen de gebouwen van de firma doorlopende straatje, ’t Gruttersgänke, was n.l. een z.g. kerkepad waarvan velen druk gebruik maakten ook om andere redenen dan kerkbezoek. Het was n.l. een particulier straatje en er deden zich al snel strubbelingen voor toen Gerrit ten Cate het straatje in 1796 helemaal afsloot. De rapen waren gaar! En hoewel het eigendomsrecht niet werd betwist wensten de inwoners van Borne toch gebruik van het straatje te maken! Burgemeester en andere bestuurderen moesten er aan te pas komen en er werd bepaald dat het straatje wel het eigendom was van Gerrit ten Cate, maar hem werd de plicht van overpad opgelegd zodat het publiek er gebruik van kon blijven maken. In de officiële akte uit 1796 is de volgende tekst te vinden:
Jacob Nyhoff nevens zijn confraters (gelijkgestemden) Lubbert Dikkers en Berent ter Haar, als setters (ingezetenen) van Borne: hebben Gerrit ten Cate doen aanzeggen nevens de dorpsmannen om zijne posten met de schede (de hekken) uit de weg te nemen, in de tyd van twee maal vierentwintig uren en deweyle het op zyn eygen beregte grond staat, die ik wel Veertig Jaar gebruikt hebbe en die voorgaande Eygenaren wel Vyftig Jaren onverhindert ook aldus beseten hebben.
Zoo heeft Gerrit ten Cate aan den onbehoorlyken eisch niet kunen voldoen, maar door tussenkomst van twee dorpsmannen als Myndert ten Have en Jan Nyenhuis, hebbe my daartoe ingelaten, om de inwoonders van Borne gunst te bewysen, de onderste schede daaruit te nemen of best de gevoeglykste i,ryse te maken dat er met een kruiwagen kan doorgekruit worden, te weten over het dorpsstraatjen, maar niet over zijn beregten grond, en zal daar niet worden doorgekruit met stroo, mest of andere vuiligheid, tot laste van Gerrit ten Cate, nog zal dat andere doorkruien niet zyn als een Regt voor de Dorpsluiden maar als een toelatinge van gemelde Gerrit ten Cate, die wel degelyk zyn voorgaande oude Regt voor zig is behoudene.
Tot een teeken van waarheid zo zyn hiervan twee alleens luidende (akten)
gemaakt en aan weerskanten onderteekend.
Actum Borne Den 17 May 1796.
Aan Gerrit ten Cate werd dus opgelegd dat hij recht van overpad diende te verlenen aan de inwoners van Borne. Toch heeft Gerrit met zijn actie wel wat bereikt. Kennelijk werden voordien vaak veel ongerechtigheden achtergelaten, verloren, door hen die met van alles en nog wat op de kruiwagen door het straatje gingen. In de akte wordt duidelijk aangegeven met welke vervuilende zaken, zoals stroo, mest e.d., men niet meer door het straatje mocht. Dit zal de eigenaar toch tot enige tevredenheid gestemd hebben… Hoewel, hij overleed nog datzelfde jaar en zijn weduwe zette de zaak voort…
Er werd al jaren geen boekweit meer verbouwd in onze omgeving en daarom werd er ook jaren lang gebruik gemaakt van import van boekweit. De boekweit werd van ver gehaald en kwam uit Zuid-Afrika, Zuid-Amerika en Birma. Het malen ervan werd in een rosmolen in het bedrijf zelf uitgevoerd. Een met oogkleppen blind gemaakt paard liep rondjes om deze molen aan te drijven. Waarschijnlijk niet prettig voor het dier! Later ging men dan ook over op een met stoom aangedreven maalinrichting.
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/07/BB-2004-02-pag-40-43-Afb.-03-Pannekoek.jpg)
Door vererving kwam het bedrijf in de 19e eeuw in het bezit van Abram Hulshoff (1830-1924). Leden van dit geslacht zijn daarna bedrijfsvoerders gebleven tot het moment waarop de fabriek gesloten moest worden. Hun woonhuizen zijn er echter nog steeds. Dat is o.a. het Bussemakerhuis in de Ennekerdijk en (de helft van) het Spanjaardhuis in de Grotestraat. Naast dit Spanjaardhuis heeft nog het pakhuis gestaan waarop net onder de dakgootrand de tekst stond: ERVEN WED A TEN CATE. Van hieruit werden de meeste leveranties afgehandeld. Dit gebouw werd in 1969 afgebroken.
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/07/BB-2004-02-pag-40-43-Afb.-04-Het-pakhuis-aan-de-Grotestraat.jpg)
Na de Franse overheersing zo rond 1813 was het vrij onrustig in het anders zo rustige Borne. De Kozakken verschenen als “bevrijders” en vochten tegen de Fransen. Maar eigenlijk niet alleen tegen de Fransen, ook een beetje tegen de bevolking. Als ze n.l. behoefte hadden aan eten dan werd dat gewoon door plundering verkregen. De Bornse grutterij was vaak het slachtoffer en om de honger van de soldaten te stillen werd de bevolking gedwongen om pannenkoeken te bakken voor het hongerige Kozakkenvolkje. Dat bakken geschiedde in de oude N.H. Kerk en de Kozakken lieten zich de boekweit pannenkoeken, naar men later zei, goed smaken!
Er was nog zo’n onrustige periode. Dat was gedurende de tweede wereldoorlog. Ook toen zijn enorme aantallen pannenkoeken gebakken, nu in de grutterij. Dat werk werd gedaan door de dames Hulshoff vooral tijdens de razzia’s. Velen verscholen zich toen n.l. in “De Grutterij” door zich voor te doen als medewerker daarvan. Het was toen n.l. zo dat mensen die in de voedselvoorziening werkten, niet naar Duitsland hoefden. Het moet toch haast zijn opgevallen dat er zoveel mensen in de grutterij aan het werk waren omdat velen zich onder de gewone arbeiders begaven. Toch zijn de Duitsers nooit argwanend geworden hoewel controle door het opvragen van hun speciale “Ausweis” dit theoretisch mogelijk gemaakt zou moeten hebben. Een meevaller dus voor de onderduikers! Afijn, vele inwoners van Borne zijn op die wijze uit handen van de bezetter gebleven.
De producten van het bedrijf werden altijd in eigen beheer verspreid en geleverd. Zo ging men lange tijd met paard en wagen op pad om de producten afte leveren. Toen de auto op het toneel verscheen werd hiervan ook door De Grutter gebruik gemaakt. Tot in de jaren na de oorlog kon je de blauwe vrachtwagentjes van het bedrijf in heel Nederland tegenkomen. Zo reed er b.v. reeds in 1924 een Mercedes-vrachtwagen met de blauwe bedrijfskleur rond, bestuurd door Jan Vis en met Willem Dijs als bijrijder. Dat was echter toch nog niet zo comfortabel als tegenwoordig, want de wagen was uitgerust met massieve banden en haalde een max. snelheid van 15 km/uur! Ook bij avond waren er beperkingen. De verlichting bestond n.l. uit twee carbid-lantaarns en die gaven toch belangrijk minder licht dan wij tegenwoordig gewend zijn…
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/07/BB-2004-02-pag-40-43-Afb.-05-Rekening-uit-1938.jpg)
Hoewel de inwoners van Borne nog steeds de bijnaam “Boornse Mèlbuul’n” dragen, is er van dit oudste familiebedrijf geen spoor meer te vinden. Door economische problemen moest de Bornse Stoomgrutterij Erven wed. A. ten Cate in 1967 haar poorten sluiten nadat het ruim tweehonderd jaar aan velen een werkplek had verschaft. Een markant complex verdween en werd in 1980 vervangen door een aantrekkelijke woonwijk. Toch denkt menigeen nog met enige weemoed terug aan het oude Gruttersgänke …
Chroniqueur.
![](https://www.heemkundeborne.nl/wp-content/uploads/2023/07/BB-2004-02-pag-40-43-Afb.-06-Spreuk.jpg)
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2004-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)